Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10937, 200.184.563/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10937, 200.184.563/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 december 2017
- Datum publicatie
- 13 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:10937
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:453, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.184.563/01
Inhoudsindicatie
Vordering tot herbegraving. Ouders van overleden vrouw hebben haar begrafenis verzorgd. De echtgenoot van de overleden vrouw zat op dat moment gedetineerd op verdenking van doodslag op de vrouw. Na zijn detentie – de verdenking bleek ongegrond- heeft hij tevergeefs getracht van de ouders toestemming te krijgen voor de herbegraving van zijn overleden vrouw op een andere begraafplaats. De rechtbank heeft de vordering van de man tot herbegraving afgewezen. Ook het hof wijst de vordering af.
De weigering van de ouders berust naar het oordeel van het hof niet op een onevenredige afweging van de daarbij betrokken belangen.
Evenmin is die weigering op andere gronden onrechtmatig.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.184.563
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/141624/ HA ZA 15-124)
arrest van 12 december 2017
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [appellant],
advocaat: mr. J.H.A. van der Grinten,
tegen:
1 [geïntimeerde1] ,
2. [geïntimeerde2] ,
wonende te [B] ,
geïntimeerden,in eerste aanleg: gedaagden,
hierna: [geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. R. Glas.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
8 juli 2015 en 23 december 2015 die de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 19 januari 2016,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord,
- de schriftelijke pleidooien, waarbij door [appellant] nog één productie is overgelegd.
Na de schriftelijke pleidooien hebben partijen (aanvullend) de stukken gefourneerd en heeft het hof arrest bepaald.
De vordering van [appellant] in hoger beroep strekt tot vernietiging van het vonnis van 23 december 2015 en toewijzing van zijn (oorspronkelijke) vorderingen, met veroordeling van [geïntimeerden] c.s. in de kosten van beide instanties, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.