Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-08-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:6915, WAHV 200.219.130

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-08-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:6915, WAHV 200.219.130

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 augustus 2019
Datum publicatie
10 september 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:6915
Zaaknummer
WAHV 200.219.130

Inhoudsindicatie

Minimale afstand tussen meetplaats en gebod bedraagt in dit geval 140 meter. Bij kruisingen en in bijzondere omstandigheden kan van die afstand worden afgeweken. De betrokkene stelt dat de afstand om haar snelheid terug te brengen te kort was. Het hof volgt die opvatting niet. Een weggebruiker dient tijdig kennis te nemen van de borden, zodat eerder dan pas na het passeren

van het bord de snelheid kan worden aangepast.

Uitspraak

WAHV 200.219.130

26 augustus 2019

CJIB 194910502

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

zittingsplaats Leeuwarden

Arrest

op het hoger beroep tegen de beslissing

van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam

van 24 mei 2017

betreffende

[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),

wonende te [A] .

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.

De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.

De betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.

De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

  1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 178,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen met 20 km/u (verkeersbord A1)”, welke gedraging zou zijn verricht op 9 januari 2016 om 21.38 uur op de N209, Hoefweg, t.h.v. OV-mast 413/Heulslootweg-Groendalseweg te Bleiswijk met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .

  2. De betrokkene voert in hoger beroep aan dat de kantonrechter voorbij is gegaan aan haar verweer, dat door de verkeerssituatie ter plaatse de snelheid niet tijdig verminderd kan worden, en aan het daartoe strekkende bewijs. Het verkeersbord, waarop de maximumsnelheid van 50 km/h staat vermeld, is veel te dicht bij het kruispunt en bij de meetapparatuur geplaatst. Volgens de betrokkene kan de snelheid binnen die afstand niet tijdig en op veilige wijze van de daarvoor geldende maximumsnelheid van 80 km/h worden teruggebracht naar 50 km/h, zodat de gedraging haar niet kan worden verweten. Daarnaast is het verkeersbord zodanig geplaatst dat het niet eerder kan worden opgemerkt dan bij het passeren daarvan.

  3. Het hof stelt vast dat de kantonrechter in zijn beslissing in het geheel niet is ingegaan op voornoemde grond en de daarbij behorende onderbouwing van de betrokkene. Hoewel de kantonrechter niet gehouden is om op ieder argument expliciet in te gaan, mag wel worden verwacht dat uit de beslissing blijkt dat de aangevoerde gronden in de afweging zijn betrokken. Daarvan is hier niet gebleken, nu de kantonrechter ten aanzien van de vaststelling van de gedraging enkel heeft overwogen dat hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding geeft tot twijfel aan de verklaring van de verbalisant. De betrouwbaarheid van de verklaring van de verbalisant en dat er te hard is gereden wordt echter niet betwist door de betrokkene. Naar het oordeel van het hof lijdt de beslissing van de kantonrechter aan een motiveringsgebrek. Het hof zal dit verweer alsnog behandelen.

  4. De advocaat-generaal verwijst in reactie op het verweer van de betrokkene naar de Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers van het college van procureurs-generaal. Deze is echter per 1 april 2015 vervallen. Op gedragingen van na die datum, zoals de onderhavige gedraging, is de Aanwijzing meting snelheidsoverschrijdingen van toepassing (verder: de Aanwijzing).

  5. Het hof stelt voorop dat de essentie van het verweer van de betrokkene is dat het verkeersbord van 50 km/h zodanig laat zichtbaar is dat de afstand tot de meting te gering is om de snelheid van 80 naar 50 km/h terug te brengen. Ten behoeve van de betrokkene overweegt het hof met betrekking tot het standpunt van de advocaat-generaal als volgt.

  6. De ten tijde van de gedraging geldende Aanwijzing houdt - voor zover hier van belang - in:

"De snelheid van voertuigen moet zijn aangepast direct op de plaats waar een lagere maximumsnelheid gaat gelden. Desalniettemin is staand beleid dat een minimumafstand in acht genomen wordt tussen de plaats van inwerkingtreding van de lagere maximumsnelheid tot de meetplaats. Voor het bepalen van deze minimumafstand wordt geen rekening gehouden met de voor het gebod geldende maximumsnelheid. Het uitgangspunt is immers dat de snelheid bij het passeren van het gebod moet zijn aangepast en derhalve wordt bij het bepalen van de afstand tussen gebod en meetplaats uitgegaan van de uit het gebod volgende maximumsnelheid."

7. In artikel 1 van de Aanwijzing staat dat voornoemde minimale afstand tussen een gebod en meetplaats bij een snelheid van 50 km/h 140 meter is. Deze afstand wordt juist in acht genomen om discussies over een te korte afstand tussen de plaats waarop de lagere maximumsnelheid ingaat en de snelheidsmeting te voorkomen. Bovendien houdt de Aanwijzing in dat bij kruisingen en in bijzondere omstandigheden van de aangegeven afstanden kan worden afgeweken. Een en ander houdt ermee verband dat ingeval van een kruising niet onverkort de gelegenheid kan worden geboden om op een rustige wijze snelheid te minderen. Immers, de ratio van de snelheidsbeperking op kruisingen als de onderhavige is er in gelegen dat bestuurders in staat worden gesteld tijdig te reageren op de verplichting te stoppen voor een rood verkeerslicht en bij groen of geel licht met gematigde snelheid de kruising op te rijden (volgens het arrest van dit hof van 21 september 2006, gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHLEE:2006:AZ5513).

8. Hoewel niet betwist wordt dat de in de Aanwijzing voorgeschreven 140 meter niet in acht is genomen, blijkt uit het voorgaande dat in bijzondere omstandigheden of bij kruisingen van deze afstand kan worden afgeweken.

9. De betrokkene heeft haar standpunt, dat de afstand om de snelheid tijdig terug te kunnen brengen te kort is geweest, onderbouwd aan de hand van een berekening van de stopafstand en is hierbij uitgegaan van de situatie dat het bord pas op het moment van passeren ervan wordt waargenomen. Het hof stelt voorop dat dit in dit geval niet het juiste toetsingskader is, nu de berekening van de stopafstand wordt gebruikt om te beoordelen of het voertuig op verantwoorde wijze (volledig) tot stilstand kon worden gebracht. In deze zaak gaat het erom of de snelheid tijdig kon worden teruggebracht naar de gewijzigde maximumsnelheid van 50 km/h. Het hof is dan ook met de advocaat-generaal van oordeel dat door de betrokkene hiermee wordt miskend dat van een weggebruiker verwacht mag worden tijdig kennis te nemen van de bebording, zodat de snelheid eerder dan pas na het passeren van het bord kan worden aangepast. De advocaat-generaal wijst er in dat verband terecht op dat uit de rechtspraak van het hof volgt dat een bestuurder zijn snelheid steeds zodanig dient te regelen dat hij in staat is borden zo tijdig waar te nemen dat hij zijn weggedrag tijdig aan de door die borden gegeven ge- of verboden, waarschuwingen of andere informatie kan aanpassen.

10. Door de betrokkene zijn eerder in de procedure foto's van de situatie ter plaatse overgelegd van oktober 2015 afkomstig van Google Maps Streetview. Het hof heeft aan de hand hiervan Google Maps geraadpleegd en vastgesteld dat de geldende maximum snelheid van 50 km/h aan beide zijden van de Overbuurtseweg met bebording wordt aangegeven. Deze bebording is duidelijk zichtbaar en voorafgaand aan het passeren daarvan waar te nemen, zodat van betrokkene mocht worden verwacht dat zij haar snelheid in deze situatie tijdig kon terugbrengen naar 50 km/u. Het verweer van de betrokkene faalt.

11. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat er geen omstandigheden zijn op grond waarvan het begaan van de gedraging de betrokkene niet kan worden toegerekend, zodat de sanctie terecht is opgelegd. Het hof zal daarom de beslissing van de kantonrechter bevestigen, zij het met verbetering van de gronden, vanwege het vastgestelde motiveringsgebrek.

Beslissing

Het gerechtshof:

bevestigt de beslissing van de kantonrechter, met verbetering van gronden.

Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Verstraaten als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.