Home

Gerechtshof Arnhem, 09-06-2009, ECLI:NL:GHARN:2009:118 BI8911, 07/00249

Gerechtshof Arnhem, 09-06-2009, ECLI:NL:GHARN:2009:118 BI8911, 07/00249

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
9 juni 2009
Datum publicatie
19 juni 2009
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2009:BI8911
Zaaknummer
07/00249

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is gebonden aan ter zitting van rechtbank gesloten compromis.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belasting

uitspraakdatum: 9 juni 2009

nummer 07/00249

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de achtste enkelvoudige belastingkamer

appellant : X (hierna: belanghebbende)

verweerder : de inspecteur van de Belastingdienst/P (hierna: de Inspecteur)

aangevallen beslissing : uitspraak van de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank) van 5 april 2007, nummer AWB 06/4325

betreft : de aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 2003

nummer : 00.H36

mondelinge behandeling : op 26 mei 2009 te Arnhem

waarbij verschenen : belanghebbende, alsmede de Inspecteur

gronden:

1.1 Belanghebbende heeft in haar aangifte voor het onderhavige jaar als persoonsgebonden aftrekpost een bedrag van € 8.486 aan buitengewone uitgaven wegens ziekte geclaimd.

1.2 In de bestreden schriftelijke uitspraak heeft de Rechtbank als volgt overwogen:

“Gehoord het ter zitting kenbaar gemaakte voorlopige oordeel van de rechtbank hebben partijen ter zitting overeenstemming bereikt over twee in geschil zijnde elementen van de aanslag. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen. De hiervoor genoemde overeenstemming betreft de volgende onderdelen.

Persoonsgebonden aftrek

De buitengewone uitgaven wegens ziekte wordt gesteld op € 6.928.

Kinderkorting

De aanvullende kinderkorting wordt gesteld op € 534.

Op basis van vorenstaande uitgangspunten bedraagt het belastbaar inkomen uit werk en inkomen van eiseres € 8.964.”

1.3 Op bladzijde 2, tweede alinea van het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting van de Rechtbank is het volgende vermeld:

“(…) verklaart de gemachtigde van verweerder:

- dat hij bereid is om een compromis te sluiten;

- dat hij akkoord gaat met de aftrek eigen bijdrage voor thuiszorg;

- dat hij akkoord gaat met de aftrek dieetkosten;

- dat hij akkoord gaat met de aftrek apotheekkosten;

- dat hij akkoord gaat met de aftrek van het zitkussen;

- dat hij aannemelijk vindt dat er een doktersverklaring is voor de uitwendige therapie;

- dat hij daarom akkoord gaat met de aftrek van deze kosten;

- dat niet is gebleken dat de psycho-sociaal therapeut en de natuurgeneeskundige zijn geregistreerd in het BIG-register;

- dat ook niet aannemelijk is geworden dat deze kosten zijn gemaakt op voorschrift en onder begeleiding van een arts;

- dat de kosten van de psycho-sociaal therapeut en de natuurgeneeskundige daarom niet aftrekbaar zijn;

- dat hij ook de reiskosten voor deze kosten niet accepteert;

- dat de ontvangen vergoeding van € 112,50 inzake de natuurgeneeskundige niet in aanmerking hoeft te worden genomen;

- dat hij eventueel bereid is om de aanslag IB/PV 2002 op het punt van de vergoedingen ambtshalve aan te passen als eiseres dit aannemelijk maakt.

Eiseres verklaart dat zij akkoord gaat met het voorstel van verweerder. Partijen verklaren gezamenlijk dat de aftrek buitengewone uitgaven wegens ziekte wordt gesteld op € 6.928. Hierdoor wordt het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op

€ 8.964.”

1.4 In geschil is de vraag of tussen partijen met betrekking tot het in aanmerking te nemen bedrag aan buitengewone uitgaven wegens ziekte ter zitting van de Rechtbank overeenstemming is bereikt.

1.5 Belanghebbende erkent desgevraagd ter zitting van het Hof, dat zij ter zitting van de Rechtbank met de Inspecteur is overeengekomen dat de kosten van de psycho-sociaal therapeut, de natuurgeneeskundige en de desbetreffende reiskosten niet aftrekbaar zijn. Voorts betwist belanghebbende niet dat € 112,50 van de kosten van de natuurgeneeskundige aan haar zijn vergoed.

1.6 Belanghebbende stelt echter dat zij bij de berekening van het in aftrek toe te laten bedrag, die zij samen met de Inspecteur heeft gemaakt, het overzicht kwijt was en niet goed kon beoordelen of die berekening juist was.

1.7 Het Hof leidt uit de hiervoor geschetste gang van zaken ter zitting van de Rechtbank af, dat belanghebbende en de Inspecteur een overeenkomst hebben gesloten waarbij zij, ter beëindiging van hun geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar binden aan een vaststelling daarvan, bestemd om ook te gelden voorzover zij van de tevoren bestaande rechtstoestand mocht afwijken. Gesteld noch gebleken is, dat sprake is geweest van een wilsgebrek (dwang, dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden) of dat de overeenkomst zo duidelijk in strijd is met het recht, dat niet op nakoming daarvan mocht worden gerekend.

1.8 Overigens berekent het Hof het bedrag dat voor aftrek wegens buitengewone uitgaven in aanmerking zou moeten komen – gelet op de onder 3.5 genoemde uitgavenposten – als volgt.

Het door belanghebbende in dezen geclaimde bedrag bedraagt € 8.486

- kosten van de natuurgeneeskundige € 150

- desbetreffende reiskosten € 18

- kosten psycho-sociaal therapeut € 945

- desbetreffende reiskosten € 63

- vergoeding kosten van de natuurgeneeskundige € 113 -/-

€ 1.063 (afgerond)

vermenigvuldigingsfactor 1,5 € 1.595

Als in aftrek te brengen bedrag resteert aldus € 6.891.

1.9 Uit deze berekening volgt dat bij het compromis ter zitting van de Rechtbank het vastgestelde bedrag aan buitengewone uitgaven te hoog is vastgesteld. Belanghebbende verkeert derhalve ten onrechte in de veronderstelling, dat zij zich zelf heeft benadeeld door ter zitting van de Rechtbank in te stemmen met een aftrek van € 6.928.

1.10 Het hoger beroep is ongegrond.

kosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.

beslissing:

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.F.C. Spek, lid van de achtste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J.L.M. Egberts als griffier.

De beslissing is op 9 juni 2009 in het openbaar uitgesproken

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, De voorzitter,

(J.L.M. Egberts) (R.F.C. Spek)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.