Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9175, 19/00680

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9175, 19/00680

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
28 september 2021
Datum publicatie
8 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:9175
Formele relaties
Zaaknummer
19/00680

Inhoudsindicatie

BPM. Vermindering (afschrijving).

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00680

uitspraakdatum: 28 september 2021

Uitspraak van de eenentwintigste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 april 2019, nummer AWB 18/2000, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

en

de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid; hierna: de Minister)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op aangifte een bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voldaan.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 11 juni 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord gemachtigde van belanghebbende [de gemachtigde] (hierna: gemachtigde), bijgestaan door [naam1] , alsmede namens de Inspecteur mr. [naam2] , bijgestaan door [naam3] . Met instemming van partijen zijn daar gelijktijdig behandeld de zaken met nummers 19/00680 en 19/00741 tot en met 19/00745.

1.6.

Het onderzoek ter zitting op 11 juni 2021 is vanwege de met deze zaak gelijktijdig behandelde zaken geschorst, om de Inspecteur de gelegenheid te bieden om nadere informatie met betrekking tot de aanwezigheid bij de Belastingdienst van geautomatiseerde bestanden – ter zake van kentekengegevens en/of datum van tenaamstelling van motorvoertuigen – aan het Hof te verstrekken. Na de ontvangst van deze informatie is belanghebbende in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Met instemming van partijen heeft het Hof vervolgens, zonder nadere zitting, het onderzoek gesloten.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 2 oktober 2017 aangifte voor de bpm gedaan voor een gebruikte personenauto, een Opel Meriva 1.4 Turbo Cosmo met een kilometerstand van 4.408 km. (hierna: de auto). De datum van de eerste toelating is 27 maart 2017. De aangifte is gebaseerd op een taxatierapport, dat is opgemaakt door een taxateur. Bij de berekening van de aangegeven bpm is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 26.730, een historische bruto bpm-bedrag van € 9.036 en een handelsinkoopwaarde, gebaseerd op referentieauto’s, van € 18.370, waarop vervolgens een waardevermindering wegens schade groot 100% van de geraamde herstelkosten van € 15.832 (inclusief BTW) is toegepast, en de handelsinkoopwaarde na schade derhalve is berekend op € 2.538. De aldus berekende bpm van € 857 is op aangifte voldaan.

2.2.

Het taxatierapport vermeldt onder andere de volgende informatie over de schade:

Motivering vaststellingen waardevermindering:

De onderhavige Opel Meriva – 1.4 Turbo Cosmo heeft rechter voor schade.

De delen die vervangen of hersteld dienen te worden zijn onder meer; Voor bumper, rechter voor scherm, rechter voor portier, koelers, 1x koplamp, etc. zie bijlage schadedossier.

Het schade evenement heeft aan de voor zijde plaats gevonden. De rechter voor zijde van het voertuig is ontzet. Voertuig moet op de richtbank om de voor zijde weer in stand te zetten. De schade is omvangrijker dan op foto is zichtbaar te maken. Na demontage van verschillende onderdelen wordt duidelijk wat exact de omvang van de schade is. Mogelijkerwijs valt het schadebedrag dan hoger uit. Beschadigingen die opgenomen zijn in de waarde vermindering zijn boven gemiddeld en moeten vakkundig worden hersteld.

Gebruik sporen, zoals parkeerdeukjes en polijstbare krassen (ter waarde van ± €500,00) zijn niet opgenomen in de schadecalculatie als waarde verminderde factor.

(…)”.

2.3.

Een calculatie van de herstelkosten met aanmaakdatum 28 september 2017 is bijgevoegd. De herstelkosten bedragen € 15.832,68 inclusief BTW.

2.4.

Namens belanghebbende is bezwaar gemaakt tegen de op aangifte afgedragen bpm.

2.5.

Bij brief van 14 december 2017 heeft de Inspecteur zijn voornemen om het bezwaar ongegrond te verklaren, gemotiveerd aan gemachtigde medegedeeld. In deze brief is onder andere ook de volgende passage onder het kopje: ‘Horen in bezwaar’ opgenomen: “Indien u het niet eens bent met mijn voornemen, heeft u het recht om te worden gehoord. Hiertoe zal ik u een voorstel doen dan wel heeft u inmiddels een voorstel ontvangen.”

2.6.

Bij brief van 18 januari 2018 heeft de Inspecteur gemachtigde in de gelegenheid gesteld om op 13 februari 2018 gehoord te worden.

2.7.

Bij brief van 25 januari 2018 heeft de Inspecteur een tweede uitnodiging aan gemachtigde verzonden voor een hoorgesprek op 12 februari 2018. De inhoud van de brief luidt onder andere als volgt: “(…) Betreft: Uitnodiging horen 12 februari 2018 (tweede uitnodiging)

(…)

Hierbij stel ik u op 12 februari 2018, van 13.00 uur tot 16.00 uur in gelegenheid om gehoord te worden. Het recht van inzage is op afspraak en kan plaatsvinden in de periode van nu tot het hoorgesprek. Tijdens het horen is er geen mogelijkheid tot inzage.

(…)

De dossiers komen overeen met de dossiers in de brief van 18 januari 2018 betreffende Uitnodiging horen 13 februari 2018. Voor deze dossiers is dit een 2de uitnodiging tot horen. (…)’

2.8.

Bij brief van 12 februari 2018 heeft de Inspecteur een aangepaste uitnodiging aan gemachtigde verzonden. De inhoud van de brief luidt voor zover relevant als volgt: “(…)

Betreft: Aangepaste uitnodiging horen 19 februari 2018

(…)

Hierbij stel ik u op 19 februari 2018, van 13.00 uur tot 16.00 uur in gelegenheid om gehoord te worden. Deze afspraak hebben wij telefonisch gemaakt op 8 februari en heb ik u reeds bevestigd met de brief van 9 februari 2018 inzake 'hoorgesprekken dossiers CIS/ [naam1] '.

Deze uitnodiging, horen 19 februari 2018, geeft een overzicht van de dossiers die gehoord gaan worden. Voor deze dossiers zijn eerdere uitnodigingen verstuurd. De datum van de eerdere uitnodiging staat boven iedere tabel.

(…)

Onderstaande dossier komen overeen met de dossiers in de brief van 18 januari 2018 betreffende uitnodiging horen 13 februari 2018 en de brief van 25 januari 2018 betreffende uitnodiging horen 12 februari 2018. De dossiers van [naam4] zijn verwijderd uit het overzicht.

Dossier VIN nummer ABD nummer Naam Belanghebbende

2017-1484 W0LSD9EN1H4130152 [nummer2] Alwani H

(…)”

2.9.

Bij brief van 22 februari 2018 heeft de Inspecteur gereageerd op de ontmoeting op 19 februari 2018 (zie 2.8.) met gemachtigde. De inhoud van de brief luidt voor zover relevant als volgt: “Tijdens het hoorgesprek van afgelopen maandag, 19 februari 2018, stonden een aantal dossiers voor inzage/bespreking gepland. Op bijgaande lijst staan de dossiers vermeld. Zoals vermeld in de definitieve uitnodiging waren de dossiers van belanghebbende [naam4] B.V. (de heer [naam1] ) niet opgenomen. Er stonden wel dossiers op waar de heer [naam1] – naar eigen zeggen – op enigerlei wijze betrokken is; klanten van [naam4] B.V.

De afspraak voor dit gesprek maakten wij telefonisch op 8 februari 2018. In mijn brief van 9 februari 2018 heb ik een en ander bevestigd. Daarmee stonden er gesprekken gepland op 19, 22 en 26 februari 2018. Echter, op 9 februari vernam ik dat de heer [naam1] op alle afgesproken datums verhinderd zou zijn.

In een telefoongesprek op 15 februari 2018 gaf u aan op 19 februari 2018 geen dossiers van [naam4] B.V. te willen bespreken omdat de heer [naam1] niet aanwezig kon zijn. Ik heb daarop besloten de hoorzitting wel door te laten gaan en (ook) de dossiers waarbij [naam4] B.V. betrokken zou zijn beschikbaar te houden.

Sinds enige tijd weet ik dat de heer [naam1] altijd aanwezig wil zijn bij hoor gesprekken betreffende dossiers van [naam4] B.V. maar ook als er dossiers besproken worden waarbij er sprake is van betrokkenheid van hem. Een betrokkenheid die voor ons niet altijd duidelijk is en vaak slechts blijkt uit het kenmerk ‘CIS’ in het bezwaarschrift.

Ondanks eerdere melding van verhinderd verscheen de heer [naam1] wel tijdens de hoorzitting. U kondigde zijn aanwezigheid aan met de beperking dat hij geen inzage wenste en ook niet gehoord wilde worden. Maar dat er slechts sprake zou zijn van een gesprek over de gang van zaken rond de hoor gesprekken. Onderstaand een zakelijke weergave van wat wij bespraken. Aanwezig waren (naast ons beiden) de heer [naam1] , mevrouw [naam5] en mijn collega de heer [naam6] .

(…)

Afsluitend

De heer [naam1] , als klant, heeft afgelopen 2 maanden iedere uitnodiging tot horen naast zich neergelegd. Hij stelt kennelijk geen prioriteit om gehoord te worden, wil echter wel te praten over hoe hij uitgenodigd wil worden. De manier van uitnodigen is kennelijk belangrijker dan gebruik te maken van het hoorrecht.

Ons verzoek om – nu de heer [naam1] toch aanwezig was – de klaarliggende dossiers in te zien en daarna het hoorgesprek te doen, werd door u én de heer [naam1] direct afgewezen. Dat leidt hier tot de conclusie dat u kennelijk niet (meer) gehoord wenst te worden voor deze dossiers.

U gaf vervolgens te kennen ook in de ‘niet-CIS-dossiers’ niet meer gehoord wilde worden.

(…)

Bijlage: Lijst dossiers hoorgesprek 19 februari 2018 (brief 12 februari 2018)

(…)

Dossier VIN_nummer ABD_nummer Naam_Belanghebbende

2017-1484 [nummer1] [nummer2] [belanghebbende]

(…)’

2.10.

Op 6 maart 2018 heeft de Inspecteur uitspraak op het bezwaar gedaan.

3 Geschil

In hoger beroep is in geschil het antwoord op de vraag of belanghebbende te veel bpm op aangifte heeft voldaan. Voorts houden partijen verschillende punten van formeelrechtelijke aard verdeeld die hierna onder de overwegingen nader worden geduid.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing