Home

Gerechtshof Amsterdam, 18-05-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1368, 200.282.752/01 GDW

Gerechtshof Amsterdam, 18-05-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1368, 200.282.752/01 GDW

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
18 mei 2021
Datum publicatie
7 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:1368
Zaaknummer
200.282.752/01 GDW

Inhoudsindicatie

Klacht tegen gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte executoriaal derdenbeslag willen leggen op het inkomen van klaagster ter uitwinning van een ten laste van haar echtgenoot gewezen vonnis. Het feit dat de huwelijksvoorwaarden, om welke reden dan ook, niet tijdig in het huwelijksgoederenregister waren ingeschreven, kan de gerechtsdeurwaarder niet worden aangerekend.

Schending privacy. Aan werkgever van klaagster is ongevraagd en zonder instemming van klaagster privacygevoelige informatie verstrekt. Klacht (deels)gegrond. Berisping en kostenveroordeling.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.282.752/01 GDW

nummer eerste aanleg : C/13/668780 DW RK 19/342

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 18 mei 2021

inzake

[klaagster] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellante,

gemachtigde: [gemachtigde 1] ,

tegen

[gerechtsdeurwaarder] ,

gerechtsdeurwaarder te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: [gemachtigde 2] .

Partijen worden hierna klaagster en de gerechtsdeurwaarder genoemd.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Klaagster heeft op 2 september 2020 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 18 augustus 2020 (ECLI:NL:TGDKG:2020:53).

1.2.

De gerechtsdeurwaarder heeft op 12 november 2020 een verweerschrift bij het hof ingediend.

1.3.

Op 28 januari 2021 heeft het hof, buiten de daartoe gestelde termijn, van klaagster nog een aanvullende productie ontvangen.

1.4.

Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.

1.5.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 4 februari 2021. Klaagster is verschenen, vergezeld van haar gemachtigde. Namens de gerechtsdeurwaarder is verschenen [A] , procesjurist bij het [B] . Allen hebben het woord gevoerd.

1.6.

Naar aanleiding van de zitting heeft het hof bij brief van 18 maart 2021 aanvullende vragen gesteld aan de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft zich bij brief van 26 maart 2021 hierover uitgelaten. Klaagster heeft daarop gereageerd bij brief van 11 april 2021.

2 Feiten

In hoger beroep zijn geen bezwaren aangevoerd tegen de feitenvaststelling in de bestreden beslissing, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan komen de feiten neer op het volgende.

2.1.

De gerechtsdeurwaarder is belast (geweest) met de tenuitvoerlegging van een vonnis ten laste van de echtgenoot van klaagster.

2.2.

Bij brief van 25 juni 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 475g lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering navraag gedaan bij de werkgever van klaagster.

2.3.

In een telefoongesprek op 27 juni 2019 met een medewerker van het gerechtsdeurwaarderskantoor heeft klaagster gemeld dat zij onder huwelijkse voorwaarden is getrouwd.

2.4.

Bij e-mailbericht van dezelfde dag heeft klaagster het telefoongesprek bevestigd en verzocht haar werkgever te laten weten dat een fout was gemaakt en dat ten laste van haar geen titel bestond en haar een kopie van die brief te doen toekomen.

2.5.

Bij brief van 27 juni 2019 heeft de medewerker van de gerechtsdeurwaarder de werkgever van klaagster als volgt bericht:

“Inzake: [X] / [klaagster] Uw ref.: [gemachtigde 1] (…) Naar aanleiding van onze brief d.d. 25 juni 2019 berichten wij u als volgt. Dat mevrouw [klaagster] onder huwelijkse voorwaarden getrouwd is was helaas bij ons kantoor niet bekend. Wij verzoeken u derhalve het formulier te vernietigen. Wij hebben enkel een vonnis behaald op naam van haar partner. (…)”

2.6.

Bij e-mailbericht van 28 juni 2019 heeft klaagster een klacht bij het gerechtsdeurwaarderskantoor ingediend. De gerechtsdeurwaarder heeft de ontvangst van de klacht op diezelfde dag bevestigd.

2.7.

Bij brief van 25 september 2019 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor klaagster bericht dat op 4 oktober 2019 een beslaglegging zou worden gedaan. Het aangekondigde beslag is niet gelegd.

2.8.

Bij brief van 20 maart 2020 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor (opnieuw) beslag aangekondigd tegen de (beslag)datum 26 maart 2020.

2.9.

De gerechtsdeurwaarder is op 20 mei 2020 bij klaagster aan de deur geweest en heeft daar een schriftelijk stuk achtergelaten, getiteld: “Onderzoek roerende zaken”.

3 Standpunt van klaagster

De klachten van klaagster luiden, samengevat, als volgt:

a. a) De gerechtsdeurwaarder heeft voor een vordering op haar echtgenoot beslag willen leggen op haar inkomen, terwijl ze onder huwelijkse voorwaarden is getrouwd;

b) De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn brief van 25 juni 2019 ten onrechte vermeld dat er een vonnis ten laste van klaagster zou bestaan.

c) De gerechtsdeurwaarder heeft met de brief van 27 juni 2019 haar privacy geschonden door aan haar werkgever vertrouwelijke informatie te verstrekken;

d) De gerechtsdeurwaarder heeft indirect beweerd dat de huwelijkse voorwaarden pas na verzending van de brief van 25 juni 2019 notarieel zijn opgemaakt;

e) De gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op haar klacht van 28 juni 2019;

f) De gerechtsdeurwaarder is tot twee keer toe zonder voorafgaand bericht niet verschenen nadat hij beslag (op roerende zaken) had aangekondigd, te weten op 4 oktober 2019 en 26 maart 2020.

g) De gerechtsdeurwaarder heeft de adviezen van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (hierna: KBvG) en de regering naast zich neergelegd door tijdens de coronacrisis voort te gaan met niet noodzakelijke beslagleggingen of andere handelingen aan het woonadres van klaagster, met gevaar voor besmetting met het coronavirus. Uit een door de gerechtsdeurwaarder achtergelaten brief valt op te maken dat de gerechtsdeurwaarder op 20 mei 2020 bij klaagster aan de deur is geweest.

h) De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte druk uitgeoefend op klaagster om, in ruil voor een compensatie, af te zien van haar recht om een klacht in te dienen; klaagster voelt zich hierdoor gechanteerd.

4 Beoordeling

5 Beslissing