Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1679, 200.279.200

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1679, 200.279.200

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 februari 2021
Datum publicatie
25 februari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:1679
Zaaknummer
200.279.200

Inhoudsindicatie

Artt. 6 lid 1, 17 en 21 AVG. Artt. 32 en 34 Wft. Registratie en instandhouding BKR-coderingen. Verwerkingsgrondslag. Wft uitsluitend doestelling bescherming consumenten tegen overkreditering. Instandhouding BKR-coderingen op dit moment niet meer noodzakelijk om te voldoen aan wettelijke verplichtingen Wft.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.279.200

(zaaknummer rechtbank Midden Nederland, locatie Utrecht C/16/488916)

beschikking van 23 februari 2021

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [A] ,

verzoeker in hoger beroep,

advocaat: mr. R.A.J. Zomer,

tegen:

de naamloze vennootschap DE VOLKSBANK N.V.,

gevestigd te Utrecht,

verweerster in hoger beroep,

advocaat: mr. M.H.B.F. Lambie.

1 Procedure bij de rechtbank

Voor de procedure bij de rechtbank verwijst het hof naar de inhoud van de beschikking van 11 maart 2020 die de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, tussen verzoeker in hoger beroep en verweerster in hoger beroep heeft gegeven.

2 Procedure bij het hof

2.1

[verzoeker] is bij beroepschrift van 3 juni 2020 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 11 maart 2020. De rechtbank heeft - kort gezegd - het verzoek van [verzoeker] om de Volksbank te bevelen de bestaande registraties te verwijderen, afgewezen. [verzoeker] heeft zeven bezwaren (grieven) tegen de bestreden beschikking aangevoerd en nieuwe producties in het geding gebracht. Hij heeft het hof verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en de Volksbank te bevelen de bijzonderheidscoderingen op zijn naam in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het Bureau Krediet Registratie (BKR) binnen vijf dagen na datum betekening te verwijderen en verwijderd te houden, onder last van een dwangsom van € 1.000,- per dag. Daarnaast heeft [verzoeker] verzocht om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad en bij toewijzing van dat verzoek tevens de provisionele vordering toe te wijzen en de Volksbank te gelasten de genoemde BKR coderingen op zijn naam door te halen. Dit met veroordeling van de Volksbank in de proceskosten van deze procedure en de procedure in eerste aanleg, waaronder de nakosten.

2.2

Bij verweerschrift heeft de Volksbank de grieven bestreden.

2.3

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 januari 2021. Bij die gelegenheid hebben partijen de zaak mondeling doen toelichten. [verzoeker] door mr. Zomer, advocaat te Oosterhout en de Volksbank door mr. Lambie, advocaat te Utrecht. Partijen hebben daarbij spreekaantekeningen in het geding gebracht. Mr. Zomer heeft voorafgaand aan de zitting aan de Volksbank en het hof vijf aanvullende producties gezonden. Aan mr. Zomer is akte verleend van het in het geding brengen van die producties. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.

2.4

Vervolgens heeft het hof beschikking bepaald op vandaag.

3 Waar gaat het in deze zaak om?

3.1

In deze procedure gaat het om de vraag of de Volksbank (handelend onder de naam SNS) de door haar geregistreerde bijzonderheidscoderingen in het CKI van het BKR op naam van [verzoeker] (hierna “de BKR coderingen”), moet verwijderen. De achtergrond van deze zaak is als volgt.

3.2

[verzoeker] heeft in 2008 een koopovereenkomst gesloten voor een woning aan de [a-straat] in [A] . Daarvoor had hij een hypothecaire geldlening bij de ABN-AMRO bank aangevraagd. Deze aanvraag is afgewezen, waarna de verkopers de koopovereenkomst hebben ontbonden en aanspraak hebben gemaakt op de contractuele boete. [verzoeker] had voor deze woning al een op maat gemaakte keuken besteld. De keukenleverancier heeft vergoeding gevorderd van een deel van de kosten toen [verzoeker] deze keuken niet meer kon afnemen.

3.3

In 2009 heeft [verzoeker] samen met zijn broer en zijn schoonzus een woning gekocht aan de [b-straat] in [A] . Daarvoor hebben zij samen een hypothecaire lening bij de Volksbank afgesloten. [verzoeker] was, als een van de geldleners, hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de rente en terugbetaling van deze geldlening. De boete voor de woning aan de [a-straat] en de kosten voor de keuken stonden op dat moment nog niet vast, omdat daar nog procedures over werden gevoerd. [verzoeker] heeft de Volksbank bij het aangaan van de hypothecaire lening niet geïnformeerd over deze procedures. De boete en kosten zijn uiteindelijk door middel van loonbeslag op [verzoeker] verhaald. De broer en schoonzus van [verzoeker] zijn uit de woning vertrokken en op hen is de WSNP van toepassing verklaard.

3.4

Vanaf maart 2010 had [verzoeker] betalingsachterstanden ten aanzien van de hypothecaire geldlening bij de Volksbank. Daarop heeft de Volksbank diverse sommaties verstuurd. Partijen hebben in maart 2013 afspraken gemaakt over de wijze van betaling. De op dat moment ontstane betalingsachterstand is toen als kredietlimiet toegevoegd aan zijn lopende rekening. Er ontstonden nieuwe achterstanden, waarop de Volksbank is overgegaan tot opeising van de totale schuld van het krediet. In de jaren daarna zijn diverse afspraken gemaakt tussen de Volksbank en [verzoeker] met betrekking tot de betalingsachterstanden. [verzoeker] heeft gesteld dat eind 2016 een regeling is getroffen met de Volksbank en er vanaf dan geen betalingsachterstanden meer zijn geweest. De Volksbank is van mening dat vanaf eind 2017 geen achterstanden meer bestaan.

3.5

De BKR coderingen op naam van [verzoeker] zijn door de Volksbank als volgt in het CKI geregistreerd.

Bij de hypothecaire geldlening staat:

Code Omschrijving Ingangsdatum

A Achterstand 11-06-2014

H Herstel Achterstand 26-12-2017

Bij het krediet op de betaalrekening staat:

Code Omschrijving Ingangsdatum

A Achterstand 30-07-2013

H Herstel Achterstand 27-06-2017

2 (Restant)vordering geheel opeisbaar 30-07-2013

Daarbij is vermeld dat als er geen wijzigingen plaatsvinden, de eerste coderingen in december 2022 en de laatste coderingen in juni 2022 worden verwijderd. Dat is vijf jaar na het geregistreerde herstel van de achterstand.

3.6

Op 3 mei 2019 heeft stichting CoderingVrij namens [verzoeker] verzocht om verwijdering van deze BKR coderingen. Dit verzoek heeft de Volksbank per e-mail van 23 mei 2019 afgewezen. Daarbij geeft de Volksbank onder meer aan:

We verwijderen de BKR-registratie niet, omdat we hiermee de regels van het BKR overtreden. SNS heeft gedurende 6 jaar herhaaldelijk geprobeerd de vordering op cliënt te verhalen. De huidige registratie vervalt in december 2022 automatisch.”

3.7

Namens [verzoeker] heeft stichting CoderingVrij per brief van 13 augustus 2019 beroep aangetekend tegen deze afwijzing. Daarbij schrijft zij dat [verzoeker] juist de handhaving van die registraties aanvecht. De afdeling beroepszaken reageert per brief van 27 augustus 2017 op dit beroep en concludeert:

Onze visie verandert niet. De BKR-registratie is terecht geplaatst en technisch en feitelijk juist. Cliënt heeft achterstanden opgelopen en na het opeisen van de schuld niet tijdig afgelost. De onderbouwing wat de impact van de registratie op zijn persoonlijke situatie is vinden wij geen reden om over te gaan tot verwijdering. De aflossing van de restschuld is op dit moment 20 maanden geleden voldaan. Het doorhalen na 20 maanden van de bijzonderheidscodering is niet gerechtvaardigd, rekening houdend met de registratietermijn van 5 jaar. Bovendien heeft cliënt zich niet ingespannen om een negatieve registratie te voorkomen. Het belang om financiële risico’s bij kredietverlening voor aanbieders te beperken dient daarom voor te gaan boven het belang van cliënt.

We wijzen uw verzoek tot verwijdering van de gegevens dan ook af.”

3.8

[verzoeker] heeft op 24 september 2020 een brief ontvangen van ABN AMRO bank met een afwijzing van een hypotheekaanvraag. Op diezelfde datum heeft [verzoeker] een brief van een hypotheekadviseur ontvangen dat zijn hypotheekaanvragen bij de ABN AMRO Bank en de ING bank zijn afgewezen vanwege een negatieve registratie bij het BKR.

3.9

Op 6 november 2020 is de woning aan de [b-straat] in [A] verkocht. Met de opbrengst heeft [verzoeker] de hypothecaire geldlening afgelost en daarnaast heeft hij een netto betaling ontvangen van € 80.865,85. Hij woont momenteel met zijn vriendin in een gehuurde studio.

4 De beoordeling van het geschil

5 Slotsom

6 De beslissing