Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-07-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2645, 200.237.212/01

Gerechtshof Amsterdam, 24-07-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2645, 200.237.212/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 juli 2018
Datum publicatie
30 juli 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:2645
Zaaknummer
200.237.212/01

Inhoudsindicatie

Kort geding. Reeds vonnis in bodemzaak gewezen. Voorzieningenrechter stemt uitspraak op vonnis in bodemzaak af, geen reden voor uitzondering. Verwijzing naar HR 19-05-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5870.

Uitspraak

arrest

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.237.212/01 SKG

zaaknummer rechtbank Amsterdam : KK 18-200

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 juli 2018

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

appellant,

advocaat: mr. L.M. Ravestijn te Amstelveen,

tegen:

1 [geïntimeerde sub 1] ,

2. [geïntimeerde sub 2] ,

beiden wonende te [woonplaats 2] ,

geïntimeerden,

advocaat: mr. R.A.M. Schram te Haarlem.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerden] genoemd.

[appellant] is bij dagvaarding van 3 april 2018, onder aanvoering van grieven, in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), van 7 maart 2018, onder bovengenoemd zaaknummer in kort geding gewezen tussen [geïntimeerden] als eisers en [appellant] als gedaagde. Op de dienende dag heeft [appellant] van grieven gediend overeenkomstig de appeldagvaarding.

[geïntimeerden] hebben een memorie van antwoord ingediend, met een productie.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van [geïntimeerden] zal afwijzen, met veroordeling tot terugbetaling van hetgeen [appellant] uit hoofde van het bestreden vonnis aan [geïntimeerden] heeft voldaan, met rente en met beslissing over de proceskosten.

[geïntimeerden] hebben geconcludeerd tot bekrachtiging, met beslissing over de proceskosten.

2 Feiten

2.1

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.3 de feiten opgesomd die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil, dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt en komen neer op het volgende.

2.1.1.

[appellant] huurt sinds 1 november 1972 de woning aan de [adres] (hierna: het gehuurde). Hij verblijft reeds geruime tijd in Turkije.

2.1.2.

Bij tussen partijen gewezen vonnis van 11 september 2017 in de bodemzaak heeft de kantonrechter een vordering van [geïntimeerden] tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde afgewezen. [geïntimeerden] zijn van dat vonnis in hoger beroep gekomen.

2.1.3.

Begin maart 2018 zijn in het gehuurde, zonder toestemming van [geïntimeerden] , sloopwerkzaamheden uitgevoerd. Het gehuurde is inmiddels vrijwel volledig uitgesloopt.

3 Beoordeling

4 Beslissing