Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-03-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1272, 21/00045 t/m 21/00083, 21/00086 t/m 21/00092

Gerechtshof Amsterdam, 22-03-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1272, 21/00045 t/m 21/00083, 21/00086 t/m 21/00092

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 maart 2022
Datum publicatie
4 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:1272
Zaaknummer
21/00045 t/m 21/00083, 21/00086 t/m 21/00092

Inhoudsindicatie

Douanerecht; indeling multi functionele apparaten.

Uitspraak

kenmerken 21/00045 tot en met 21/00083 en 21/00086 tot en met 21/00092

22 maart 2022

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

gemachtigden: J.P. Verstraten en A.C.M. Stoop (PwC Belastingadviseurs N.V.)

tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken HAA 18/3971 tot en met HAA 18/3973, HAA 18/4705 tot en met HAA 18/4732 en HAA 18/4734 tot en met HAA 18/4748 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft in de periode 11 oktober 2007 tot en met 12 juli 2011 aan belanghebbende 46 maal een uitnodiging tot betaling (hierna: de utb’s) uitgereikt. Het totaal verschuldigde bedrag aan douanerechten bedraagt € 13.250.344,82.

1.2.

Belanghebbende heeft op 6 oktober 2010, 16 december 2010 en 25 april 2013 verzoeken tot terugbetaling van de douanerechten ingediend. Bij beschikking van 23 februari 2016 heeft de inspecteur de verzoeken afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing. Bij uitspraak op bezwaar van 23 augustus 2018 heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende tegen de afwijzing afgewezen.

1.4.

Bij uitspraak van 3 december 2020 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 15 januari 2021 en is nader gemotiveerd bij brief van 18 februari 2021. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Van belanghebbende is op 14 februari 2022 een pleitnota ontvangen. Een afschrift is door belanghebbende aan de inspecteur verstrekt.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank worden belanghebbende en de inspecteur aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

Feiten

1. Eiseres is een producent van onder meer Multi Functionele Apparaten (hierna ook te noemen: MFA’s).

2. Eiseres heeft op 6 oktober 2010, 16 december 2010 en 25 april 2013 verzoeken ingediend om terugbetaling van douanerechten op grond van artikel 236 van het Communautaire Douanewetboek (hierna: CDW), die zijn betaald voor het brengen in het vrije verkeer van MFA’s. De drie ingediende verzoeken zien op de periode september 2007 tot en met juni 2011 en hebben betrekking op de modelnummers [1] , [2] , [3] , [4] , [5] , [6] , [7] en [8] . Het totaalbedrag van de drie verzoeken bedraagt € 13.250.344,82 aan douanerechten.

Eiseres heeft de betreffende MFA’s in haar maandaangiften op grond van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) steeds aangegeven onder GN-code 8443 31 91 (met een tarief aan douanerecht van 6%), maar zij is bij nader inzien van mening dat indeling had moeten plaatsvinden onder GN-code 8471 41 00 (met een nihiltarief aan douanerecht).

3. Een deel van de verzoeken om terugbetaling had aanvankelijk (ook) betrekking op MFA’s met modelnummers [9] en [10] van de KIR-series. Voor die modelnummers zijn op 6 oktober 2011 en 17 februari 2012 door verweerder bindende tariefinlichtingen (hierna: BTI’s) afgegeven. Eiseres had de BTI’s aangevraagd om zekerheid te krijgen voor de indeling van de MFA’s in niet-gemonteerde staat. Het ging om MFA’s die door eiseres werden aangeboden met een losse printserver. In de aanvraag van de BTI’s had eiseres aan verweerder voorgesteld de MFA’s in te delen onder GN-code 8443 31 91. Verweerder heeft de BTI’s afgegeven onder GN-code 8471 41 00.

4. Na ontvangst van de BTI’s werden de verzoeken om terugbetaling van eiseres voor de MFA’s met de modelnummers [9] en [10] toegewezen. Verweerder heeft terugbetaling van de douanerechten verleend voor een totaalbedrag van € 3.316.583,14. De genoemde BTI’s zijn op 9 november 2012 door verweerder ingetrokken.

Kenmerken van de producten

5. De verzoeken om terugbetaling hebben betrekking op acht modelnummers uit de series Stella, Parisian en Venus. Het betreft de modelnummers [1] , [2] , [3] , [4] , [5] , [6] , [7] en [8] . Tussen partijen is niet in geschil dat alle MFA’s die in deze procedure aan de orde zijn, kunnen printen, scannen, kopiëren en faxen.

6. Partijen zijn het er verder over eens dat de MFA’s invoer- en uitvoereenheden bevatten en zijn voorzien van een centrale verwerkingseenheid en een moederbord met programmeerbare BIOS (Basic Input-Output System) in één behuizing. De modelnummers [1] , [2] , [3] en [4] zijn alle uitgerust met een PMC Sierra RM5231A-400H 400MHz verwerkingseenheid. De modelnummers [5] , [6] en [7] zijn alle uitgerust met een Intel Pentium-M 1.4 Ghz verwerkingseenheid. De MFA’s zijn voorzien van een Software Development Kit (SDK), een op Java gebaseerde applicatie voor programmering.

7. Eiseres en verweerder zijn het niet met elkaar eens wat betreft de vraag of de MFA’s met behulp van de SDK/Java-software “vrij programmeerbaar” voor de gebruikers zijn.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de inspecteur de verzoeken om terugbetaling terecht heeft afgewezen.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in

de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar de naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Relevante wet- en regelgeving

5 Overwegingen van de rechtbank

6 Beoordeling van het geschil

7 Kosten

8 Beslissing