Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-07-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5200, 200.160.069-01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-07-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5200, 200.160.069-01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 juli 2015
Datum publicatie
28 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:5200
Zaaknummer
200.160.069-01

Inhoudsindicatie

De privacy van de ouders van de onderhoudsplichtige is geen gewichtige reden op grond waarvan overlegging van de jaarrekeningen kan worden geweigerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.160.069/01

(zaaknummer rechtbank Overijssel C/08/150058 / FA RK 14-28)

beschikking van de familiekamer van 7 juli 2015

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [A] ,

verzoeker in het principaal hoger beroep,

verweerder in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. K.H.P. Selcraig, kantoorhoudend te Zwolle,

tegen

[verweerster] ,

wonende te [B] ,

verweerster in het principaal hoger beroep,

verzoekster in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. J.H. van den Berg, kantoorhoudend te Kampen.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 10 september 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift, ingekomen op 25 november 2014;

- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep, ingekomen op 6 januari 2015;

- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep, ingekomen op 17 maart 2015.

2.2

Bij het beroepschrift heeft de man verzocht de beschikking van 10 september 2014 te vernietigen en opnieuw beschikkende, al dan niet onder aanvulling c.q. verbetering van de gronden, te bepalen dat de man met ingang van 1 april 2013 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen maandelijks bij vooruitbetaling € 46,- per kind per maand aan de vrouw dient te betalen.

2.3

Bij het verweerschrift, tevens incidenteel beroepschrift, heeft de vrouw het verzoek van de man in hoger beroep bestreden en verzocht hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, althans zijn hoger beroep ongegrond te verklaren.

2.4

Tevens heeft de vrouw bij haar verweerschrift incidenteel beroep ingesteld en daarbij verzocht de beschikking van 10 september 2014 te vernietigen en opnieuw beschikkende te bepalen dat de man dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met een bedrag van € 200,- per kind per maand.

2.5

De man heeft in zijn verweerschrift in het incidenteel hoger beroep het incidenteel hoger beroep van de vrouw bestreden en verzocht dit, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, af te wijzen als zijnde ongegrond en onbewezen.

2.6

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de volgende stukken:- een journaalbericht met bijlagen d.d. 9 december 2014, ingediend namens mr.

Selcraig;

- een journaalbericht met bijlagen d.d. 15 april 2015, ingediend namens mr. Selcraig;

- een journaalbericht met bijlagen d.d. 17 april 2015, ingediend door mr. Van den Berg;

- een journaalbericht met bijlagen d.d. 21 april 2015, ingediend namens mr. Selcraig;

- een journaalbericht met bijlage d.d. 13 mei 2015, ingediend namens mr. Selcraig;

- een journaalbericht met bijlage d.d. 13 mei 2015, ingediend door mr. Van den Berg.

2.7

Het journaalbericht met bijlagen d.d. 21 april 2015, ingediend namens mr. Selcraig, is door het hof ontvangen met overschrijding van de termijn die in artikel 1.4.4. van het procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven (hierna: het procesreglement) wordt genoemd. Zoals ter zitting al medegedeeld zal het hof de bijlagen wel bij zijn beoordeling betrekken, nu daartegen door mr. Van den Berg geen bezwaar is gemaakt en de bijlagen bovendien eenvoudig van aard en gemakkelijk te doorgronden zijn.

2.8

De na te noemen minderjarige [de minderjarige1] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken met betrekking tot de zaak, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

2.9

De mondelinge behandeling heeft op 30 april 2015 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Mr. Van den Berg heeft ter zitting mede het woord gevoerd aan de hand van een door haar overgelegde pleitnota.

2.10

Na afloop van de mondelinge behandeling zijn partijen in de gelegenheid gesteld om alsnog binnen twee weken tot onderlinge overeenstemming te komen. Partijen hebben het hof bij voornoemde journaalberichten van 13 mei 2015 bericht dat zij niet tot overeenstemming zijn gekomen en hebben het hof verzocht beschikking te wijzen.

3 De vaststaande feiten

3.1

Partijen zijn [in] 1995 te [A] met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk

[in] 1998 te [C] [de minderjarige1] (verder te noemen: [de minderjarige1] ), [in] 2001 te [A] [de minderjarige2] en [in] 2005 te [A] [de minderjarige3] (hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen) zijn geboren. Het huwelijk van de man en de vrouw is [in] 2009 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking d.d. 14 oktober 2009 in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw.

3.2

Partijen hebben een echtscheidingsconvenant en een ouderschapsplan opgesteld, waarin zij, voor zover te dezen van belang, zijn overeengekomen dat de man met ingang van de echtscheidingsdatum, zolang de kinderen minderjarig zijn en bij de vrouw wonen, en zolang de man ook partneralimentatie betaalt, aan de vrouw een kinderalimentatie van € 150,- per kind per maand zal voldoen, welke voor het eerst per 1 januari 2011 zal zijn onderworpen aan de wettelijke indexering als bedoeld in artikel 1:402a BW. Nadien hebben partijen dit bedrag in onderling overleg verlaagd naar € 140,- per kind per maand, oftewel geïndexeerd naar 2013 € 145,53 per maand.

3.3

Bij inleidend verzoekschrift van 3 januari 2014, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 6 januari 2014, heeft de man verzocht te bepalen dat hij met ingang van 1 april 2013 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen maandelijks bij vooruitbetaling € 75,- per kind aan de vrouw dient te betalen.

3.4

De vrouw heeft zich tegen het inleidende verzoek van de man verweerd en verzocht de man niet-ontvankelijk te verklaren in dit verzoek, althans dit af te wijzen.

3.5

Bij de bestreden beschikking waarvan beroep heeft de rechtbank, voor zover te dezen van belang, het verzoek van de man afgewezen.

4 De omvang van het geschil

5 De motivering van de beslissing

6 De beslissing