Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-08-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5984, 200.109.039-01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-08-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5984, 200.109.039-01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
13 augustus 2013
Datum publicatie
14 augustus 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:5984
Zaaknummer
200.109.039-01

Inhoudsindicatie

Kort geding.

Veroordeling om binnen bepaalde termijn herstelwerkzaamheden uit te voeren onder verbeurte van dwangsommen. Het hof halveert het maximumbedrag van de te verbeuren dwangsommen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.109.039/01

(zaaknummer rechtbank Zwolle-Lelystad 196287/ KL ZA 12-94)

arrest in kort geding van de tweede kamer van 13 augustus 2013

in de zaak van

Lejo Haus und Bau GmbH & Co.,

gevestigd te Krummhörn (Duitsland),

appellante,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: Lejo,

advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudend te Leeuwarden,

tegen

1 [geïntimeerde 1],

wonende te [woonplaats],

hierna: [geïntimeerde 1],

2. [geïntimeerde 2],

wonende te [woonplaats],

hierna: [geïntimeerde 2],

geïntimeerden,

in eerste aanleg: eisers,

hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden],

advocaat: mr. J. Bolt, kantoorhoudend te Groningen.

Het hof neemt de inhoud van het arrest in het incident d.d. 5 maart 2013 hier over.

1 Het verdere procesverloop

1.1

Het verdere procesverloop blijkt uit:- de memorie van antwoord met producties;- een akte uitlating producties zijdens Lejo;- een antwoordakte zijdens [geïntimeerden]

1.2

Vervolgens heeft Lejo de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

1.3

De vordering van Lejo in hoger beroep in de hoofdzaak luidt:

"bij arrest uitvoerbaar bij voorraad:

(…)

te vernietigen het vonnis van de Voorzieningenrechter in de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 12 april 2012 tussen partijen gewezen teneinde geïntimeerden als eisers in eerste aanleg alsnog niet ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen dan wel hen deze te ontzeggen met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van de procedure in twee instanties te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na wijzen van het arrest tot de dag der algehele voldoening."

2 De feiten

2.1

Zoals in genoemd arrest van 5 maart 2013 reeds is overwogen, gaat het in deze zaak in het kort om het volgende.

2.1.1

Lejo is een aannemer die zich heeft gespecialiseerd in de houtskeletbouw van woningen. Op 29 januari 2007 heeft Lejo met [geïntimeerden] een overeenkomst van aanneming van werk gesloten betreffende de bouw van een woning. De aanneemsom bedroeg € 192.436,97 exclusief btw.

2.1.2

Bij de (eerste) oplevering van de woning ontstond onenigheid tussen partijen. [geïntimeerden] meenden dat er nog een aantal herstelwerkzaamheden dienden te worden uitgevoerd alvorens Lejo aanspraak kon maken op de laatste termijn van € 5.000,-.

2.1.3

Hierop is Lejo een incassoprocedure gestart bij de rechtbank Zwolle-Lelystad, afdeling kanton (hierna: de kantonrechter). [geïntimeerden] vorderden in een reconventionele procedure het uitvoeren van herstelwerkzaamheden als genoemd in het rapport van de door hen ingeschakelde bouwkundige [bouwkundige] te Emmeloord, dan wel vergoeding van de daarmee gemoeide kosten, begroot op € 22.000,- exclusief btw.

2.1.4

Tijdens de in die procedure gehouden comparitie kwam tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand die is vastgelegd in een proces-verbaal d.d. 31 maart 2011. Bij de uitvoering van deze vaststellingsovereenkomst zijn nieuwe geschillen tussen partijen ontstaan.

2.1.5

Partijen waren overeengekomen dat de in de vaststellingsovereenkomst genoemde werkzaamheden dienden te worden uitgevoerd vóór 1 oktober 2011 behoudens nadere afspraken of overmacht. Deze termijn is door Lejo niet gehaald.

Hierop hebben [geïntimeerden] Lejo in kort geding (hierna: kort geding I) gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de voorzieningenrechter). Op 12 april 2012 heeft de voorzieningenrechter in het thans bestreden vonnis bepaald dat de herstelwerkzaamheden uiterlijk 13 mei 2012 afgerond dienen te zijn, op straffe van verbeurte van dwangsommen.

2.1.6

Op 14 mei 2012 heeft een (tweede) oplevering plaatsgevonden. Aangezien zowel de deskundige van [geïntimeerde 1] als de deskundige van Lejo op vakantie waren, werd de heer [deskundige] h.o.d.n. "Modulor bouwkundige vormgeving" te Tollebeek (hierna: [deskundige]) ingeschakeld. [deskundige] stelde een lijst met 14 punten op.

2.1.7

Vervolgens stelden [geïntimeerden] zich op het standpunt dat uit deze lijst bleek dat Lejo niet had voldaan aan de veroordeling sub 4.3 van het kortgedingvonnis d.d. 12 april 2012. Na verloop van tien dagen vanaf 14 mei 2012 vorderden zij van Lejo voldoening van de dwangsommen, in totaal ad € 100.000,-.

2.1.8

Nadat [geïntimeerden] in juni 2012 tot executie van het kortgedingvonnis d.d. 12 april 2012 waren overgegaan, heeft Lejo bij de voorzieningenrechter een executiegeschil aanhangig gemaakt (hierna: kort geding II). Bij kortgedingvonnis van 10 september 2012, hersteld bij vonnis van 14 september 2012, heeft de voorzieningenrechter de door Lejo ingestelde vordering tot schorsing van de executie afgewezen. Van dit vonnis in kort geding heeft Lejo eveneens hoger beroep ingesteld bij dit hof. Deze zaak is aanhangig onder zaaknummer 200.116.318/01. Het is het hof ambtshalve bekend dat in deze zaak nog niet van grieven is gediend.

3 Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg

4 De beoordeling van de grieven

5 De beslissing