Gerechtshof Amsterdam, 16-04-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1322, 200.223.105/01
Gerechtshof Amsterdam, 16-04-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1322, 200.223.105/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 16 april 2019
- Datum publicatie
- 17 juni 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:1322
- Zaaknummer
- 200.223.105/01
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Beroepsaansprakelijkheid accountant. Inzage in controledossier accountant. Vordering op grond van artikel 843a Rv. Belang inzagerecht in relatie tot de stel- en motiveringsplicht in een aansprakelijkheidszaak.
Uitspraak
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.223.105/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/606903 / HA ZA 16-429
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 16 april 2019
inzake
1 [X] BEHEER B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2. [Y] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. G.A. de Wit te Alkmaar,
tegen
KPMG ACCOUNTANTS N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
geïntimeerde,
advocaat: mr. F.C.M. van der Velden te Amsterdam.
1 Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [appellanten] (afzonderlijk [X] Beheer en [Y] ) en KPMG genoemd.
[appellanten] zijn bij dagvaarding van 4 augustus 2017, hersteld bij exploten van 8 respectievelijk 10 augustus 2017, in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2017, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen [appellanten] als eisers en KPMG als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 10 september 2018 doen bepleiten door hun voornoemde advocaten, [appellanten] tevens door mr. A.L.A. de Graaf, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog haar vorderingen, zoals gewijzigd bij akte van 24 maart 2017, zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten met rente.
KPMG heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met
- uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten met nakosten.
[appellanten] hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. De feiten komen neer op het volgende.
[Z] Beheer B.V. (hierna: [Z] Beheer) was een moedermaatschappij van zes vennootschappen. Haar activiteiten bestonden uit de exploitatie van tabak- en gemakswinkels alsmede de verkoop en distributie van sigaretten via automaten.
KPMG was controlerend accountant van [Z] Beheer. Zij heeft de geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekeningen over de boekjaren 2005 tot en met 2009 van [Z] Beheer gecontroleerd en bij de jaarrekeningen 2005 tot en met 2008 goedkeurende verklaringen afgegeven. Bij de jaarrekening 2009 werd door KPMG een oordeelonthouding gegeven.
[X] Beheer was tot 1 juli 2008 directeur-grootaandeelhouder van [Z] Beheer. Bestuurder en enig aandeelhouder van [X] Beheer was de heer [X] .
[Y] , zoon van [X] , heeft begin 2008 kenbaar gemaakt de aandelen van [Z] Beheer te willen verwerven. Op 14 januari 2008 hebben [X] Beheer en [Y] met KPMG overleg gevoerd over de mogelijkheden tot overname en voortzetting van [Z] Beheer door [Y] . KPMG heeft ten behoeve van een financieringsaanvraag bij ABN Amro Bank op 11 maart 2008 de benodigde financiële gegevens aangeleverd en gestructureerd.
Ten behoeve van de voorgenomen koop van de aandelen in [Z] Beheer heeft [Y] op 8 mei 2008 de vennootschap [de B.V.] (hierna: [de B.V.] ) opgericht. [Y] was directeur-grootaandeelhouder van [de B.V.] .
Op 1 juli 2008 zijn de aandelen in [Z] Beheer per 1 januari 2008 aan [de B.V.] verkocht en overgedragen voor een bedrag van € 2,6 miljoen. De koopsom is voor vijftig procent gefinancierd door de ABN Amro Bank en voor vijftig procent door [X] Beheer.
In oktober 2010 heeft een medewerker van [Z] Beheer bekend dat hij sigaretten heeft verduisterd en heeft doorverkocht voor eigen rekening.
KPMG heeft naar aanleiding hiervan een aanvullend onderzoek verricht. Daarover heeft zij op 1 februari 2011 aan [Z] Beheer gerapporteerd. In dat rapport staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(...) 3 Bevindingen
(...)
Er was geen directe koppeling aanwezig tussen de voorraadadministratie en de financiële administratie. Hierdoor zijn de geboekte voorraadverschillen niet direct zichtbaar geworden in de financiële administratie.
Een tweede mogelijke oorzaak dat dit heeft kunnen plaatsvinden, ligt in het feit dat de voorraad in de automaten in de afgelopen periode niet (periodiek roulerend) geïnventariseerd werd. Hierdoor bestond er geen toetsmoment om vast te stellen of de financiële waarde in de administratie op basis van de geregistreerde verkopen en inkopen nog correct was weergegeven.
(...)
Op basis van de door ons verrichte aanvullende werkzaamheden zijn wij van oordeel dat het door uw uitgevoerde interne onderzoek voldoende basis biedt om te concluderen dat er sprake is van een redelijk vermoeden van mogelijke onregelmatigheden. Wij hebben vastgesteld dat de gevolgen van de onregelmatigheden op een juiste wijze in de administratie zijn verwerkt.
Met de verkoop van de activiteiten in [Z] Automaten Exploitatie B.V., de geplande integrale inventarisatie van de overige voorraad begin februari 2011 en de invoering van een voorraadadministratie op artikelniveau per winkel, zijn er ons inziens voldoende maatregelen getroffen om de mogelijke onregelmatigheden te redresseren en herhaling in de toekomst te voorkomen.(...)”
[Z] Beheer heeft vervolgens [A] Bedrijfsrecherche B.V. (hierna: [A] ) ingeschakeld voor het laten uitvoeren van een (fraude)onderzoek binnen de onderneming. [A] heeft in de periode van november 2011 tot en met januari 2012 onderzoek verricht. In het rapport van [A] van 9 januari 2012 staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(...) Uit een reconstructie van de voorraden blijkt dat er zeer waarschijnlijk 155.000 pakjes sigaretten zijn verdwenen in de periode van 1 januari 2008 tot 30 september 2010. Dat dit niet is opgemerkt door het management is voor een groot deel te verklaren door de administratieve voorraadcorrecties van in totaal 124.437 pakjes. Het overige deel zou verklaard kunnen worden doordat er kort na de overnamedatum ruim 26.000 pakjes middels een voorraadcorrectie aan de magazijnvoorraad zijn toegevoegd. Voor deze correctie is geen onderbouwende documentatie aangetroffen. Deze handelswijze kan erop duiden dat leveringen kort voor de overname wel aan de fysieke voorraad zijn toegevoegd, maar niet aan de administratieve magazijnvoorraad. Dit heeft ertoe kunnen leiden dat bij de inventarisatie kort voor de overname er geen negatief verschil is opgemerkt terwijl dat er wel was.
(...)
Voor de registratie van geld- en goederenstromen met betrekking tot de verkoop van sigaretten via automaten gebruikte [Z] de applicatie Ziggomaat. (...) De applicatie registreert alle handelingen in het systeem in een doorlopend genummerde mutatietabel.(...) Deze tabel is onderzocht op ontbrekende sleutels teneinde vast te stellen of de tabel doorlopend genummerd is. Hieruit kwam naar voren dat er 192 nummers ontbreken. (...) Hieruit blijkt dat de tabel niet doorlopend genummerd is. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of alle mutaties geregistreerd zijn in Ziggomaat. De gegevens uit Ziggomaat vormen door de incompleetheid en het gebrek aan logging geen betrouwbare registratie van in- en uitgaande geld- en goederenstromen. (...)”
[Z] Beheer alsmede haar dochtervennootschappen zijn op 8 november 2013 in staat van faillissement geraakt. Op 11 februari 2014 is [de B.V.] gefailleerd.
De vorderingen van deze boedels op KPMG zijn aan [Y] gecedeerd.