Gerechtshof Amsterdam, 12-03-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1054, 23-003275-19
Gerechtshof Amsterdam, 12-03-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1054, 23-003275-19
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 maart 2020
- Datum publicatie
- 9 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:1054
- Zaaknummer
- 23-003275-19
Inhoudsindicatie
Vrijspraak overtreding Leerplichtwet nu de verdachte er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de minderjarige zoon gerechtvaardigd was vrijgesteld van schoolbezoek op grond van artikel 11 onder d Lpw.
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003275-19
datum uitspraak: 12 maart 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2019 in de strafzaak onder parketnummer
13-036778-19 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1968,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
12 maart 2020.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 03 september 2018 tot en met 08 januari 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, als degene die het gezag uitoefende over de jongere [kind], geboren op [geboortedag 2] 2002, althans als degene die zich met de feitelijke verzorging van de jongere [kind], geboren op [geboortedag 2] 2002, had belast, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, die als leerling van een school, te weten [school], stond ingeschreven, deze school na inschrijving geregeld bezocht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 1000,00, met een proeftijd van twee jaren.