Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2934, 200.165.728/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2934, 200.165.728/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 april 2016
Datum publicatie
13 april 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:2934
Zaaknummer
200.165.728/01

Inhoudsindicatie

Kinderalimentatie. Aanvaardbaarheidstoets.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.165.728/01

(zaaknummer rechtbank C/16/363491/FL RK 14-402)

beschikking van de familiekamer van 7 april 2016

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [A] ,

verzoeker,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. J.B. de Jong, kantoorhoudend te Almere,

en

[verweerster] ,

wonende te [A] ,

verweerster,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. J.A. Neslo, kantoorhoudende te Almere.

1 Het geding in eerste aanleg

1.1

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 3 december 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

1.2

In die beschikking is, voor zover hier van belang, bepaald dat de man met ingang van 21 februari 2014 een bedrag van € 219,35 per kind per maand aan de vrouw dient te voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de twee minderjarige kinderen van partijen: [de minderjarige1] , geboren [in] 2004 (hierna: [de minderjarige1] ) en [de minderjarige2] , geboren [in] 2008 (hierna: [de minderjarige2] ).

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 2 maart 2015, heeft de man verzocht voormelde beschikking te vernietigen op het punt van de beslissing over de kinderalimentatie en alsnog te bepalen dat de man geen kinderalimentatie aan de vrouw hoeft te betalen voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] , kosten rechtens.

2.2

Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 15 juni 2015, heeft de vrouw het verzoek van de man in hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot afwijzing ervan.

2.3

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige ingediende stukken waaronder:- een journaalbericht met bijlagen van mr. De Jong van 16 april 2015;

- een journaalbericht met bijlagen van mr. De Jong van 1 mei 2015;

- een journaalbericht met bijlagen van mr. Neslo van 23 september 2015.

2.4

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting van het hof gehouden te Leeuwarden op 7 oktober 2015 waarbij partijen en hun advocaten zijn verschenen.Nadere schriftelijke ronde

2.5

Bij brieven van 30 oktober 2015 heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld zich uiterlijk op 27 november 2015 schriftelijk uit te laten of de uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3011) aanleiding geeft tot aanpassing van hun standpunten en/of verzoeken met betrekking tot de kinderalimentatie. Partijen zijn daarbij ook in de gelegenheid gesteld desgewenst uiterlijk op 11 december 2015 nader op elkaars standpunten te reageren en gemotiveerd om een nadere mondelinge behandeling te verzoeken. In verband daarmee heeft het hof de uitspraak aangehouden.

2.6

Het hof heeft kennisgenomen van de schriftelijke reactie van mr. Neslo van 20 november 2015 (met bijbehorend journaalbericht en bijlagen) en van de reactie van mr. De Jong van 27 november 2015 (met bijbehorend journaalbericht en bijlagen), alsmede van de brief van mr. Neslo van 10 december 2015 (met bijhorend journaalbericht). Het hof acht zich thans voldoende geïnformeerd om de zaak op de stukken af te doen en ziet dan ook geen aanleiding om partijen op te roepen voor een nadere mondelinge behandeling.

3 De vaststaande feiten

3.1

Partijen zijn [in] 2004 met elkaar gehuwd. Uit het huwelijk zijn geboren voornoemde minderjarigen [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .

3.2

De man heeft in april 2013 de (voormalige) echtelijke woning van partijen, gelegen aan de [a-straat] 48 in [A] , verlaten. De vrouw is na het vertrek van de man met de kinderen in de (voormalige) echtelijke woning blijven wonen. De aan de woning verbonden lasten is de man blijven voldoen. De man is per 1 oktober 2014 teruggekeerd naar de (voormalige) echtelijke woning. De vrouw is per die datum met de minderjarigen bij haar moeder ingetrokken.

3.3

De vrouw heeft op 21 februari 2014 een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenverzoeken ingediend bij de rechtbank, waaronder verzoeken betreffende vaststelling van de door de man aan de vrouw verschuldigde partner- en kinderalimentatie op een nader te bepalen bedrag.

3.4

De man heeft op 23 mei 2014 een verweerschrift ingediend waarin hij onder meer heeft geconcludeerd tot toewijzing van het echtscheidingsverzoek en afwijzing van de alimentatieverzoeken van de vrouw. Tevens heeft de man daarbij zelfstandige verzoeken gedaan betreffende onder meer de voormalige echtelijke woning van partijen.

3.5

Daarop heeft de vrouw op 13 juni 2014 een verweerschrift ingediend met betrekking tot de zelfstandige verzoeken van de man en daarin geconcludeerd tot afwijzing ervan.

3.6

Bij brieven van 7 augustus 2014 en 21 augustus 2014 zijn namens de vrouw aanvullende verzoeken ingediend met betrekking tot het voortgezet gebruik van de (voormalige) echtelijke woning respectievelijk het hoofdverblijf van de kinderen. Ook heeft de vrouw verzocht, voor zover hier van belang, om de kinderalimentatie te bepalen op€ 219,35 per kind, per maand. Partijen hebben voorts nadere stukken ingediend.

3.7

De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting op 5 september 2014. De vrouw heeft ter zitting haar verzoek om vaststelling van partneralimentatie ingetrokken.

3.8

In de bestreden beschikking heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en nevenbeslissingen gegeven, waaronder dat de man met ingang van 21 februari 2014 een bedrag van € 219,35 per kind per maand aan de vrouw dient te voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .

4 De motivering van de beslissingTen aanzien van de procedurele klacht

6 De beslissing