Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1587, 200.213.435

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1587, 200.213.435

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 februari 2019
Datum publicatie
6 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:1587
Formele relaties
Zaaknummer
200.213.435

Inhoudsindicatie

Afwikkeling nalatenschap. Gebruiksvergoeding. Vordering op deelgenoot. Aandeel verbeurd? Verjaring vordering en schuldtoerekening? Komen advocaatkosten executeur in ontslagprocedure voor zijn eigen rekening? Maatstaf.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.213.435

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 342263)

arrest van 19 februari 2019

in de zaak van

[Appellant] ,

wonende te [Woonplaats] ,

hierna ook: [Appellant] ,

appellante in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,

advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

tegen:

1 [Geïntimeerde 1] ,

wonende te [Woonplaats] , Spanje,

hierna ook: [Geïntimeerde 1] ,

2. [Geïntimeerde 2],

wonende te [Woonplaats] ,

hierna ook: [Geïntimeerde 2] ,

3. [Geïntimeerde 3],

wonende te [Woonplaats] ,

hierna ook: [Geïntimeerde 3] ,

geïntimeerden in het principaal hoger beroep,

appellanten in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eisers in conventie, verweerders in reconventie,

hierna samen ook: [Geïntimeerden] ,

advocaat mr. K. Spaargaren te Hilversum,

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 23 april 2014 (incident), 16 juli 2014 (comparitievonnis), 23 december 2015 en 12 oktober 2016 die de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep van 11 januari 2017,

- de memorie van grieven,

- de memorie van antwoord, tevens van incidenteel hoger beroep (met producties),

- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep tevens incidentele vordering tot inzage of afgifte ex art. 843a Rv (met producties),

- conclusie van antwoord in het incident,

- de schriftelijke pleidooien overeenkomstig de pleitnotities.

2.2

Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3 De vaststaande feiten

4 De motivering van de beslissing in hoger beroep

5 De beslissing