Gerechtshof Amsterdam, 14-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1369, 200.159.485/01 NOT
Gerechtshof Amsterdam, 14-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1369, 200.159.485/01 NOT
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 14 april 2015
- Datum publicatie
- 16 april 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:1369
- Zaaknummer
- 200.159.485/01 NOT
- Relevante informatie
- Wet op het notarisambt [Tekst geldig vanaf 01-01-2023]
Inhoudsindicatie
Klager heeft een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de mededeling van de kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch, neergelegd in een brief, dat klager zijn klacht heeft ingetrokken en dat deze niet verder in behandeling kan worden genomen. Vast staat dat de kamer niet op de klacht heeft beslist. Tevens is gesteld noch gebleken dat partijen een minnelijke schikking hebben getroffen en evenmin is genoegzaam gebleken dat klager zijn klacht onvoorwaardelijk heeft ingetrokken. Bij deze stand van zaken geldt dat de procedure bij de kamer nog niet is geëindigd en dat de kamer nog op de klacht zal moeten beslissen. Dat brengt mee dat klager niet kan worden ontvangen in zijn hoger beroep.
Uitspraak
beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.159.485/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2014/40
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 14 april 2015
inzake
[klager],
wonend te [plaatsnaam],
appellant,
gemachtigde: mr. F.E. Kerkvliet, advocaat te Zoetermeer,
tegen
[notaris],
notaris te [plaatsnaam],
geïntimeerde.
1 Het geding in hoger beroep
Appellant (hierna: klager) heeft op 23 oktober 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de mededeling van de kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch (hierna: de kamer), neergelegd in een brief van de kamer aan hem van 24 september 2014, dat klager zijn klacht heeft ingetrokken en dat deze niet verder in behandeling kan worden genomen.
Klager heeft het hof bij brief van 3 december 2014 bericht dat het beroep wordt gehandhaafd.
Geïntimeerde (hierna: de notaris) heeft op 2 december 2014 een verweerschrift bij het hof ingediend.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 2 april 2015. Klager, bijgestaan door mr. M.H. de Vries als waarnemer mr. F.A. Kerkvliet, is verschenen en heeft het woord gevoerd. Mr. M.H. de Vries heeft het standpunt van klager nader toegelicht aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. De notaris is met berichtgeving niet verschenen.
2 De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3 Ontvankelijkheid van klager in het hoger beroep
Op grond van artikel 107 van de Wet op het notarisambt (Wna) staat tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat op een ingediende klacht hoger beroep open bij dit hof, behalve indien het een beslissing als bedoeld in artikel 99 lid 13 Wna betreft.
Klager heeft op 20 mei 2014 een klacht ingediend tegen de notaris. Vast staat dat de kamer niet op deze klacht heeft beslist. Tevens is gesteld noch gebleken dat partijen een minnelijke schikking hebben getroffen die op schrift is gesteld en is ondertekend door klager, de notaris en de voorzitter, zoals bedoeld in artikel 99 lid 6 Wna. Het is evenmin genoegzaam gebleken dat klager zijn klacht onvoorwaardelijk heeft ingetrokken.
Bij deze stand van zaken geldt dat de procedure bij de kamer nog niet is geëindigd en dat de kamer nog op de klacht zal moeten beslissen. Dat brengt mee dat klager niet kan worden ontvangen in zijn hoger beroep.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan eveneens buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.