Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-05-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1488, 200.280.433/01 en 200.286.473/01

Gerechtshof Amsterdam, 11-05-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1488, 200.280.433/01 en 200.286.473/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 mei 2021
Datum publicatie
1 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:1488
Zaaknummer
200.280.433/01 en 200.286.473/01

Inhoudsindicatie

Echtscheiding, Turks recht van toepassing, verwervingsdeelneming, (geen) matiging partneralimentatie.

Uitspraak

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie -en jeugdrecht)

zaaknummers: 200.280.433/01 en 200.286.473/01

zaaknummers rechtbank: C/15/286345 / FA RK 19-1585 en C/15/29043 1 /FA RK 19-3677

beschikking van de meervoudige kamer van 11 mei 2021 inzake

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in het principaal hoger beroep,

verweerster in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. N. Türkkol te Amsterdam,

en

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder in het principaal hoger beroep,

verzoeker in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. K. Tülü te Alkmaar (voorheen: mr. P.P.J.L. Appelman te Alkmaar).

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 1 april 2020, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2 Het geding in hoger beroep

2.1.

De vrouw is op 30 juni 2020 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 1 april 2020.

2.2.

De man heeft op 9 september 2020 een verweerschrift in het principaal hoger beroep tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.

2.3.

De vrouw heeft op 20 oktober 2020 een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep ingediend.

2.4.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

- journaalbericht van 12 februari 2021 van de zijde van de vrouw met bijlagen (productie 1 t/m 6), ingekomen op diezelfde datum.

2.5.

De mondelinge behandeling heeft op 25 februari 2021 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten en de vrouw door mevrouw M.A.A. Priem, tolk in de Turkse taal. De advocaat van de man heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.

3 De feiten

3.1.

Partijen zijn gehuwd op 4 augustus 2008 te [plaats A] , Turkije. De vrouw heeft de Turkse nationaliteit. De man heeft de Turkse en de Nederlandse nationaliteit. Het huwelijk van partijen is op 24 juli 2020 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 1 april 2020 in de registers van de burgerlijke stand.

3.2.

Partijen zijn de ouders van:

- [kind 1] , geboren [in] 2011 te [geboorteplaats] en

- [kind 2] , geboren [in] 2015 te [geboorteplaats] (hierna: de kinderen).

De kinderen hebben hoofdverblijfplaats bij de vrouw.

3.3.

Tussen partijen is niet in geschil dat Turks recht van toepassing is op de afwikkeling van het tussen partijen geldende huwelijksvermogensregime. Dit betekent dat tussen partijen een verwervingsdeelneming geldt, wat inhoudt dat bij echtscheiding een financiële afrekening plaatsvindt van hetgeen tijdens het huwelijk is verworven. Op grond van artikel 236 Turks Burgerlijk Wetboek (TBW) is iedere echtgenoot rechthebbende op de helft van de nettowaarde van de verwervingen van de andere echtgenoot. Op grond van artikel 235 TBW is de peildatum voor de bepaling van de omvang van de verwervingen de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding, te weten 21 maart 2019.

3.4.

Tot het verwervingsvermogen van partijen behoort, voor zover thans in hoger beroep van belang:

- onroerend goed (grond) in [plaats A] , Turkije;

- 50% van de economische waarde van grond in [plaats B] , Turkije;

- bankrekeningen;

- een auto, Mercedes met kenteken [kentekennummer] .

4 De omvang van het geschil

5 De motivering van de beslissing

6 De beslissing