Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1909, 21-001854-19
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1909, 21-001854-19
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 maart 2021
- Datum publicatie
- 4 maart 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:1909
- Zaaknummer
- 21-001854-19
Inhoudsindicatie
Verdachte is veroordeeld ter zake van mishandeling van een agent van politie tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. Het hof van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van onrechtmatig politieoptreden en dat verbalisanten in de rechtmatige uitoefening van hun bediening hebben gehandeld.
Schending van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn niet aannemelijk geworden.
Het hof ziet onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de ingevolge de ambtsinstructie geldende afstandsregel voor de inzet van pepperspray in dit geval niet is nageleefd.
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001854-19
Uitspraak d.d.: 3 maart 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 22 maart 2019 met parketnummer 18-107512-18 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis (onbeperkt) hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft bij akte van 16 februari 2021 het hoger beroep ter zake van feit 1 ingetrokken, waarbij het hoger beroep ter zake van feit 2 is gehandhaafd.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot vrijspraak van hetgeen aan verdachte onder 2 primair en 2 subsidiair is tenlastegelegd en veroordeling van verdachte ten aanzien van hetgeen onder 2 meer subsidiair ten laste is gelegd tot een gevangenisstraf voor de duur van 31 dagen waarvan 29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 70 uur te vervangen door 35 dagen hechtenis. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] kan volgens de advocaat-generaal geheel worden toegewezen, met vergoeding van wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.B. Pieters, naar voren is gebracht.