Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-07-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5379, 200.257.174
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-07-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5379, 200.257.174
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 2 juli 2019
- Datum publicatie
- 2 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:5379
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOVE:2019:477
- Zaaknummer
- 200.257.174
Inhoudsindicatie
Artikel 6:80 lid 1 sub c jo. 6:265 BW. Wmo 2015 en de Jeugdwet.
Gemeenten hebben raamovereenkomst 2019 terecht in december 2018 ontbonden vanwege gegronde vrees dat zorgverlener in de nakoming ervan zal tekortschieten.
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.257.174
(zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, 227392)
arrest in kort geding van 2 juli 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Zorgcentra het Mozaïek B.V.,
gevestigd te Hengelo,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Mozaïek ,
advocaat: mr. D. Coskun,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Borne,
zetelend te Borne,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Dinkelland,
zetelend te Denekamp,
3. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Enschede,
zetelend te Enschede,
4. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Haaksbergen,
zetelend te Haaksbergen,
5. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Hellendoorn,
zetelend te Nijverdal,
6. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Hengelo,
zetelend te Hengelo,
7. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Losser,
zetelend te Losser,
8. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Oldenzaal,
zetelend te Oldenzaal,
9. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Rijssen-Holten,
zetelend te Rijssen,
10. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Tubbergen,
zetelend te Tubbergen,
11. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Twenterand,
zetelend te Vriezenveen,
12. de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Wierden,
zetelend te Wierden,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna: de Gemeenten,
advocaten: mr. R. Blom.
1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Het hof verwijst naar het tussenarrest van 14 mei 2019. Ingevolge dit tussenarrest heeft op 5 juni 2019 een comparitie van partijen plaatsgevonden voor de meervoudige kamer van dit hof. Aan Mozaïek is akte verleend van de door haar advocaat bij berichten van 29 mei 2019 (aanvullende producties 1-19) en 31 mei 2019 (aanvullende producties 20-35) aan de Gemeenten en het hof toegestuurde stukken. De advocaten van Mozaïek en de Gemeenten hebben op schrift opgestelde spreekaantekeningen overgelegd. Het van de comparitie opgemaakte proces-verbaal bevindt zich in afschrift bij de stukken.
Na afloop van deze comparitie heeft het hof arrest bepaald.
2 De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.13 van het bestreden vonnis. Ter wille van de leesbaarheid van dit arrest zal het hof die feiten (behalve de laatste zin van 2.13) nogmaals opnemen.
In het kader van de inkoop van de benodigde zorg op basis van de
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) en de Jeugdwet hebben de
Gemeenten in 2016 een Europese aanbesteding georganiseerd.
Met Mozaïek is met ingang van 1 januari 2017 de “Raamovereenkomst
Maatwerkvoorzieningen 2017 alle leeftijden” (hierna: de raamovereenkomst 2017, productie 1 bij inleidende dagvaarding) gesloten.
Deze raamovereenkomst is initieel gesloten voor de duur van één jaar met een optionele
verlenging van maximaal tweemaal één jaar.
In 2018 hebben de Gemeenten, met uitzondering van de gemeente
Hof van Twente, een nieuwe Europese aanbesteding gehouden. Op deze aanbesteding heeft
Mozaïek ingeschreven. Met ingang van 1 januari 2019 is met Mozaïek de
raamovereenkomst: Integrale inkoop Wmo 2015 en Jeugdwet gesloten (hierna: de
raamovereenkomst 2019, eveneens productie 1 bij inleidende dagvaarding).
Op 19 september 2018 heeft een werkbezoek bij Mozaïek plaatsgevonden.
De Gemeenten hebben vervolgens bij brief van 26 september 2018 (productie 4 bij inleidende dagvaarding) een aantal stukken opgevraagd bij Mozaïek ,
waaronder:
- arbeidsovereenkomsten van alle medewerkers van Mozaïek ;
- vrijwilligersovereenkomsten van alle vrijwilligers;
- Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG) van de medewerkers en de vrijwilligers niet eerder
afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop zij voor Mozaïek gingen werken;
- diploma’s van alle medewerkers;
- recente loonstroken van alle medewerkers, waaruit blijkt dat zij cao-conform betaald
krijgen en hoeveel uren zij werken;
- recente loonstrook eigenaar, waaruit blijkt dat hij voldoet aan de wet normering
bezoldiging topfunctionarissen en
- zorgplannen van alle cliënten.
Mozaïek heeft een gedeelte van de opgevraagde gegevens aan de Gemeenten
verzonden.
Na inhoudelijke beoordeling van de door Mozaïek overgelegde gegevens, hebben
de toezichthouders Zorg de directeur/eigenaar van Mozaïek , de heer [directeur/eigenaar] (hierna:
[directeur/eigenaar] ), alsmede zijn ouders, overige medewerkers en een achttal cliënten
uitgenodigd voor een gesprek op 23 november 2018. [directeur/eigenaar] is gevraagd nog een
aantal ontbrekende stukken mee te nemen naar het gesprek (productie 5 bij inleidende dagvaarding).
Nadat [directeur/eigenaar] zich op 26 november 2018 telefonisch heeft beklaagd over
“het door de gemeenten onaangekondigde onderzoek naar zijn onderneming” en nadat
[directeur/eigenaar] bij brief van 27 november 2018 bezwaar heeft gemaakt bij de Gemeenten tegen
de gang van zaken rondom het onderzoek (eveneens productie 5 bij inleidende dagvaarding), heeft het gesprek uiteindelijk plaatsgevonden op 3 december 2018 waarbij enkel [directeur/eigenaar] is verschenen. Vader en moeder [directeur/eigenaar] , alsmede de overige medewerkers van Mozaïek zijn niet verschenen.
Er heeft een vervolggesprek tussen de toezichthouders Zorg en de heer [directeur/eigenaar]
plaatsgevonden op 6 december 2018 (productie 9 inleidende dagvaarding).
De bevindingen hebben de Gemeenten doen besluiten Mozaïek in gebreke te
stellen, hetgeen is gebeurd bij brief van 18 december 2018 (productie 10 bij inleidende dagvaarding).
Bij brief van 27 december 2018 van de advocaat van Mozaïek heeft Mozaïek zich
bereid verklaard om te blijven voldoen aan de relevante wet- en regelgeving en heeft zij zich
verzet tegen de termijn voor het indienen van stukken van vijf dagen. Tevens heeft zij de
Gemeenten verzocht met haar in overleg te treden (productie 11 bij inleidende dagvaarding).
Bij brief van 31 december 2018 hebben de Gemeenten aan Mozaïek bericht dat zij
de raamovereenkomst 2017 per direct ontbinden en dat zij de raamovereenkomst 2019 per
1 februari 2019 ontbinden (productie 13 bij inleidende dagvaarding).
De onderzoeksbevindingen zijn vastgelegd door de Gemeenten op
31 december 2018 (productie 8 Gemeenten ten behoeve van het kort geding in eerste aanleg).
3 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Mozaïek heeft in eerste aanleg, kort samengevat, gevorderd dat de voorzieningenrechter de Gemeenten zal veroordelen tot nakoming van de met haar gesloten raamovereenkomsten 2017 en 2019, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 11 februari 2019 de vorderingen van Mozaïek afgewezen. Daartoe heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de raamovereenkomst 2017 van rechtswege per 1 januari 2019 is geëindigd, zodat de vordering tot nakoming van de raamovereenkomst 2017 reeds om die reden wordt afgewezen. Ten aanzien van de vordering tot nakoming van de raamovereenkomst 2019 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de Gemeenten terecht een beroep op artikel 6:80 lid 1 sub c jo. artikel 6:265 BW hebben gedaan, omdat zij naar aanleiding van de in 2018 geconstateerde tekortkomingen goede gronden hadden om te vrezen dat Mozaïek ook in 2019 in de nakoming van haar verplichtingen zou tekortschieten.