Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-10-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8079, 200.148.796

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-10-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8079, 200.148.796

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 oktober 2014
Datum publicatie
23 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:8079
Zaaknummer
200.148.796

Inhoudsindicatie

Advocaat onttrokken. Geen nieuwe advocaat gesteld, waardoor recht om van grieven te dienen is vervallen. Hoger beroep verworpen.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.148.796/01

(zaaknummer voorzieningenrechter Noord-Nederland C/17/129812 / KG ZA 13-288)

arrest van de eerste kamer van 21 oktober 2014

in de zaak van

1 [appellant 1], en

2. [appellant 2],

beiden wonende te [woonplaats],

appellanten,

in eerste aanleg: gedaagden,

hierna: [appellanten],

advocaat: mr. S. Bharatsingh, kantoorhoudend te Hilversum, die zich heeft onttrokken,

tegen

de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst),

zetelend te Den Haag,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: de Staat,

advocaat: mr. W.I. Wisman, kantoorhoudend te Den Haag.

1 Het geding in eerste instantie

1.1

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis van 15 november 2013, gewezen door de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Leeuwarden (hierna: de voorzieningenrechter).

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Bij exploot van 26 november 2013 is door [appellanten] hoger beroep ingesteld van het vonnis van 15 november 2013, met dagvaarding van de Staat tegen de zitting van 10 juni 2014. De conclusie van de appeldagvaarding luidt:

"(...) het vonnis van 15 november 2013 (...) te vernietigen en opnieuw rechtdoende, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van geïntimeerde, destijds eiseres af te wijzen en geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instanties."

2.2

De Staat heeft bij exploot van anticipatie van 17 april 2014 de eerst dienende dag vervroegd naar 13 mei 2014.

2.3

Op de rol van 27 mei 2014 heeft mr. Bharatsingh zich gesteld voor [appellanten] Aan [appellanten] is op genoemde datum vier weken uitstel verleend voor de memorie van grieven, waartoe de zaak is verwezen naar de rol van 24 juni 2014.

2.4

Ter rolle van 24 juni 2014 is nogmaals een uitstel van vier weken verleend voor het nemen van grieven, met verwijzing naar de rol van 22 juli 2014.

2.5

Vervolgens is nog twee maal een uitstel van twee weken verleend voor het indienen van de memorie van grieven, te weten op de roldata 22 juli 2014 en 5 augustus 2014.

Op laatstgenoemde datum is de zaak verwezen naar de rol van 19 augustus 2014.

2.6

Ter rolle van 19 augustus 2014 heeft de advocaat van [appellanten], mr. Bharatsingh, zich onttrokken en zijn cliënten schriftelijk gewezen op de gevolgen daarvan. [appellanten] hebben op de rol van 19 augustus 2014 niet van grieven gediend.

De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 2 september 2014 voor het stellen van een nieuwe procesvertegenwoordiger aan de zijde van appellanten.

2.7

Op de rol van 2 september 2014 heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld voor [appellanten] en heeft de Staat arrest gevraagd en daartoe de stukken overgelegd.

3 De beoordeling