Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5116, 200.206.592/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5116, 200.206.592/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 juni 2017
Datum publicatie
22 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:5116
Zaaknummer
200.206.592/01

Inhoudsindicatie

Kinder- en partneralimentatie. Verwijtbaar inkomensverlies.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.206.592/01(zaaknummer rechtbank C/18/163047 / FA RK 15-4623)

beschikking van 15 juni 2017

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [A] ,verzoeker in hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. J.S. Visser te Stadskanaal,

en

[verweerster] ,

wonende te [A] ,

verweerster in hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. Y. Schippers te Groningen.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 27 september 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 23 december 2016;- een journaalbericht van mr. Visser van 13 januari 2017 met productie(s);

- het verweerschrift;- een journaalbericht van mr. Schippers van 10 april 2017 met productie(s); en- een journaalbericht van mr. Visser van 10 april 2017 met productie(s).

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 20 april 2017 plaatsgevonden. Verschenen zijn de man, bijgestaan door mr. Suurmeijer (kantoorgenoot van mr. Visser) en de vrouw, bijgestaan door mr. Schippers.

3 3. De vaststaande feiten

3.1

Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Uit het huwelijk zijn twee thans nog minderjarige kinderen geboren, namelijk:- [B] , geboren te [A] [in] 2003;- [C] , geboren te [A] [in] 2007.

3.2

Bij beschikking van -toen nog- de rechtbank Groningen van 1 maart 2011 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is voorts onder meer - overeenkomstig de tussen partijen getroffen regelingen - bepaald dat de man aan de vrouw een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen dient te voldoen van € 300,- per kind per maand, alsmede een uitkering tot levensonderhoud voor de vrouw van € 1.000,- per maand.

3.3

Op 11 maart 2015 is door de politie bij een doorzoeking een hennepkwekerij aangetroffen in het pand van de man aan de [a-straat] 8 in [A] , bestaande uit een woning en bedrijfsruimte (sportschool). In verband daarmee is door de burgemeester met gebruikmaking van zijn in artikel 13b van de Opiumwet toegekende bevoegdheid, bij besluit van 29 april 2015 de algehele sluiting bevolen van genoemd pand voor de duur van drie maanden.

3.4

De man is op 11 januari 2016 akkoord gegaan met een transactievoorstel van het openbaar ministerie (OM) ex artikel 74 van het Wetboek Strafrecht, inhoudend een werkstraf van 120 uren, betaling van € 65.000,- voor ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in de periode van 1 januari 2012 tot 11 maart 2015 en een geldbedrag van € 4.110,-. Daarbij is aangegeven dat de door het OM gelegde conservatoire beslagen op [a-straat] 8 te [A] en [b-straat] 53 in [D] zullen worden opgeheven na ontvangst van voormeld bedrag. De man heeft voornoemde bedragen voldaan.

3.5

De man heeft op 7 december 2015 een verzoekschrift ingediend waarin hij verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, met ingang van 11 maart 2015, althans met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen te bepalen op€ 25,- per kind per maand en de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw op nihil te stellen.

3.6

De vrouw heeft op 1 februari 2016 een verweerschrift tevens houdend zelfstandig verzoek ingediend. De vrouw verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:I. te verklaren voor recht dat de man nog € 657,66 aan de vrouw verschuldigd is in het kader van achterstallige kinderalimentatie en € 2.191,75 aan achterstallige partneralimentatie;II. te bepalen dat als de man de in punt I genoemde bedragen niet binnen twee weken na de in deze te geven beschikking aan de vrouw overmaakt, de man over dit bedrag rente verschuldigd zal zijn vanaf de datum van de beschikking tot aan de datum van algehele voldoening.

3.7

In de bestreden beschikking is het verzoek van de man afgewezen en zijn de verzoeken van de vrouw toegewezen. Aldus is voor recht verklaard dat de man nog € 657,66 aan de vrouw verschuldigd is voor achterstallige kinderalimentatie en € 2.191,75 aan achterstallige partneralimentatie. Tevens is daarbij bepaald dat de man die bedragen binnen twee weken aan de vrouw dient te voldoen vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 oktober 2016 tot de dag der algehele voldoening. Een en ander uitvoerbaar bij voorraad.

4 De omvang van het geschil

5 De motivering van de beslissing

7 De beslissing