Home

Gerechtshof Amsterdam, 31-07-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2848, 23-001119-18

Gerechtshof Amsterdam, 31-07-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2848, 23-001119-18

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
31 juli 2019
Datum publicatie
15 augustus 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:2848
Zaaknummer
23-001119-18

Inhoudsindicatie

Partnermishandeling, in eerste aanleg vrijgesproken voor een gedeelte van de cumulatieve tenlastelegging, daarom ten aanzien van dat deel niet-ontvankelijk in hoger beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-001119-18

datum uitspraak: 31 juli 2019

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 maart 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers

13-701874-17 (zaak A) en 13-706071-18 (zaak B) tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1974,

adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw leest het hof de tenlastelegging aldus dat de onder feit 3 omschreven bedreigingen van [naam 1], [naam 2] en de gezinsleden van [naam 2] cumulatief zijn tenlastegelegd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de onder 3 als tweede, derde en vierde (cumulatief) tenlastegelegde bedreigingen, die zien op [naam 2] en diens gezinsleden. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen deze in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak.

Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze vrijspraken geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken van het onder 3 als tweede, derde en vierde cumulatief tenlastegelegde.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging, en voor zover in hoger beroep nog aan de orde, is aan de verdachte tenlastegelegd dat:

Zaak A (13-701874-17) 1.hij op of omstreeks 26 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zijn echtgenoot, [naam 3], heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het eenmaal of meermalen (met kracht) slaan/stompen in/op/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval het lichaam van voornoemde [naam 3].

2.hij op of omstreeks 19 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zijn echtgenoot, [naam 3], heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het eenmaal of meermalen (met kracht) slaan/stompen in/op/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval het lichaam van voornoemde [naam 3].

3.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 mei 2017 tot en met 26 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) [naam 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of verkrachting, door die [naam 3] (telkens) dreigend de woorden toe te voegen: "Ik steek het huis in de fik als jullie nu de deur niet voor mij open doen, ik maak jullie dood".

4.

hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Amsterdam op/aan de Amstelkade, op of omstreeks 30 mei 2017 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [naam 4]) letsel en/of schade was toegebracht.

5.

hij op of omstreeks 10 maart 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, [naam 5] heeft mishandeld door voornoemde [naam 5] (meermalen) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam en/of de benen te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen.

Zaak B (13-706071-18): 1.hij op of omstreeks 20 november 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk [naam 3] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het eenmaal of meermalen (met kracht) slaan/stompen in/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [naam 3].

2.hij op of omstreeks 20 november 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in het bezit was van een Roemeens rijbewijs, in elk geval van een reisdocument, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat het voornoemde rijbewijs was voorzien van een goedgelijkende foto en/of persoonsgegevens van hem, verdachte, terwijl de achtergrondbedrukking middels printtechniek was aangebracht (namelijk middels een inkjet printer).

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Bewezenverklaring

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Strafbaarheid van de verdachte

Oplegging van straf

Vordering van de benadeelde partij [naam 5]

Toepasselijke wettelijke voorschriften

BESLISSING