Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2601, 200.182.665

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2601, 200.182.665

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
31 maart 2016
Datum publicatie
1 april 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:2601
Formele relaties
Zaaknummer
200.182.665

Inhoudsindicatie

Wwz

Toekenning billijke vergoeding op grond van artikel 7:681 BW

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.182.665

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, afdeling civiel recht, kantonrechter, locatie Amersfoort 4382614)

beschikking van 31 maart 2016

inzake

[verzoekster] ,wonende te [woonplaats],

verzoekster in het principaal hoger beroep, verweerster in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: verzoekster,hierna: [verzoekster],

advocaat: mr. E.N. Mulder,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Hairstyling 2000 B.V., handelend onder de naam New Hairstyle,

gevestigd te Nijkerk,

verweerster in het principaal hoger beroep, verzoekster in het incidenteel hoger beroep,in eerste aanleg verweerster,

hierna: New Hairstyle,

advocaat: mr. Y. van der Linden.

1 1. Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de beschikking van 15 oktober 2015 die de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort) heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:- het beroepschrift met producties, binnengekomen bij de griffie van het hof op 28 december 2015;- het verweerschrift, tevens incidenteel hoger beroep, met producties,

- het verweerschrift incidenteel hoger beroep,

- de mondelinge behandeling op 2 maart 2016, waarbij namens [verzoekster] pleitnotities zijn overgelegd.

2.2

Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het hof beschikking bepaald op 13 april 2016 of zoveel eerder als mogelijk is.

2.3

[verzoekster] verzoekt in het principaal hoger beroep dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:- aan haar een billijke vergoeding toe zal toekennen van € 57.699,07 bruto, althans het netto equivalent hiervan, dan wel een billijke vergoeding die het hof redelijk acht;- New Hairstyle zal veroordelen in de kosten van (het hof begrijpt) het hoger beroep.2.4 New Hairstyle verzoekt in het incidenteel hoger beroep dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en opnieuw (het hof leest) beschikkende:- het verzoek van [verzoekster] (voor een billijke vergoeding en proceskosten) alsnog zal afwijzen of op een lager bedrag zal vaststellen;- [verzoekster] zal veroordelen in de kosten van beide instanties.

3 3. De vaststaande feiten

3.1

[verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1970, is op of omstreeks 27 december 1989 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) New Hairstyle in de functie van kapster. [verzoekster] werkte 4,5 uur per week (steeds op maandagmiddag). [verzoekster] was laatstelijk werkzaam op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tegen een salaris van € 224,51 bruto per maand.

3.2.

New Hairstyle heeft sinds 29 april 2013 twee nieuwe bestuurders die gezamenlijk bevoegd zijn. Zij zijn ook aandeelhouders van New Hairstyle.

3.3

[verzoekster] is gehuwd en heeft vier schoolgaande kinderen (drie op de middelbare school en één op de basisschool). Haar echtgenoot heeft een eigen bedrijf en is gebonden aan de bouwvakvakantie.

3.4

In de tussen partijen gesloten schriftelijke arbeidsovereenkomst is de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Kappersbedrijf (hierna: de CAO) van toepassing verklaard. In de CAO is onder andere het volgende bepaald.“(…)7. VRIJE DAGEN EN BIJZONDER VERLOF

7.1

Aantal vakantiedagen

a. Normaal aantal vakantiedagen: De werknemer met een arbeidsduur van 38 uur per week heeft recht op 25 werkdagen vakantie per kalenderjaar met behoud van inkomen. Bij een afwijkende arbeidsduur per week wordt het aantal vakantiedagen naar rato berekend.

(…)

7.2

Aaneengesloten vakanties

a. Drie weken aaneengesloten: De werknemer heeft recht op een aaneengesloten vakantie van drie weken. Als een dag van die vakantie samenvalt met een feestdag, geeft de werkgever hiervoor een vervangende vrije dag. Dit doet hij voor het einde van het kalenderjaar.

b. Werkgever en werknemer stellen na overleg de vakantie vast: Op grond hiervan wordt er een vakantierooster gemaakt. Werkgever en werknemer tekenen het vakantierooster voor akkoord. (…)

c. Aanvullende mogelijkheid voor de werkgever: De werkgever kan daarnaast - na overleg met de werknemer - een aaneengesloten vakantie voorschrijven van maximaal vijf hele dagen.

(…)

7.3

Opnemen van een aaneengesloten vakantie

a. Toestemming vragen: De werknemer die gebruik wil maken van zijn recht op een aaneengesloten vakantie van drie weken, moet de werkgever toestemming vragen om dit in een bepaalde periode te mogen doen. Werknemer bepaalt bij opname van een vrije dag of deze van zijn vakantiesaldo wordt afgeboekt of van de urenbank. De aaneengesloten vakantie van drie weken zal van de wettelijke vakantiedagen worden afgeboekt en niet met de plus-uren gecompenseerd worden.

b. Niet allemaal tegelijk: Het is niet toegestaan dat alle werknemers de aaneengesloten vakantie tegelijk opnemen, tenzij de werkgever en de werknemer(s) samen hebben besloten tot een bedrijfssluiting gedurende die periode.

7.4

Snipperdagen/vakantie opnemen

a. Recht op opname, tenzij...: De werknemer mag een snipperdag opnemen op een door hem gewenste dag. Alleen als het bedrijfsbelang zich hier uitdrukkelijk tegen verzet, mag de werkgever weigeren hier toestemming voor te geven. De werknemer heeft in ieder geval het recht om op de volgende dagen snipperdagen op te nemen:

- minimaal twee vrijdagen en twee zaterdagen per kalenderjaar;

- bid- en dankdagen, 1 mei, 15 augustus en 1 november, tenzij deze dagen op een zaterdag vallen.

b. Tijdig aanvragen: De werknemer die een snipperdag wil opnemen, moet minstens vijf dagen van tevoren een schriftelijke aanvraag bij de werkgever indienen.

c. Akkoord, tenzij...: De werkgever tekent de aanvraag binnen 24 uur voor akkoord. Als de werkgever niet binnen 24 uur op de aanvraag heeft gereageerd, mag de werknemer de gevraagde snipperdag opnemen.

(…)”

3.5

In januari 2014 heeft New Hairstyle aan [verzoekster] een vaststellingsovereenkomst voorgelegd met daarin een voorstel om het dienstverband te beëindigen, zonder toekenning van enige financiële regeling aan [verzoekster]. Op een tegenvoorstel van [verzoekster] om aan haar een vergoeding op basis van de neutrale kantonrechtersformule toe te kennen is New Hairstyle niet ingegaan. [verzoekster] heeft niet ingestemd met een beëindiging van het dienstverband.

3.6

In een brief van 7 februari 2014 van de advocaat van [verzoekster] aan de toenmalige advocaat van New Hairstyle is onder andere het volgende vermeld:

“(…) Afgelopen maandag is cliënte gewoon verschenen op haar werk. De heer (…) verbood cliënte echter haar gebruikelijke werkzaamheden uit te voeren. Hij heeft haar gedurende de werktijden laten schoonmaken. U zult begrijpen dat dit niet acceptabel is. Indien het de bedoeling is van uw cliënte om cliënte weg te pesten, dan kan ik u aangeven dat dit niet zal lukken. Uw cliënte zorgt er in ieder geval voor dat er een situatie gaat ontstaan waardoor cliënte straks haar werkzaamheden niet meer kan uitvoeren.

Gezien het voorgaande verzoek ik uw cliënte hierbij cliënte gewoon haar werkzaamheden te laten uitvoeren. Cliënte zal aankomende maandag nogmaals verschijnen op haar werk. Zij vertrouwt er op dat uw cliënte, indien zij toch afscheid wil nemen van cliënte, op een normale manier te werk zal gaan. (…)” 3.7 New Hairstyle heeft op 5 januari 2015 wegens door haar gestelde bedrijfseconomische redenen een aanvraag voor een ontslagvergunning bij het UWV ingediend voor (onder andere) [verzoekster]. Bij beslissing van 12 februari 2015 heeft het UWV de toestemming om de arbeidsverhouding met [verzoekster] op te zeggen, geweigerd, omdat New Hairstyle de noodzaak voor een reorganisatie niet aannemelijk had gemaakt.

3.8

[verzoekster] heeft in januari/februari 2015 als verlofwens schriftelijk aan New Hairstyle kenbaar gemaakt dat zij verlof wilde opnemen in week 31 en 32 van 2015 (hof: de periode van 27 juli 2015 tot en met 7 augustus 2015).

3.9

In een e-mailbericht van 25 februari 2015 van [verzoekster] aan New Hairstyle is onder andere het volgende vermeld:“(…)Hierbij wil ik jullie mede delen dat ik op maandag 12 januari mijn vakantie heb doorgegeven (week 31 en 32) en dat ik pas sinds gisteren iets van jullie heb gehoord.

De twee weken termijn die daar wettelijk voor staat is verlopen.

Want in al deze weken heb ik van jullie niks vernomen.

Ik kan nog niks toezeggen over de weken die jullie me nu hebben toe gewezen.

Dat zijn de weken 30 en 31.

(…)”

3.10

In een e‑mailbericht van 27 februari 2015van New Hairstyle aan [verzoekster] is onder andere het volgende vermeld:“(…)Dank je wel voor het me te herinneren aan de datum waarop jij je vakantie hebt ingeleverd. Die datum zegt mij niet zoveel, omdat ik op de modeavond, waar ik alle mededelingen doe die belangrijk zijn, verteld heb dat ik voor einde januari alle vakanties zou willen hebben om dan zo snel mogelijk een planning rond te krijgen.Ik heb nu nog steeds niet alle medewerkers hun voorkeuren binnen, maar ben natuurlijk wel ver rond met het vrijplannen van alle kapsters in de door hun gewenste weken. Maar zoals elk jaar, kan niet iedereen op zijn gewenste weken weg uit de salon. We moeten met genoeg medewerkers blijven staan om alle klanten te kunnen helpen. En zoals je misschien weet, de zomervakantie periode is geen rustige periode. Wat ik normaal vind, is dat vrouwen met schoolgaande kinderen, voorrang krijgen met schoolvakantie periode. Maar ik kan, zoals je natuurlijk begrijpt, geen rekening houden met alle partners en kennissen die mee willen op vakantie.

Die wettelijke periode van 2 weken, waar jij over praat, zal voor veel bedrijven de nekslag zijn. Dan zou volgens mij iedereen in september zijn weken voor volgend jaar doorgeven. Wie het eerst komt, het eerst maalt dan? Lijkt me niet helemaal handig….

Ik probeer mijn bedrijf, waarin ik de vakantie planning bepaal en niet mijn medewerkers, draaiende te houden in de zomervakantie. Als mijn medewerkers het daar niet helemaal mee eens zijn, mogen ze dat face to face vertellen en gaan we zoeken naar een oplossing. (…)” 3.11 In een e-mailbericht van 2 maart 2015 (09:58 uur) van [verzoekster] aan New Hairstyle is onder andere het volgende vermeld:“(…)Ik wil jullie Melden dat ik me beroep op de wet van de schriftelijke aanvraag voor de planning van mij vakantie.

Maar ik houd me voor als nog vast aan de door mij opgegeven vakantieplanning. (…)”

3.12

In een e-mailbericht van 2 maart 2015 (10:11 uur) van New Hairstyle aan [verzoekster] is onder andere het volgende vermeld:“(…)Als jij je gaat vast houden aan 2 weken vakantie, die jezelf hebt uitgekozen en wat niet in mijn planning uitkomt, hebben we een probleem.

Ik neem aan dat je snapt, dat als iedereen zomaar op vakantie gaat wanneer het hen uitkomt, bedrijven een probleem krijgen in de vakantieperiode. Ook jouw man houdt rekening met zijn compagnon(s), en ook je advocaat zal rekening moeten houden met een minimale bezetting in de zomervakantie, neem ik aan?

Als bij hen iedereen tegelijk op vakantie zou willen, moet er ook een planning gemaakt worden. En dat je niet binnen 2 weken een antwoord kunt geven in een bedrijf met 28 medewerkers, snapt ook iedereen.

Ik neem aan dat je vanmiddag dit mondeling nog even wilt bespreken? (…)”

3.13

In een e-mailbericht van 6 juli 2015 van [verzoekster] aan New Hairstyle is onder andere het volgende vermeld:“(…)Ik denk doe het maar even via de mail want het is iedere keer lekker druk.In week 31 kan ik werken op maandagmiddag 27 juli en in week 32 maandag 3 aug. Ben ik op vakantie.

(…)”

3.14

In een e-mailbericht van 22 juli 2015 (13:27 uur) van New Hairstyle aan [verzoekster] is onder andere het volgende vermeld:

“(…) Ik heb je mail ontvangen, maar ik snap het niet helemaal. Je vraagt vakantie aan in voor week 31 en 32. Mijn antwoord is dat deze weken niet kunnen in onze planning. Ik geef je als alternatief weken 30 en 31. Je kunt nog niets toezeggen mail je me later, maar je gaat kijken voor een andere planning. Nu deel je me mede dat je kunt werken in week 31 en op vakantie bent in week 32. Beetje vreemd toch, als deze week niet kan in onze planning? Als je het om zou draaien, snap ik het: Je gaat op vakantie in de aangewezen week en bent er in de week die in onze planning niet uitkomt. Als iedere medewerker hier op jouw manier vakantie gaat nemen, hoeven wij geen planning meer te maken. Dan zien we wel wie er verschijnt elke ochtend. Je snapt dat ik het hier niet mee eens ben? (…)” 3.15 In een e-mailbericht van 22 juli 2015 (23:07 uur) van [verzoekster] aan New Hairstyle is onder andere het volgende vermeld:“(…)Zoals ik je al in ons gesprek en ook in de mail hier onder heb proberen uit te leggen maar zal het nogmaals doen.Op 12 jan. heb ik een verzoek van vakantie ingediend in de weken 31 en 32.

Hier hebben jullie niet binnen twee weken op gereageerd.

Wettelijk staat vast dat als de werkgever niet binnen twee weken gereageerd het verlof automatisch word toegekend.

Nogmaals wil ik aanbieden om week 31 te komen werken, maar week 32 ben ik met vakantie.

Laat even weten wat hiervan de bedoeling is.

Als ik hier niks van hoor ga ik ervan uit dat ik week 31 en 32 vrij ben om vakantie te houden. (…)” 3.16 In een e-mailbericht van 23 juli 2015 (9:59 uur) van New Hairstyle aan [verzoekster] is onder andere het volgende vermeld:“(…), ik ga ervanuit dat je snapt, dat als een vakantie planning met 24 medewerkers het niet toelaat om, onder andere jou, vrij te kunnen geven in een gevraagde week, het niet handig is om toch vrij te nemen terwijl dit niet kan. Er wordt een planning gemaakt om iedereen vrij te kunnen geven om op vakantie te gaan, terwijl de salon door kan draaien met genoeg medewerkers. Als iedereen een aanvraag doet, en dan gewoon gaat wanneer zij zelf graag zou willen ook al komt dit niet uit, wordt het een zooitje volgens mij. Ik heb 2 andere weken voorgelegd aan je, waarvan er 1 was die je had gevraagd. Ik neem aan dat je consequenties begrijpt als je een eigen koers gaat varen.

(…)” 3.17 In een e-mailbericht van 23 juli 2015 (13:22 uur) van [verzoekster] aan New Hairstyle is onder andere het volgende vermeld:“(…)Zoals eerder vermeld.Hebben jullie niet binnen twee weken gereageerd en sta ik in mijn recht om week 31 en 32 met vakantie te gaan.Dus bij deze ga ik twee weken van mijn vakantie genieten.(…)”

3.18

[verzoekster] is in week 31 en 32 van 2015 niet op het werk verschenen.

3.19

In een brief van 4 augustus 2015 van New Hairstyle aan [verzoekster] is onder andere het volgende vermeld:“(…)Beëindiging dienst verband en per direct op non-actief

Het is voor New-Hairstyle onacceptabel dat werknemers vakantie opnemen zonder rekening te houden met de vakantieplanning afspraken die gelden in het bedrijf. Zoals je weet had je geen toestemming gekregen om in week 31 en 32 vakantie op te nemen. Daarmee is je gedrag verre van collegiaal en gaan we dit niet accepteren.

We gaan met inachtneming van de wettelijke uitwerktermijn je dienstverband beëindigen.

(…)”

3.20

In het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg is onder andere het volgende vermeld:“Door of namens New Hairstyle is het volgende verklaard:(…)2. Het is fout gelopen met de verlofwensen van [verzoekster]. [verzoekster] wilde in week 31 en 32 met verlof, maar dit was roostertechnisch niet mogelijk. Je kan volgens ons niet zomaar zeggen: “ik kom niet”. Iedereen houdt rekening met elkaar, je kan gewoon geen vakantie nemen wanneer je wilt. Met [verzoekster] was geen gesprek mogelijk hierover. Er ontstond vervolgens een onhoudbare situatie als gevolg van de oplopende spanningen. Andere medewerkers hadden er last van. De brief van 4 augustus 2015 is in een impuls verzonden; wij waren er klaar mee. Wij hebben er verder niet bij stilgestaan of het juridisch wel correct was, wij vonden gewoon dat het handelen van [verzoekster] echt niet kon.

(…)”

4 Het verzoek aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan

5 De beoordeling in hoger beroep