Gerechtshof Amsterdam, 12-09-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4292, 23-002860-14
Gerechtshof Amsterdam, 12-09-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4292, 23-002860-14
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 september 2017
- Datum publicatie
- 27 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:4292
- Zaaknummer
- 23-002860-14
Inhoudsindicatie
Vrijspraak voor bijstandsfraude. Onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte op het uitkeringsadres niet zijn hoofdverblijf had.
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002860-14
datum uitspraak: 12 september 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 juli 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-690074-11 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
adres: [adres 1] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 augustus 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode vanaf 06 april 2010 tot en met 11 mei 2011 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of IJlst, in elk geval in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift (te weten artikel 17 van de Wet werk en bijstand) opgelegde verplichting, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de Dienst Werk en Inkomen te Amsterdam en/of Amstelveen, immers heeft hij, verdachte, (in die periode en op die plaats) geheel of gedeeltelijk niet aan genoemde dienst medegedeeld of kenbaar gemaakt dat hij niet op het uitkeringsadres verbleef en/of had verbleven, althans niet zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres had en/of heeft gehad, zijnde dit (een) gegeven(s) waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/deze gegeven(s) van belang was/waren voor de vaststelling van het recht op een verstrekking of tegemoetkoming - namelijk een uitkering krachtens de Wet werk en bijstand - dan wel voor de hoogte of de duur van voornoemde verstrekking of tegemoetkoming, zulks terwijl dit feit kon strekken en/of had kunnen strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.