Gerechtshof Amsterdam, 30-05-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2009, 200.198.912/01 NOT
Gerechtshof Amsterdam, 30-05-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2009, 200.198.912/01 NOT
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 30 mei 2017
- Datum publicatie
- 1 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:2009
- Zaaknummer
- 200.198.912/01 NOT
Inhoudsindicatie
Klaagster verwijt de notaris dat hij in zijn dienstverlening in ernstige mate tekort is geschoten en dat hij partijdig en onzorgvuldig heeft gehandeld.
Hieraan heeft klaagster - samengevat weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd. Tussen partijen bestond een verschil van mening over (de verrekening van) de standen van de debiteurenpositie en de crediteurenpositie met betrekking tot de motorschepen. Klaagster heeft in het kader van de kwijting van de koopprijzen voor deze posten voorafgaand aan het passeren van de akten een voorbehoud gemaakt. De notaris was hiervan op de hoogte en heeft desondanks nagelaten in de verschillende akten van levering op te nemen dat door klaagster geen finale kwijting werd verleend ten aanzien van de hiervoor bedoelde debiteuren- en crediteurenpositie. Daarnaast had de notaris klaagster vooraf dienen te wijzen op de mogelijke gevolgen en risico’s hiervan. Door zich op het standpunt te stellen dat in de akten van levering enkel wijzigingen konden worden opgenomen wanneer daarover tussen partijen daarover overeenstemming bestond, heeft de notaris zich partijdig gedragen. Daarnaast behoefde een aantal conceptakten telkens wijziging en heeft de notaris uitgebreid overleg gevoerd met de wederpartij, terwijl de toelichting naar klaagster toe summier was.
De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.
Het hof vernietigt de bestreden beslissing voor zover deze de kandidaat-notaris betreft en bevestigt de bestreden beslissing voor zover deze de notaris betreft.
Uitspraak
beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.198.912/01 NOT
nummers eerste aanleg : KLRR 16-33 en KLRR 16-34
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 30 mei 2017
inzake
[naam] ,
gevestigd te [plaats] ,
appellante,
gemachtigde: mr. M. Verhagen, advocaat te Rotterdam,
tegen
1. [naam] ,
notaris te [plaats] ,
2. [naam] ,
kandidaat-notaris te [plaats] ,
geïntimeerden,
gemachtigde: aanvankelijk mr. C.S. Huizinga, daarna mr. P.E. Mazel, advocaat te Groningen.
1 Het geding in hoger beroep
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 12 september 2016 een beroepschrift met bijlagen bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 12 augustus 2016 (ECLI:NL:TNORARL:2016:39). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen geïntimeerden (hierna afzonderlijk: de notaris en de kandidaat-notaris en tezamen: de notarissen) ongegrond verklaard.
Op 18 oktober 2016 is van klaagster een aanvullend beroepschrift met bijlagen ontvangen.
De notarissen hebben op 29 november 2016 een verweerschrift met bijlage bij het hof ingediend.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 16 maart 2017. Namens klaagster is verschenen haar directeur, [naam] (hierna: [A] ), vergezeld van de gemachtigde. De notaris, vergezeld van de gemachtigde, is eveneens verschenen. De kandidaat-notaris is niet verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van klaagster aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
2 Stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3 Feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
Klaagster is in 2009 een samenwerking aangegaan met een vennootschap naar Noors recht, [naam] (verder: [B] ). Ten behoeve van deze samenwerking is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] (verder: [C] ) opgericht, waarin klaagster en [B] elk de helft van de aandelen hielden. Daarnaast hadden [C] en klaagster (indirect) participaties in twee motorschepen.
In verband met de ontvlechting van de samenwerking zijn [B] , [C] , klaagster en een aan klaagster gelieerde vennootschap bij koopovereenkomst van 29 april 2014 (verder: de koopovereenkomst) onder meer overeengekomen dat [C] van de investeringsmaatschappijen van [A] bepaalde participaties en de beheersmaatschappijen-aandelen in de motorschepen zal kopen en dat [B] van klaagster haar aandelen in [C] zal kopen.
In de koopovereenkomst is in artikel 4.2 - kort gezegd - opgenomen dat betaling van de koopprijzen zonder enige verrekening zal geschieden door overmaking door [C] en [B] van de koopprijzen op een van de kwaliteitsrekeningen van de notaris.
In artikel 5.3 van de koopovereenkomst staat onder meer dat [B] en [C] garanderen dat betaling van de batige rekening courant saldi van de motorschepen zonder enige verrekening zal worden doorbetaald op de door [A] aan te wijzen bankrekening.
In de koopovereenkomst staat in artikel 9 onder het kopje “Afstand vorderingen” het volgende:
“9.1 Op de Leveringsdatum zullen de tussen [A] en haar gelieerde ondernemingen ( [A] -groep) enerzijds en de Beheermaatschappijen, de Scheepvaartondernemingen, [C] , [B] , en gelieerde ondernemingen ( [B] -groep) anderzijds, bestaande leningen en rekening-courantverhouding(en) zijn verrekend in de koopprijs.
Met uitzondering van de verplichtingen van [C] en de leden van de [A] -groep die tevens Reder zijn en die voortvloeien uit de reguliere commerciële operatie van de schepen door [C] in opdracht van de reders, garanderen [B] en [A] over en weer dat de [B] groep en de [A] groep elkaar finale kwijting verlenen ter zake van de vorderingen die leden van de [A] groep op de [B] -groep hebben en vice versa.”
In de koopovereenkomst is voorts overeengekomen dat het notariskantoor de met de koopovereenkomst of enige daarmee samenhangende overeenkomst verband houdende akten passeert.
Bij brief van 28 augustus 2014 heeft mr. Verhagen voornoemd aan de toenmalige advocaat van [B] , mr. E. Eshuis te Groningen (hierna: mr. Eshuis), medegedeeld dat klaagster zou meewerken aan de closing die de volgende dag stond gepland echter onder nadrukkelijke voorbehouden. Klaagster stelde zich op het standpunt dat [B] een aantal bedragen aan haar was verschuldigd, welke bedragen volgens klaagster niet in de koopprijs waren inbegrepen. Voor deze bedragen wilde klaagster geen kwijting geven. Daarnaast werd een voorbehoud gemaakt ten aanzien van het verzuim van [B] om klaagster te voorzien van informatie als bedoeld in de koopovereenkomst en behield klaagster zich alle rechten voor om ter zake van de rekeningen-courant van de motorschepen verantwoording te verlangen, welke rekening-courant volgens klaagster niet onder de kwijting viel.
Bij e-mail van 28 augustus 2014 heeft [A] onder meer aan de notarissen laten weten dat er een paar zaken waren die een closing niet in de weg stonden maar dat met betrekking tot die zaken geen finale kwijting kan worden verleend en dat dit in de akten van levering diende te worden opgenomen omdat duidelijk moest zijn waarvoor al dan niet door klaagster finale kwijting zou worden verleend.
De door klaagster ingeschakelde notaris, mr. drs. [naam] (verder: notaris [D] ), heeft bij e-mail van 29 augustus 2014 (11:06 uur) aan de notarissen, met een gelijktijdig digitaal verzonden kopie aan mr. Verhagen en [A] , laten weten dat de closing die dag kon doorgaan, maar dat op een enkel punt een voorbehoud was gemaakt en volgens hem hiervan in elke akte mededeling zou moeten worden gedaan.
Bij e-mail van 29 augustus 2014 (11:30 uur) heeft mr. Eshuis aan mr. Verhagen, met een gelijktijdig digitaal verzonden kopie aan de notarissen, het volgende laten weten: “Overigens ontving ik via mijn notaris een mail van de heer [D] omtrent de opname van uw brief in de aktes. (...) Ik heb gisteren ook al aangegeven dat in die aktes daar niets over zal worden gezegd. Het standpunt van uw cliënte is genoteerd en cliënte is zich ten volle van dat standpunt bewust.”
Deze e-mail is door mr. Verhagen doorgestuurd aan notaris [D] , met kopie aan [A] .
De e-mail van 29 augustus 2014 (12:09 uur) van de notarissen aan notaris [D] , met een gelijktijdig digitaal verzonden kopie aan mr. Verhagen en [A] , luidt - voor zover van belang - als volgt:
“Voor wat betreft de onderstaande opmerking ten aanzien van de brief van de heer Verhagen lijkt het mij verstandig dat wij ons niet mengen in deze tussen partijen openstaande discussie. Bij het opstellen van de akte zijn wij ervan uitgegaan dat enkel de formele leveringen in deze akte plaatsvinden en dat de tussen partijen gemaakte afspraken zijn of worden vastgelegd in de koopovereenkomst en de daarbij behorende addenda. Bij instemming van beide partijen (verkoper en koper) kunnen we extra toevoegingen doen in de akten die dan zien op de onderlinge afspraken. Het is derhalve aan de advocaten om hierover overeenstemming te bereiken.”
Hierop heeft notaris [D] bij e-mail van 29 augustus 2014 (12:40 uur) aan de notarissen, met een gelijktijdig digitaal verzonden kopie aan mr. Verhagen en [A] , het volgende laten weten:
“De gemaakte opmerking ten aanzien van het verwijzen naar de brief van Verhagen houdt verband met artikel 9.1 van de koopovereenkomst, waarin staat vermeld dat partijen verplicht zijn op de datum van closing elkaar over en weer finale kwijting te verlenen. In de concepten van de notariële akten staat steeds vermeld “Voor zover hiervan niet bij de Akte is afgeweken en voor zover die bepalingen nog van kracht kunnen zijn, laat het bepaalde in de Akte alle bepalingen van de Koopovereenkomst - waaronder begrepen de in de Koopovereenkomst verleende garanties - onverlet.” De brief van Verhagen is een voorbehoud op de finale kwijting van artikel 9.1. In onderstaande e-mail schrijven jullie dat het in de notariële akten enkel gaat om de vastlegging van de leveringen van aandelen en participaties, zodat ook in jullie visie door de ondertekening van de notariële akten van levering (ten aanzien van de voorbehouden die Verhagen in zijn schrijven heeft gemaakt) geen rechten worden prijs gegeven ten aanzien van de in artikel 9.1 opgenomen finale kwijting op datum van closing. Een verwijzing naar de brief van Verhagen in de akten kan derhalve achterwege blijven.”
De verschillende akten van levering zijn op 29 augustus 2014 in de middag door de notaris verleden. Hierbij waren mr. Eshuis en mr. Verhagen als gevolmachtigden van [B] en klaagster aanwezig. In de akten is geen verwijzing opgenomen naar het door Verhagen gemaakte voorbehoud.
Door klaagster en een aan haar gelieerde besloten vennootschap is begin 2015 een arbitrageprocedure aanhangig gemaakt tegen [B] en [C] . In deze procedure is onder meer betaling van € 201.516,13 van [C] gevorderd op grond van wanprestatie. Bij arbitraal vonnis van 11 januari 2016 is voornoemde vordering afgewezen. Het scheidsgerecht heeft geoordeeld dat met de gepasseerde leveringsakten geen wijziging was gebracht in artikel 9.1 van de koopovereenkomst en de daarin opgenomen garantie voor het verlenen van finale kwijting voor vorderingen over en weer tussen partijen en gelieerde ondernemingen op de leveringsdatum. Naar het oordeel van het scheidsgerecht viel deze vordering onder het bereik van genoemde bepaling.