Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6444, 200.109.485

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6444, 200.109.485

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 september 2013
Datum publicatie
17 september 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:6444
Zaaknummer
200.109.485

Inhoudsindicatie

Aan een voor de cliënt kenbare vergissing van de bank mag hij geen voordeel ontlenen.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.109.485

(zaaknummer rechtbank Utrecht 305263)

arrest van de eerste kamer van 3 september 2013

in de zaak van

[appellant],

wonende te [woonplaats appellant],

appellant,

hierna: [appellant],

advocaat: mr. A. van Hees,

tegen:

de naamloze vennootschap

SNS Bank N.V.,

gevestigd te Utrecht,

geïntimeerde,

hierna: SNS,

advocaat: mr. D.M. Brinkman.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 20 juli 2011 (tussenvonnis tot comparitie) en van 28 maart 2012 (eindvonnis) die de rechtbank Utrecht heeft gewezen tussen [appellant] als eiser en SNS als gedaagde.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 27 juni 2012 met wijziging van eis,

- de memorie van grieven,

- de memorie van antwoord,

- de pleidooien op 8 augustus 2013 door mr. P.A. Charbon, advocaat te Amsterdam, voor [appellant], en door mr. D.M. Brinkman, advocaat te Utrecht, voor SNS, beiden overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities; nadat SNS desgevraagd verklaarde daartegen geen bezwaar te hebben, is [appellant] akte verleend van het in het geding brengen van de bij rolbericht van 23 juli 2013 ingezonden producties.

2.2

Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald op beide dossiers onder de afspraak met beide advocaten dat zij nog gedurende een week de mogelijkheid van een schikking zouden onderzoeken.

2.3

Bij brief van 14 augustus 2013 heeft mr. Charbon aan het hof bericht (met kopie aan mr. Brinkman) dat partijen geen schikking hebben kunnen bereiken en mede namens mr. Brinkman arrest gevraagd.

3 De vaststaande feiten

Het hof gaat in hoger beroep uit van de volgende feiten.

3.1

Op 16 november 2000 is [appellant], vanuit een functie in de directie van [naam werkgever], in dienst getreden bij SNS.

3.2

SNS heeft [appellant] en zijn echtgenote een offerte d.d. 15 december 2000 voor een hypothecaire geldlening van ƒ 2.000.000 verstrekt, welke offerte zij hebben aanvaard. De aldus gesloten overeenkomst hield onder meer de verstrekking in van een geldlening in twee gedeelten, een Aflossingsvrije hypotheek van ƒ 1.200.000 en een SNS Extra Ruimte Hypotheek van ƒ 800.000. Ten aanzien van beide gedeelten was een variabele rente overeengekomen. Verder waren er personeelscondities van toepassing, waardoor [appellant] als werknemer van SNS korting kreeg op onder andere het rentetarief.

3.3

Op basis van een vaststellingsovereenkomst d.d. 18 oktober 2004 is de arbeidsovereenkomst van [appellant] bij SNS per 31 december 2004 geëindigd. Dit omdat de functie die hij als laatste vervulde, [functie], per 1 juli 2004 was komen te vervallen.

3.4

In artikel 12 van deze vaststellingsovereenkomst staat het volgende:

“Gedurende een periode van 5 jaar, te rekenen vanaf het einde van de arbeidsovereenkomst, worden de personeelscondities op een reeds afgesloten hypotheek gecontinueerd, tenzij bij een nieuwe werkgever van een gelijkwaardige regeling gebruik kan worden gemaakt en met dien verstande dat de heer [appellant] over een bedrag van EURO 244.960,-- niet in aanmerking komt voor de continuering van de personeelscondities en terzake hiervan vanaf 1 januari 2005 het cliëntentarief is verschuldigd. (…)”.

3.5

Het Service Center Hypotheken van SNS heeft [appellant] een brief d.d. 14 december 2004 gestuurd (hierna: het hypotheekbericht) waarin het volgende staat:

“hypotheek onder

nummer 85.91.74.808/1:

(…) In verband met uw wijziging van uw Personeelscondities per 1 januari 2005 is het volgende van toepassing:

Bedrag van de lening : € 299.576,26 (…).

Rente : 2,38% per jaar.

Bestaande rente vast tot : 1 februari 2031.

Looptijd : tot 1 februari 2031.

Verder wordt er een nieuwe hoofdsom geadministreerd onder nummer 85.91.74.808/2:

Met de volgende condities per 1 januari 2005:

Bedrag van de lening : € 244.960,00 (…).

Rente : 3,4% per jaar.

Bestaande rente vast tot : 1 februari 2031.

Looptijd : tot 1 februari 2031 (…)”.

3.6

Bij brief van 8 december 2007 heeft [appellant] aan het Service Center Hypotheken van SNS het volgende geschreven:

“(…) Per 1 januari 2005 heb ik wegens het vervallen van mijn functie SNS Reaal moeten verlaten. In dit kader zijn toen afspraken gemaakt over de voorwaarden en condities waarop mijn arbeidsovereenkomst zou worden ontbonden.

Onderdeel van deze afspraken was, dat mijn hypothecaire lening deels op personeelscondities zou worden voortgezet. Dit leidde ertoe dat door u mijn lening werd opgesplitst in twee leningen t.w.:

859174808/1 (personeelscondities)

859174808/2 (geen personeelscondities)

Dit betekende concreet, dat ik vanaf 1 januari 2005 voor lening 2 een aanmerkelijk hogere rente zou gaan betalen. Hier kon ik mee akkoord gaan omdat voor lening 1 de rente tegen het toen korte rentetarief werd vastgelegd voor de resterende looptijd van de lening en dat was weer gunstig.

Kortheidshalve verwijs ik u naar de brief d.d. 14 december 2004 (…) waarin de condities van beide leningen zijn vastgelegd.

Sinds mijn uitdiensttreding heeft u echter ten onrechte het tarief verhoogd. (…)

Ik verzoek u de door mij sinds 1 januari 2005 te veel betaalde rente te restitueren (…). Tevens verzoek ik u voortaan het juiste/correcte rentetarief in rekening te brengen zoals destijds afgesproken en vastgelegd.”

3.7

Hierop heeft SNS afwijzend gereageerd met een brief d.d. 28 februari 2008 van [naam afdelingshoofd], het Afdelingshoofd Primair Proces van het Service Center Operations Hypotheken (hierna: het Afdelingshoofd SCO Hypotheken), waarin onder meer staat:

“(…) Op 1 januari 2005 is de verschuldigde rente van uw lening aangepast, vanwege uw uitdiensttreding. Met u werd overeengekomen dat u vanaf de datum uitdiensttreding nog 5 jaar recht heeft op personeelscondities voor een bedrag van € 299.576,26. Voor het meerdere bedrag van de lening is het cliëntentarief van toepassing.

Bij het wijzigingsverzoek is door ons een omzettingsformulier ontvangen, met daarop aangegeven dat sprake is van variabele rente. Deze wijzigingen zijn overeenkomstig het verzoek door ons verwerkt. Helaas is in de bevestigingsbrief die u van ons heeft ontvangen een fout gemaakt. In de brief staat ten onrechte aangegeven, dat de rente vaststaat tot de einddatum, te weten 1 februari 2031. (…)

In uw brief van 8 december 2007 geeft u aan dat u, op basis van de bevestigingsbrief, van mening bent recht te hebben op een vaste rente in plaats van een variabele rente. Op basis van de analyse zijn wij van mening dat wij geen gevolg aan uw verzoek moeten geven. Uiteraard willen wij ons standpunt graag toelichten.

Gelet op de afspraken die zijn gemaakt over de wijze van voortzetting van de lening na uw uitdiensttreding is het overduidelijk dat wij een vergissing hebben gemaakt in de bevestigingsbrief. U mocht er daarbij niet vanuit gaan dat de variabele rente ‘ineens’ vast zou staan tot het einde van de looptijd van de lening. Dat deed u overigens ook niet.

Gedurende de gehele periode van 1 januari 2005 tot december 2007 is sprake geweest van variabele rente. (…)”.

3.8

Bij brief van 3 maart 2008 heeft [appellant] geantwoord het niet eens te zijn met het door SNS ingenomen standpunt. Na nog meer correspondentie heeft Klantenservice van SNS (de gemachtigde van) [appellant] in een brief d.d. 15 juli 2008 het volgende geschreven:

“(…) SNS Bank zal de hypothecaire geldlening van de heer [appellant], conform de brief van 11 (kennelijk is bedoeld: 14, hof) december 2004, wijzigen in haar administratie. De te veel betaalde hypotheekrente zal middels correctie nota’s worden verrekend. (…)”.

3.9

Bij brief van 7 augustus 2008 aan [appellant] heeft Klantenservice van SNS de te veel betaalde hypotheekrente vanaf 27 mei 2005 gespecificeerd.

3.10

Naar aanleiding van een klachtbrief namens [appellant] van 16 september 2008 dat de rente weer verkeerd in rekening zou zijn gebracht, heeft Klantenservice van SNS hem bij brief van 22 september 2008 teruggeschreven van mening te zijn dat het afgeschreven bedrag correct was.

3.11

SNS heeft verder voor beide leningen vaste rente in rekening gebracht tot in 2010. In dat jaar heeft zij de rente weer op variabel gezet: voor leningdeel 1 per 11 juni 2010, zoals meegedeeld bij brief van 11 juni 2010, en voor leningdeel 2 per 29 oktober 2010, zoals meegedeeld bij brief van 29 oktober 2010.

4 De motivering van de beslissing in hoger beroep

5 Slotsom

6 De beslissing