Home

Gerechtshof Amsterdam, 18-11-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:4677, 23-002590-14

Gerechtshof Amsterdam, 18-11-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:4677, 23-002590-14

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
18 november 2016
Datum publicatie
21 november 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:4677
Zaaknummer
23-002590-14

Inhoudsindicatie

Medeplegen van poging tot afpersing. Nu het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met de medeverdachte naar het bedrijf van de aangever is gegaan om “verhaal” te halen, zowel de verdachte als de medeverdachte bij het gesprek aanwezig zijn geweest en de verdachte zich ook dreigend heeft uitgelaten jegens de aangever, is er sprake van een intellectuele en materiële bijdrage van de verdachte aan het handelen, die bovendien van voldoende gewicht is gelet op de gebezigde woorden.

Uitspraak

parketnummer: 23-002590-14

datum uitspraak: 18 november 2016

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 september 2012 in de strafzaak onder parketnummer 13-143985-11 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1958,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 24 mei 2011 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van en geldbedrag (ongeveer € 159.000,-), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met zijn mededader(s) naar die [slachtoffer] is/zijn toegegaan en/of (dreigend) tegen hem heeft/hebben gezegd: "Ik gaf je de kans 4100 euro te betalen en dat wilde je niet, nu pak ik alles van je. Je gaat je contract op mijn naam zetten. Ik alles kwijt, jij alles kwijt. Ik wil nu 159.000 euro zien. je blijft koppig doen? Jij de consequenties. Jammer als je alles voor hem verpest want je jongen heeft nog een toekomst. Wil je zien dat jij straks geen transportauto's meer hebt? Als ik alles kwijt ben kom ik jou halen, jij bent mijn probleem! Ik gooi hangranaten naar binnen. 6 meter onder de grond ga je. Jammer voor je vrouw en je zoontje. Goede levensverzekering voor je vrouw. Deze week geld overmaken anders mijn incasso en dat is geen briefje. Tot vrijdag krijg je." en/of "Als ik alles kwijt ben lig jij in je kist. Het wordt een groot probleem.", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Redengevende feiten en omstandigheden

Bespreking van de in hoger beroep gevoerde verweren

Bewezenverklaring

Voorwaardelijk getuigenverzoek

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Strafbaarheid van de verdachte

Oplegging van straf

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Toepasselijke wettelijke voorschriften

BESLISSING