Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-04-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3012, 200.247.182/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-04-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3012, 200.247.182/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
4 april 2019
Datum publicatie
10 april 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:3012
Zaaknummer
200.247.182/01

Inhoudsindicatie

WWZ-zaak. Arbeidsovereenkomst tussen woningbouwcorporatie en medewerker die ging over het groenbeheer ontbonden omdat de werknemer werkzaamheden voor hem in privé heeft laten verrichten door opdrachtnemer (groenvoorzieningsbedrijf) van de corporatie tegen ongebruikelijke voorwaarden en gesjoemel met facturen.

Geen eerlijk proces omdat tegelijkertijd ook de ontslagprocedure tussen het groenvoorzieningsbedrijf en de betrokken medewerker is behandeld? Verwijtbaar handelen door werknemer?

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.247.182/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, 6782272)

beschikking van 4 april 2019

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonend te [A] ,

verzoeker in hoger beroep,in eerste aanleg: verweerder tevens verzoeker in het zelfstandig tegenverzoek,

hierna: [verzoeker] ,

advocaat: mr. A.E. Doornbos te Zwolle,

tegen:

Stichting Nijestee,

gevestigd en kantoorhoudend te Groningen,

verweerster in hoger beroep,

in eerste aanleg: verzoekster tevens verweerster in het zelfstandig tegenverzoek,

hierna: Nijestee,

advocaat: mr. A. Elgersma te Groningen.

1 1. Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen) van 3 juli 2018.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- het beroepschrift met producties ter griffie ontvangen op 1 oktober 2018, alsmede die datum van de zijde van [verzoeker] ontvangen stukken van de procedure in eerste aanleg;

- het verweerschrift, met producties, van 22 februari 2019, ter griffie ontvangen op diezelfde datum, alsmede die datum van de zijde van Nijestee ontvangen stukken van de procedure in eerste aanleg;

- de nagekomen beter leesbare kopie van productie 33 in eerste aanleg;- de op 8 maart 2019 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.

2.2

Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het hof beschikking bepaald op 22 april 2019 of zoveel eerder als mogelijk is.

3. De feiten

3.1

In hoger beroep staan de volgende feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, vast.

3.2

Nijestee is een woningbouwcorporatie. [verzoeker] , geboren [in] 1970, is [in] 1998 in dienst getreden bij Nijestee. [verzoeker] is vanaf 1 januari 2016 werkzaam in de functie van [---] . Daaraan voorafgaand was hij [---] . Het laatst genoten salaris van [verzoeker] bedroeg op basis van een fulltime dienstverband € 3.742,- bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en vaste eindejaarsuitkering van ongeveer € 145,- bruto per maand.

3.3

[verzoeker] heeft uit hoofde van zijn functie jarenlang namens Nijestee opgetreden als opdrachtgever van Donkergroen B.V. (hierna: Donkergroen), een groenvoorzieningsbedrijf. De contacten met Donkergroen verliepen via haar projectleider op de locatie Groningen, de heer [B] (hierna: [B] ).

3.4

Nijestee heeft in 2010 een bedrijfscode ingevoerd. Deze is onder meer bekend gemaakt via intranet. In artikel 2.3 van de bedrijfscode staat het volgende:

2.3

Zakelijke relaties.

Nijestee gaat met haar klanten zakelijk, professioneel en respectvol om. Opdrachten voor leveranciers voeren we zorgvuldig en transparant uit. Onze rollen als opdrachtgever en als klant houden we gescheiden door privé geen goederen of diensten af te nemen van een bedrijf waarmee Nijestee zaken doet of tot voor kort deed. Zo voorkomen we belangenverstrengeling of de schijn daarvan. Omdat medewerkers van Nijestee vaak in het werkgebied wonen, kunnen we niet altijd voorkomen dat er privécontacten zijn met leveranciers. Deze situatie meld je hij de direct leidinggevende. We doen alleen zaken tegen gangbare prijzen en voorwaarden.

3.5

Werknemers van Donkergroen hebben in de periode mei tot en met juli 2014 werkzaamheden verricht in de tuin van de woning van [verzoeker] aan de [a-straat 1] te [A] . Dit is nogmaals gebeurd in feruari 2015. Ook hebben werknemers van Donkergroen in 2015 werkzaamheden verricht bij een tweetal aan [verzoeker] toebehorende stacaravans op Ameland.

3.6

[verzoeker] heeft van deze werkzaamheden geen melding gemaakt bij Nijestee. Voor deze werkzaamheden is geen offerte of een factuur opgemaakt.

3.7

[verzoeker] heeft in december 2017 bij [B] geïnformeerd of hij iemand wist die een veranda bij zijn woning kon bouwen. [B] heeft [verzoeker] de naam van Houtbouw & Handelsonderneming [C] gegeven (hierna: [C] ; de voornaam van [C] is [D] ). [C] heeft vervolgens in januari 2018 de veranda gebouwd nadat werknemers van Donkergroen eerst (in december 2017) voorbereidende werkzaamheden in de tuin van [a-straat 1] te [A] hadden verricht.

3.8

Op verzoek van [verzoeker] heeft [C] de werkzaamheden ten behoeve van de veranda ad € 8.619,50 gefactureerd aan Donkergroen. [verzoeker] heeft aan [C] daartoe een briefje verstrekt met de tekst: ‘Leveranties t.b.v. project Godekenheerd’. De factuur is aan Donkergroen aangeboden met de omschrijving ‘Geleverd schuttings project Godekenheerd’. Godekenheerd is een project dat Donkergroen voor Nijestee uitvoerde, binnen het domein waarvoor [verzoeker] verantwoordelijk was.

3.9

Deze factuur is door [B] geaccordeerd. [B] heeft met de hand op de factuur genoteerd: ‘Graag met voorrang betalen. Is afspraak met [D] ’. Verder heeft [B] op de factuur het projectnummer 05699 genoteerd, zijnde het projectnummer dat Donkergroen aan het project van Nijestee aan de Godekenheerd heeft gekoppeld.

3.10

In januari 2018 heeft [C] Donkergroen in kennis gesteld van de gang van zaken betreffende de factuur van 16 januari 2018. Vervolgens heeft de heer [E] , directeur P&O bij Donkergroen, Nijestee op 29 januari 2018 daarover geïnformeerd.

3.11

[verzoeker] heeft eind januari 2018 de factuur van [C] contant aan deze voldaan.

3.12

Op 8 februari 2018 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker] (RB) en twee magagers van Nijestee, [F] (manager woonzaken, GR) en [G] (hoofd personeelszaken, BB). [verzoeker] is in dit gesprek gevraagd naar de gang van zaken met betrekking tot de hiervoor genoemde factuur. Van dit gesprek is door Nijestee een gespreksverslag opgemaakt dat bij e-mail van 14 februari 2018 aan [verzoeker] is toegestuurd. [verzoeker] heeft hierop bij e-mail van 15 februari 2018 gereageerd.

In dit gespreksverslag is opgenomen, zonder dat [verzoeker] bij deze passages in zijn genoemde mail opmerkingen heeft maakt:

GR laat hem de factuur van Donker die daarna kwam van € 8.619,50 incl. btw met omschrijving ‘Geleverd schuttings project Godekenheerd’ met factuurnummer 1800-6 d.d. 16 januari 2018. Ze vraagt of [verzoeker] weet of voor deze factuur opdracht is gegeven en of dit klopt.

[verzoeker] zegt dat deze factuur niet klopt en dat hij een thuis een factuur voor een veranda en overkapping heeft gehad en dat het bedrag overeenkomt met deze factuur. [verzoeker] zegt dat de eerste factuur niet verzonden had moeten worden naar Donkergroen, omdat het niet ging om een opdracht die hij had verstrekt aan Donkergroen.

GR vraagt hoe dit gegaan is. [verzoeker] zegt dat hij werd gebeld door [C] , enkele dagen nadat de veranda was opgeleverd, dat [verzoeker] een openstaande factuur niet had betaald. [verzoeker] zei daarop "Hoezo, ik heb helemaal geen factuur van je gehad." Daarop zei [C] dat hij een factuur naar Donkergroen had gestuurd, die Donkergroen weigerde te betalen.

[verzoeker] zegt dat dit een fout was van Houtbouw en dat [C] op 21 januari 2018 bij hem thuis is geweest en dat hij toen de nota op zijn naam direct heeft betaald. [verzoeker] zegt dat hij dit allemaal kan bewijzen.

GR laat hem de nota zien die op naam en adres van [verzoeker] staat met hetzelfde factuurnummer en hetzelfde bedrag met omschrijving 'Geleverd veranda'. De datum van deze nota is 15 januari 2018. GR vraagt hoe het kan dat er [C] een nota naar Donkergroen stuurt t.l.v. project Godekenheerd die ook hetzelfde factuurnummer heeft. [verzoeker] zegt dat hij dat niet weet en zegt dat [C] een vlotte babbel had en wellicht wat dubieus is. [verzoeker] heeft de nota betaald en wat er onderling is geregeld weet hij niet.

3.13

[verzoeker] is vanaf 9 februari 2018, gedurende het onderzoek van Nijestee, vrijgesteld van werk onder behoud van loon. Op 21 februari 2018 heeft Nijestee [verzoeker] geschreven:

Wij moeten dan ook concluderen dat er in jouw opdracht een onjuiste facturering heeft plaatsgevonden van een aan jou privé geleverde veranda met uitbouw en kachel op een project van Nijestee. Je hebt daarmee op zeer ernstige wijze misbruik gemaakt van jouw positie. Daar komt nog eens bij dat je in het gesprek dat wij daarover met je hebben gevoerd, een onjuiste weergave van zaken hebt gegeven.

(...)

Voorts is ons gebleken dat in het verleden vanuit Donkergroen herhaaldelijk werkuren voor verrichte werkzaamheden bij jouw woonadres aan de [a-straat 1] zijn geboekt op naam van Nijestee. (...) Vanuit Donkergroen is verklaard dat je als privépersoon niet als klant slaat geregistreerd in hun systeem. Voor Donkergroen ben je enkel bekend als contactpersoon voor de klant Nijestee. Wij achten het gezien alle omstandigheden aannemelijk dat ook ten aanzien van al deze kostenposten, er door jou met de heer [B] afspraken zijn gemaakt, waardoor deze kosten via het boeken op regiefacturen voor rekening van Nijestee zijn gekomen.

3.14

Op 16 maart 2018 is [verzoeker] op non-actief gesteld. Dit is hem bij brief van die datum door Nijestee medegedeeld. Nijestee heeft verder aangekondigd een procedure te zullen starten tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

3.15

Na de uitspraak van de kantonrechter in deze procedure heeft Nijestee op haar intranet de volgende tekst geplaatst:

Zoals de meeste van jullie de afgelopen maanden hebben gemerkt is [verzoeker] langere tijd afwezig geweest. We hebben hierover alleen gecommuniceerd dat er "iets aan de hand is" maar meer konden we in het kader van dit traject niet zeggen.

Vanuit Nijestee zijn we van mening dat er in de werksituatie dingen zijn gebeurd die ernstig in strijd waren met onze bedrijfscode. [verzoeker] had hierover een andere mening en daarom hebben we - na een zorgvuldig proces - uiteindelijk besloten om de kantonrechter daarover een uitspraak laten doen. De kantonrechter heeft Nijestee in het gelijk gesteld dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten en dat de arbeidsovereenkomst kan worden ontbonden per 15 juli 2018. Daarmee kunnen we nu formeel meedelen dat [verzoeker] niet terug zal keren bij Nijestee.

3.16

[verzoeker] is met ingang van 15 oktober 2018 werkzaam als schadetaxateur tegen een brutoloon van ongeveer € 3.200.

4 Het verzoek aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan

4.1

Nijestee heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] met onmiddellijke ingang en zonder toekenning van een transitievergoeding te ontbinden, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.

4.2

[verzoeker] heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van Nijestee. Bij zelfstandig tegenverzoek heeft hij verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsrelatie onder inachtneming van de wettelijke opzegtermijn en de toekenning gevorderd van een transitievergoeding van € 36.025,62 bruto en een billijke vergoeding van € 75.000,- bruto.

4.3

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden per 15 juli 2018, onder veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten en onder afwijzing van het meer of anders gevorderde.

4.4

De kantonrechter heeft daartoe samengevat overwogen dat met medeweten dan wel in opdracht van [verzoeker] werkzaamheden voor hem in privé op naam zijn gezet van een project van zijn werkgever Nijestee. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met de voor de werknemers van Nijestee geldende gedragscode. Dat [verzoeker] naar eigen zeggen geen kennis heeft genomen van deze gedragscode omdat hij niet (vaak) op intranet zou kijken, komt voor zijn rekening en risico. Ook voorheen heeft [verzoeker] in strijd met deze code gehandeld bij eerdere werkzaamheden van Donkergroen in zijn tuin. Ook al zou [verzoeker] geen kennis hebben genomen van de gedragscode, dan had hij moeten begrijpen dat zijn handelswijze - het laten factureren van werkzaamheden die voor hem in privé werden verricht op naam van een zakenrelatie van Nijestee - niet door de beugel kon. Dat [verzoeker] alsnog het volledige bedrag, dus zonder korting, contant aan [C] heeft betaald, maakt dit niet anders. Dit heeft hij bovendien naar pas gedaan nadat [C] hem had medegedeeld dat Donkergroen de factuur niet wilde voldoen. [verzoeker] heeft zich aan ernstig verwijtbaar handelen schuldig gemaakt, zodat hij geen recht heeft op de transitievergoeding en ook de opzegtermijn niet acht hoeft te worden genomen.

5 Het verzoek in hoger beroep

6 De beoordeling in hoger beroep

7 De beslissing