Home

Centrale Raad van Beroep, 23-06-2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1490, 18/3172 WIA

Centrale Raad van Beroep, 23-06-2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1490, 18/3172 WIA

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
23 juni 2021
Datum publicatie
24 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2021:1490
Zaaknummer
18/3172 WIA

Inhoudsindicatie

Proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 juni 2021

18/3172 WIA

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van

23 april 2018, 17/4305 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. H.B. Th. Koekkoek hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft op 29 oktober 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.

Bij brief van 17 november 2020 heeft mr. Koekkoek namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.

Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.

Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.

Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 29 oktober 2020 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen.

De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.

De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op

€ 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) in beroep en € 534,- (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift) in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.602,-.

Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2021.

(getekend) F.M. Rijnbeek

(getekend) H. Alajai

GdJ