Home

Gerechtshof Amsterdam, 01-02-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:428, 17/00191

Gerechtshof Amsterdam, 01-02-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:428, 17/00191

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
1 februari 2018
Datum publicatie
14 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:428
Formele relaties
Zaaknummer
17/00191

Inhoudsindicatie

Douanerechten. Indeling melkproduct voor kinderen. De inspecteur heeft het product terecht ingedeeld in GS-post 2202, onderverdeling 2202 90 91 90. hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

kenmerk 17/00191

1 februari 2018

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X BV] (voorheen [XX BV] ) te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. ing. B.J.B. Boersma)

tegen de uitspraak van 13 maart 2017 in de zaak met kenmerk HAA 15/1272 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft een bindende tariefinlichting (hierna: BTI) aangevraagd voor het

product ‘ [A] ’ (hierna: het product).

1.2.

De inspecteur heeft op dit verzoek een BTI afgegeven waarbij het product is ingedeeld

onder onderverdeling 2202 90 91 90 van de GN (beschikking met kenmerk: NL RTD-2014-0530).

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de BTI. Bij uitspraak op bezwaar van 6

maart 2015 heeft de inspecteur het bezwaar afgewezen en de BTI gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. Bij uitspraak

van 13 maart 2017 heeft de rechtbank het ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 3 april 2017, aangevuld bij brief van 24 mei 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Bij brief van 16 november 2017 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2017. Van het

verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“1. Namens [XX BV] is op 29 januari 2014 een aanvraag ingediend voor een bti voor het product met de naam ‘ [A] ’ (hierna: het product). In de aanvraag is in vak 8 ‘Omschrijving van de goederen’ het product als volgt omschreven:

“Een vloeibaar product zijnde kindervoeding, in een verpakking van 200 cl. verkregen door het mengen van onder meer de volgende bestanddelen:

- Gedemineraliseerd water

- Magere melk

- Lactose

- Meel van granen

- Biscuit”

In vak 7 ‘Beoogde indeling’ is vermeld dat wordt verzocht om indeling van het product onder GS-code 1901 10.

2. Tot de stukken van het geding behoort een uitslag van het monsteronderzoek van het Douane Laboratorium van 11 april 2014, kenmerk A944.4.0118. In de uitslag is - voor zover van belang - het volgende vermeld:

“Onderzocht product: [A]

(…)

Bij onderzoek bevonden:

(…)

Uiterlijk: origineel kartonnen pakje à 200 ml, voorzien van plastic draaidop, met crème kleurige vloeistof. Ingrediënten volgens de verpakking: opvolgmelk (94,1%), meel van granen (2,9%), biscuit (2,9%).

Analyse (...) Bevinding

Vet 3.2% (m/m)

Melkvet niet aantoonbaar

Fructose 0.8% (m/m)

Glucose 0.9% (m/m)

Sacharose 0.8% (m/m)

Lactose 2.9% (m/m)

Beschouwing ten aanzien van de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur:

Het monster is een gebruiksklare drank, producten bedoeld bij de posten 0401 t/m 0404 of vetstoffen daarvan bevattend, met een melkvetgehalte van minder dan 0.2%.

Advies goederencode: 2202.9091 90.

(…)”

3. Verweerder heeft op 10 juni 2014 de bti afgegeven en heeft het product ingedeeld onder goederencode 2202 90 91 90. In de bti is in vak 7 ‘Omschrijving van het goed’ het volgende vermeld:

“ Een gebruiksklare drank met - volgens opgave - onder ander de volgende kenmerken en ingrediënten:

- in de verschijningsvorm van een crèmekleurige vloeistof;

- wordt gebruikt als kindervoeding;

- magere melk;

- plantaardige olie;

- water;

- meel van granen;

- biscuit;

- vitaminen en mineralen.

Het product is opgemaakt voor de verkoop in het klein in een kartonnen verpakking met een inhoud van 200 milliliter. Door onder andere de aanwezigheid van melkvreemd vet is indeling onder hoofdstuk 4 niet mogelijk.

Het product wordt aangemerkt als een niet-alcoholische gebruiksklare drank. De drank bevat minder dan 0,2% van melk afkomstige vetstoffen.”

In de bti is in vak 8 ‘Handelsbenaming en aanvullende gegevens’ het volgende vermeld:

“Artikelnummer 610110 [A] . Bij analyse door het laboratorium bevonden:

- vet 3,2%; - fructose 0,8%; - glucose 0,9%; - sacharose 0,8%;

- lactose 2,9%.”

In de bti is in vak 9 ‘Motivering voor de indeling van het goed’ het volgende vermeld:

“De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op hoofdstuk 22 en de tekst van de GN-codes 2202, 2202 90 en 2202 90 91. Met toepassing van de toelichting IDR op hoofdstuk 4, punt I. Laboratorium geraadpleegd d.d. 11 april 2014, aangevraagd onder kenmerk A944.4.0118 , bekend onder laboratoriumnummer 3172 N 14 .”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof de indeling van het product in geschil.

Belanghebbende bepleit indeling onder GS post 1901 en de inspecteur staat indeling

in GS-post 2202, onderverdeling 2202 90 91 90, voor. Tussen partijen is niet geschil dat indeling onder post 0401 niet mogelijk is. Voor een toelichting op de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor het verhandelde ter zitting wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Relevante tariefposten en toelichtingen

6 Beoordeling van het geschil

7 Kosten

8 Beslissing