Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-05-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3503, 15/00021

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-05-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3503, 15/00021

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 mei 2016
Datum publicatie
9 mei 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:3503
Zaaknummer
15/00021

Inhoudsindicatie

Verordening precariobelasting gedeeltelijk onverbindend, omdat voor de in de Verordening opgenomen tariefdifferentiatie geen rechtvaardiging aanwezig wordt bevonden. Voorts heeft de heffingsambtenaar de door hem gestelde omvang van belanghebbendes terras niet aannemelijk gemaakt. Verhoging van het tarief was wel geoorloofd.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

Nummer 15/00021

uitspraakdatum: 3 mei 2016

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 november 2014, nummer LEE 13/1041, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Terschelling (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 mei 2012 aan belanghebbende over het jaar 2011 een aanslag in de precariobelasting van € 6.115,50 opgelegd.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 25 november 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en zijn gemachtigde mr. [A] . Tevens zijn verschenen de heffingsambtenaar, [B] , bijgestaan door [C] .

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [a-straat] 1 te [Z] . In de onroerende zaak werd in het jaar 2011 een horecabedrijf (Café Restaurant [D] ) uitgeoefend. Het horecabedrijf maakte voor haar terras gebruik van grond in eigendom van de gemeente Terschelling (hierna: de gemeente). Het terras bestond uit een gedeelte dat het gehele jaar was afgezet met terrasafscheidingen (hierna: het vaste terras). Buiten het vaste terras stonden gedurende het gehele jaar nog vier plantenbakken op gemeentegrond en gedurende een gedeelte van het jaar nog losse stoelen op gemeentegrond (aan de kant van [b-straat] ).

2.2

Artikel 2 van de Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2011 (hierna: de Verordening) van de gemeente bepaalt dat onder de naam “precariobelasting” een directe belasting wordt geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in de Verordening en de daarbij behorende tarieventabel. Bij Raadsbesluit van 14 december 2010 heeft de raad van de gemeente de Verordening gewijzigd. Bij deze wijziging is een tariefdifferentiatie ingevoerd voor zogenaamde A en B locaties, waarbij een aantal genoemde straten in het centrum van West-Terschelling en Midsland is aangewezen als locaties waarvoor een verhoogd tarief wordt geheven (locaties A). Het tarief voor de B locaties is gelijk aan het tarief van het voorafgaande jaar. Het tarief voor de A locaties is op een hoger bedrag vastgesteld. Daarnaast is het aantal maanden waarvoor belasting is verschuldigd verhoogd van zes (2010) naar negen (2011). Op grond van hoofdstuk 3 van de Tarieventabel hanteert de heffingsambtenaar voor terrassen op locatie A een tarief van € 4,50 per maand en € 40,50 per jaar (maximaal 9 maanden) en voor locatie B € 3,50 per maand en € 31,50 per jaar. Dezelfde tarieven gelden voor het uitstallen van waren.

2.3

Het voorstel tot aanpassing van de Verordening bevat de volgende toelichting:“De huidige precarioverordening stamt uit 2002. De tarieven zijn jaarlijks verhoogd met een percentage gelijk aan de inflatiecorrectie. De tarieven zijn enigszins achterhaald, zeker in vergelijking met de ons omliggende gemeenten.(…)Gezien de beperkte belastingplichtigen in deze heffingssoorten ten opzichte van de hoeveelheid werk die het kost om deze belastingplichtigen te achterhalen, hebben wij gemeend dat het zinvol is de tarieventabel te vereenvoudigen met de belastingplichtigen die wij nu ook daadwerkelijk in rekening brengen.(…)Behalve een tariefsverhoging stellen wij ook een aanpassing van het tariefsysteem voor en wel op de volgende wijze: wij stellen voor om een differentiatie te maken naar locatie. Er is een locatie A en locatie B. Locatie A betreft …(…)Het tarief voor de A locaties stijgt van € 3,50 per m2 per maand naar € 4,50 per m2 per maand, en het totaal bedrag aan te betalen belasting stijgt als gevolg van de verhoging van de maatstaf van 6 maanden naar 9 maanden.Het B tarief is gelijk aan het oude tarief van € 3,50 per m2 per maand. Dit tarief is toegevoegd om het verschil uit te drukken tussen het drukkere centrum gedeelte en de locaties waar minder publiek komt. Conform jurisprudentie (Rechtbank Haarlem uitspraak 27-09-2005) is tariefdifferentiatie toegestaan om te voorkomen dat in het druk bezochte centrum gedeelte de straten te vol worden. Hierdoor is geen sprake van heffing naar draagkracht, noch is er sprake van een willekeurige of onredelijke belastingheffing. De omstandigheid dat het binnen het centrumgebied (of de A locatie) de ene straat drukker zal zijn dan de andere maakt dit niet anders.(…)De huidige precarioverordening was gebaseerd op een heffing per jaar, behalve voor terrassen en uitgestalde waren, dit is een maandtarief. Waarbij elk jaar 6 maanden in rekening wordt gebracht. De gedachte hierachter zou kunnen zijn dat een terras niet het hele jaar buiten staat maar ongeveer 6 maanden. In de praktijk blijkt dat terrassen langer dan 6 maanden buiten staan, door de verlenging van het toeristenseizoen en extra faciliteiten van de ondernemers zoals terrasverwarming. Wij schatten in dat een gemiddeld terras toch wel 9 maanden buiten staat. Wij stellen dan ook voor om het jaartarief te hanteren op basis van 9 maanden gebruik. Een rekenvoorbeeld voor een terras:(…)De verhoging is vrij fors, echter het tarief is jarenlang aan de zeer lage kant geweest, gezien de tarieven die andere (toeristische) gemeenten in rekening brengen.”

2.4

In artikel 6, lid 5, van de Verordening is bepaald dat indien in de Tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, de precariobelasting wordt berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze. Belanghebbende heeft geen opgave gedaan van de periodes van feitelijk gebruik van het terras waaruit een lagere aanslag zou kunnen voortvloeien.

2.5

Tot de gedingstukken behoort een brief van 26 april 2011 van de heffingsambtenaar aan Café Restaurant [D] in vervolg op de eerdere schriftelijke informatie betreffende de gewijzigde precariobelasting per 2011. Door middel van een bijgevoegd inventarisatieformulier verzocht de heffingsambtenaar om een reactie en controle van de voorgedrukte gegevens. Op het formulier is onder ‘In gebruik zijnde vierkante meters terras volgens tekening bij exploitatievergunning’ vermeld: “100 m2”. Belanghebbende heeft het formulier - zonder een wijziging in het aantal vierkante meters aan te brengen - geretourneerd. Als bijlage heeft belanghebbende een onderdeel van de terrasvergunning, zijnde een tekening van 18 oktober 2001, van het betreffende (terras)gebied met afmetingen, bijgevoegd. Het gebied dat volgens de hiervoor genoemde tekening voor het terras van belanghebbende dient, betreft 100 m² gemeentegrond en 10 m² eigen grond.

2.6

Op verzoek van de heffingsambtenaar heeft het onderzoeksbureau ‘ [E] , controle en inventarisatie’ (hierna: [E] ) op een drietal tijdstippen in het jaar 2011 de oppervlakte van het bij belanghebbende in gebruik zijnde terras gemeten. Bij de rapporten zijn enkele foto’s gevoegd. De daarover uitgebrachte rapporten vermelden de volgende gegevens met betrekking tot het terras:

27-05-2011

Tweezijdig

Aantal

Lengte

Breedte

Terras

Nee

1

10

3

30

Terras

Nee

1

25

5

125

= 155

19-08-2011

Tweezijdig

Aantal

Lengte

Breedte

Terras

Nee

1

10

1

10

Terras

Nee

1

10

3

30

Terras

Nee

1

25

5

125

= 165

27-10-2011

Tweezijdig

Aantal

Lengte

Breedte

Terras

Nee

1

10

1

10

Terras

Nee

1

10

3

30

Terras

Nee

1

25

5

125

= 165

2.7

Met dagtekening 31 mei 2012 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende over het jaar 2011 een aanslag in de precariobelasting van € 6.115,50 opgelegd. De aanslag heeft voor een bedrag van € 40,50 betrekking op uitgestalde zaken (tarief locatie A, 1 m² x € 40,50) en voor een bedrag van € 6.075,00 betrekking het terras (tarief locatie A, 150 m² x € 40,50). Het aantal meters waarvoor een aanslag is opgelegd, is aan de hand van de waarnemingen als volgt berekend:

Mei 2011

155 m² x 5 maanden

775,00

Augustus 2011

165 m² x 4 maanden

660,00

Oktober 2011

165 m² x 3 maanden

495,00

Gebruik per jaar in m²

= 1.930,00

Gebruik per maand in m²

= 160,83

Gebruik eigen grond in m²

-10,00

Gebruik gemeentegrond in m²

= 150,83

Afgerond in m²

= 150,00

2.8

Op verzoek van belanghebbende heeft Makelaar [F] BV op 16 april 2015 de afmetingen van het terras opgenomen. Bij het tot de gedingstukken behorende rapport dat hiervan is opgemaakt zijn foto’s gevoegd van de situatie ter plekke. Tevens is een kadastrale kaart bijgevoegd, waarop de ligging van het terras is ingetekend. Volgens dit rapport heeft het terras op 16 april 2015, exclusief het gedeelte dat op eigen grond van belanghebbende ligt, een afmeting van 120 m². Ten tijde van de opname stond het horecapand leeg en werd van het terras geen gebruik gemaakt.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de hoogte van de aanslag.

3.2

Belanghebbende stelt dat de heffingsambtenaar de oppervlakte van het terras te groot heeft vastgesteld. De oppervlakte in gebruik voor het uitstallen van waren (1 m² ) is niet in geschil. Daarnaast is belanghebbende van mening dat de ingevoerde tariefdifferentiatie onverbindend is, omdat daarvoor geen rechtvaardiging is. Ten slotte stelt belanghebbende dat de ingevoerde tariefsverhoging, door verhoging van het maximaal in aanmerking te nemen aantal maanden van zes naar negen, eveneens onverbindend is.

3.3

De heffingsambtenaar stelt dat de oppervlakte van het terras door [E] terecht op 150 m² is vastgesteld. Onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 27 september 2005, nr. AWB 05/1273, ECLI:NL:RBHAA:2005:219 stelt de heffingsambtenaar zich op het standpunt dat tariefdifferentiatie is toegestaan. Ook is volgens de heffingsambtenaar geen sprake van een ongerechtvaardigde tariefverhoging.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vermindering van de aanslag.

3.6

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing