Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-03-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1786, 200.097.472-01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-03-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1786, 200.097.472-01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
4 maart 2014
Datum publicatie
12 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:1786
Zaaknummer
200.097.472-01

Inhoudsindicatie

Vermeerdering van eis, niet in strijd met de eisen van een goede procesorde.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.097.472/01

(zaaknummer rechtbank Zwolle-Lelystad 554740 CV EXPL 11-6960)

arrest van de eerste kamer in het incident tot verzet tegen de eiswijziging van 4 maart 2014

in de zaak van

[appellante],

gevestigd te [vestigingsplaats 1],

appellante in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [appellante],

advocaat: mr. H.S.K. Jap A Joe, kantoorhoudend te Utrecht,

tegen

[geïntimeerde],

gevestigd te [vestigingsplaats 2],

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellante in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. M.W.M. Heijlaerts, kantoorhoudend te Amsterdam.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 7 september 2011 van de kanonrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad (hierna: de kantonrechter).

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 14 november 2011,

- de memorie van grieven, tevens houdende eis in hoger beroep,

- de memorie van antwoord, tevens van grieven in incidenteel hoger beroep, tevens houdende vermeerdering van eis (met productie),

- de akte houdende verzet tegen vermeerdering van eis, tevens memorie van antwoord in incidenteel appel,

- een akte van [geïntimeerde],

- een antwoordakte.

2.2

Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest in incident overgelegd en heeft het hof arrest in incident bepaald.

2.3

De vordering van [appellante] in de appeldagvaarding luidt:

"(…) dat het het gerechtshof moge behagen, het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Lelystad d.d. 7 september 2011 (…) te vernietigen en opnieuw rechtdoende de oorspronkelijke vordering van geïntimeerde alsnog af te wijzen; met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties."

2.4

In haar memorie van grieven heeft [appellante] geconcludeerd overeenkomstig de eis zoals in de appeldagvaarding is vervat.

2.5

In incidenteel appel heeft [geïntimeerde] gevorderd:"(…) dat het UW Gerechtshof behage op de in deze memorie van antwoord en memorie van grieven in het incidenteel appel genoemde onderdeel te vernietigen het vonnis van de kantonrechter (…) en, opnieuw rechtdoende, [appellante] te veroordelen tot:I. (vermeerdering eis) gedaagde in eerste aanleg tevens appellante, te veroordelen tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eiseres van 8 oktober 2010, zoals overgelegd als productie 4; op straffe van een dwangsom van 250,- voor iedere dag dat zij hiermee in gebreke blijft;II. (vermeerdering eis) gedaagde in eerste aanleg tevens appellante te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen de somma van € 289.656,- (…) als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente respectievelijk over € 68.391 vanaf 2 mei 2011, over € 24.138,- vanaf 13 juli 2011 en het restantbedrag vanaf de dag van de indiening van deze memorie van antwoord tot aan de dag der algehele voldoening;III. (gewijzigd) gedaagde in eerste aanleg tevens appellante te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.785,- inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;IV. (ongewijzigd) gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure in eerste aanleg alsmede in de kosten van het hoger beroep."

3 De feiten en het geding in eerste aanleg

3.1

[appellante] exploiteert een taxibedrijf en is als zodanig gebonden aan de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi. Beide CAO's zijn algemeen verbindend verklaard.

3.2

[geïntimeerde] is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties in de bedrijfstak taxivervoer. Haar taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in de CAO Sociaal Fonds Taxi en het daarvan deel uitmakende Reglement.

3.3

Op 15 september 2010 heeft [geïntimeerde] bij [appellante] een onderzoek uitgevoerd naar de naleving van de CAO's. De bevindingen van [geïntimeerde] zijn neergelegd in een brief aan [appellante] van 8 oktober 2010. Tevens heeft [geïntimeerde] [appellante] verzocht een aantal bescheiden over te leggen. Bij fax van 1 november 2010 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] bericht het niet eens te zijn met de controlebevindingen. [appellante] heeft nagelaten de betreffende bescheiden aan [geïntimeerde] te doen toekomen.

3.4

[geïntimeerde] heeft vervolgens [appellante] gedagvaard en, na vermeerdering van eis, gevorderd dat uitvoerbaar bij voorraad:

- [appellante] wordt veroordeeld tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van [geïntimeerde] van 8 oktober 2010, zoals overgelegd als productie 4;- [appellante] wordt veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde] te voldoen de somma van € 92.529,- als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

- [appellante] wordt veroordeeld in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.785,- inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;- [appellante] wordt veroordeeld in de kosten van de procedure;- [appellante], middels afgifte door de rechtbank van een hiertoe bestemd bevelschrift, ex artikel 237 lid 4 Rv, wordt veroordeeld in de door [geïntimeerde] te maken nakosten.

3.5

[appellante] heeft verweer gevoerd.

3.6

De kantonrechter heeft [appellante] in het vonnis waarvan beroep veroordeeld tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van [geïntimeerde] van 8 oktober 2010, zoals overgelegd als productie 4. Voorts heeft de kantonrechter [appellante] veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde] te betalen € 92.529,- te vermeerderen met de wettelijke rente over € 68.391,- vanaf 2 mei 2011 en over € 24.138,- vanaf 13 juli 2011, in beide gevallen tot aan de dag van voldoening. De kantonrechter heeft [appellante] veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis waarvan beroep is tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

4 De motivering van de beslissing in het incident

5 De beslissingHet gerechtshof: