Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-03-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:2207, 200.280.514

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-03-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:2207, 200.280.514

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 maart 2023
Datum publicatie
16 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:2207
Zaaknummer
200.280.514

Inhoudsindicatie

Effectenlease. Vordering vanwege advisering door Spaar Select en wetenschap advisering bij Dexia.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.280.514

zaaknummer rechtbank 6919984

arrest van 14 maart 2023

in de zaak van

Dexia Nederland B.V.,

gevestigd in Amsterdam,

appellante,

hierna Dexia te noemen,

advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,

tegen:

[verweerder] ,

wonende in [woonplaats1] ,

verweerder in het hoger beroep van Dexia,

hierna [verweerder] te noemen,

advocaat mr. J.B. Maliepaard.

1 Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 28 juli 2020 hier over.

1.2.

Het verdere verloop blijkt uit:

- de akte na tussenarrest van Dexia,

- de akte uitlating geschilpunten [verweerder] ,

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 november 2020, met de daarin vermelde stukken,

- de memorie van grieven,

- de akte overlegging producties van Dexia,

- de memorie van antwoord,

- de akte uitlating jurisprudentie van [verweerder] van 10 augustus 2021,

- de antwoordakte van Dexia,

- de akte uitlating jurisprudentie van [verweerder] van 30 augustus 2022,

- de antwoordakte van Dexia.

1.3.

Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2 De kern van de zaak

2.1.

De zaak gaat over een effectenleaseovereenkomst die via een tussenpersoon tot stand is gekomen tussen Dexia en [verweerder] . De overeenkomst is geëindigd met een restschuld. Centraal staat de vraag of [verweerder] door de tussenpersoon is geadviseerd, terwijl deze niet over de daarvoor vereiste vergunning beschikte en of Dexia dat wist dan wel behoorde te weten. Indien dat het geval is, is Dexia gehouden de door [verweerder] geleden schade volledig te vergoeden. De kantonrechter heeft de vordering van [verweerder] tot volledige schadevergoeding toegewezen. In dit hoger beroep behandelt het hof de vordering van [verweerder] opnieuw.

3 De vaststaande feiten

3.1.

In het bestreden vonnis is vastgesteld van welke feiten is uitgegaan. Deze vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. In hoger beroep zijn de volgende feiten relevant.

3.2.

Tussen (de rechtsvoorganger van) Dexia en [verweerder] zijn de onderstaande effectenleaseovereenkomsten tot stand gekomen (hierna: de overeenkomsten).

Nr.

Contractnr.

Naam overeenkomst

Datum overeenkomst

Betaalde maand-

termijnen/ inleg

Datum eind-

afrekening

Resultaat bij beëindiging overeenkomst

I

[nummer1]

4 = 10 Effect Maandbetaling

15-5-2001

€ 25.040,40

16-5-2011

- € 1.802,36

II

[nummer2]

Overwaarde Effect zonder Herbelegging Vooruitbetaling

18-6-2001

€ 5.266,94

15-8-2006

- € 5.168,54

3.3.

Bij de totstandkoming van de overeenkomsten was Spaar Select als tussenpersoon betrokken.

3.4.

[verweerder] heeft in 2007 tijdig gemeld niet met de Duisenberg-regeling akkoord te gaan.

3.5.

[verweerder] heeft gedurende de looptijd van de overeenkomsten € 4.506,70 aan dividend ontvangen. Het door [verweerder] genoten fiscaal voordeel bedroeg € 1.542,88. De restschuld van € 1.802,36 is door [verweerder] voldaan. De restschuld van € 5.168,54 is door [verweerder] niet voldaan.

4 De procedure en de beslissing bij de rechtbank

5 Het oordeel van het hof

6 De beslissing