Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-11-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:5023, 23-002516-18

Gerechtshof Amsterdam, 30-11-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:5023, 23-002516-18

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 november 2018
Datum publicatie
2 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:5023
Zaaknummer
23-002516-18

Inhoudsindicatie

Drugssmokkel. Bevestiging van het vonnis met bespreking van verweren.

Uitspraak

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002516-18

datum uitspraak: 30 november 2018

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 10 juli 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-051031-18 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

adres: [adres],

thans gedetineerd in [locatie].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:

-

de bewijsmiddelen na het eventueel instellen van beroep in cassatie zal opnemen in de op te maken aanvulling op dit arrest, en

-

aanvullende overwegingen opneemt.

Aanvullende overwegingen

Ten aanzien van het beroep op psychische overmacht

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft het hof de verdachte gevraagd waaruit de dreigementen door de schuldeiser, van wie de verdachte naar eigen zeggen de drugs moest meenemen, bestonden. De verdachte heeft daarop in de kern niet meer naar voren gebracht dan hij in eerste aanleg heeft gedaan, terwijl hij opmerkelijk genoeg wel voor het eerst in hoger beroep heeft verklaard dat hij reeds een week voor vertrek naar Curaçao door een kennis van de man die hem later in Curaçao onder druk zou hebben gezet, is aangesproken dat die man in Curaçao zijn enkele jaren ervoor aan de verdachte uitgeleende geld terug wilde. Het aldus wisselend verklaren over de precieze achtergrond van de psychische druk waaronder de verdachte zou hebben gehandeld, maakt de psychische overmacht naar het oordeel van het hof des te onaannemelijker. Ook in hoger beroep is die overmacht dus niet aannemelijk geworden.

Ten aanzien van de strafmaat.

De verdachte en zijn raadsman hebben betoogd dat aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf wordt opgelegd, zodat hij zijn werk kan voortzetten en voor zijn gezin kan zorgen.

Het hof overweegt als volgt. De invoer van grote hoeveelheden harddrugs is een dusdanig ernstig misdrijf dat daarbij slechts een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. De door de verdediging naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden maken niet dat een andere straf dan door de rechtbank is opgelegd, passend is. Dat de verdachte niet eerder ter zake van een soortgelijk misdrijf in Nederland is veroordeeld, maakt dat niet anders.

BESLISSING