Home

Centrale Raad van Beroep, 25-09-2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3233, 13/6891 WIA

Centrale Raad van Beroep, 25-09-2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3233, 13/6891 WIA

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
25 september 2015
Datum publicatie
28 september 2015
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2015:3233
Zaaknummer
13/6891 WIA

Inhoudsindicatie

Weigering WIA-uitkering. Zorgvuldig medisch onderzoek. Geen aanleiding meer beperkingen aan te nemen dan het Uwv heeft gedaan. De geselecteerde functies zijn in medisch opzicht geschikt. In de geduide functies komt lezen slechts op een basaal niveau voor. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet op dit niveau kan lezen.

Uitspraak

13/6891 WIA

Datum uitspraak: 25 september 2015

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van

13 november 2013, 13/5830 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant is hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2015. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. R.S. Sewdajal, advocaat, en R. van Alphen. Het Uwv heeft zich ter zitting niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellant was laatstelijk werkzaam als vrachtwagenchauffeur voor 40,41 uur per week. Vanuit een uitkeringssituatie op grond van de Werkloosheidswet heeft appellant zich op

4 maart 2011 ziek gemeld vanwege psychische klachten. Bij besluit van 22 januari 2013 heeft het Uwv vastgesteld dat voor appellant met ingang van 1 maart 2013 geen recht is ontstaan op een uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij met ingang van die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was.

1.2.

Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 22 januari 2013 en heeft een rapport van Kristal Centrum Psychiatrie en Verstandelijke Beperking (Kristal), gedateerd februari 2013, ingebracht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens meer beperkingen opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Een urenbeperking is volgens deze verzekeringsarts niet aan de orde indien de belasting valt binnen hetgeen is aangegeven in de FML. Bij besluit van 7 juni 2013 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

2.1.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien het medisch onderzoek onzorgvuldig of onvolledig te achten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de informatie van Kristal bij haar beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze informatie, gelet op haar eigen bevindingen, op juiste wijze afgewogen en gewaardeerd. Appellant heeft geen nadere medische stukken in het geding gebracht op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat hij meer arbeidsongeschikt is te achten. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien een nader onderzoek door een deskundige in te stellen. De rechtbank heeft voorts overwogen dat de beoordeling die Kristal heeft gemaakt een andere is dan die het Uwv heeft gemaakt in het kader van de Wet WIA. De omstandigheid dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep andere beperkingen vaststelt dan Kristal levert daarom op zichzelf geen aanwijzing op dat deze vaststelling onjuist is.

2.2.

Wat betreft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit heeft de rechtbank overwogen dat de arbeidsdeskundige onderscheidenlijk arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapporten van 18 april 2013 en 29 mei 2013 afdoende gemotiveerd hebben dat de voorgehouden functies geschikt zijn voor appellant. Nu uit de functiebeschrijvingen naar voren komt dat het niveau waarop en de mate waarin appellant Nederlands moet kunnen lezen en schrijven voor het uitoefenen van de geduide functies zeer beperkt is, zijn de functies, naar het oordeel van de rechtbank, ook op dit punt geschikt te achten voor appellant, ondanks zijn beperkte lees- en schrijfvaardigheid.

3.1.

In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank heeft miskend dat het onderzoek van Kristal multidisciplinair is en dat daarbij ook een arbeidshulpverlener betrokken is geweest, die concreet heeft beoordeeld of en in hoeverre appellant nog over duurzaam benutbare mogelijkheden beschikt. De rechtbank heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom het onderzoek van de arbeidshulpverlener geen aanwijzing oplevert dat de vaststelling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist is. Voorts betreffen alle functies puur productiewerk, waardoor werkdruk onontkoombaar is. Ter zitting heeft appellant verzocht een onafhankelijke deskundige te benoemen.

3.2.

Het Uwv heeft aangevoerd dat het onjuist is om de visie van de arbeidshulpverlener als apart onderdeel van het rapport van Kristal te benoemen. Het maakt deel uit van de totale beoordeling van Kristal en deze beoordeling is per definitie een andere dan die in het kader van de Wet WIA. Bovendien heeft de arbeidshulpverlener zich gebaseerd op de mogelijkheden zoals appellant die haar heeft verteld, wat een subjectief gekleurd beeld geeft zonder objectieve onderbouwing van een arts.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

De rechtbank heeft terecht overwogen dat het medisch onderzoek van het Uwv niet onzorgvuldig is geweest en dat er geen aanleiding is meer beperkingen aan te nemen voor de belastbaarheid van appellant dan het Uwv heeft gedaan. Hiertoe heeft de rechtbank terecht van belang geacht dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep naast haar eigen onderzoek ook het rapport van Kristal heeft meegewogen in haar beoordeling en naar aanleiding van de inhoud van dit rapport meer beperkingen heeft aangenomen in de FML, onder andere voor werken in intensief teamverband en samenwerken. Appellant heeft in hoger beroep een nader stuk van Kristal ingediend. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 12 augustus 2015 terecht vermeld dat dit stuk van Kristal een herhaling bevat van de gegevens die reeds bekend waren. Het stuk bevat geen nieuwe bevindingen die zien op de datum in geding. Geen aanleiding bestaat de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voor onjuist te houden.

4.2.

De beroepsgrond van appellant dat de rechtbank heeft miskend dat het rapport van Kristal het resultaat van een multidisciplinair onderzoek is en dat het rapport daarom, en in het bijzonder de bijdrage van de arbeidshulpverlener daarin, had moeten leiden tot het aannemen van meer beperkingen, slaagt niet. Het behoort tot de specifieke deskundigheid van de verzekeringsarts (bezwaar en beroep) om uit de beschikbare medische informatie objectiveerbare beperkingen vast te stellen voor het verrichten van arbeid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het rapport meegewogen in haar onderzoek en heeft mede naar aanleiding van het rapport meer beperkingen opgenomen in de FML. Het standpunt van de arbeidshulpverlener dat appellant niet kan omgaan met werkdruk en daarom geen betaald werk kan verrichten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding gegeven tot bijstelling van het medisch oordeel. Het standpunt van deze verzekeringsarts acht de Raad afdoende onderbouwd en overtuigend. Nu geen aanleiding bestaat de verzekeringsgeneeskundige grondslag van het bestreden besluit voor onjuist te houden, wordt geen reden gezien een onafhankelijke deskundige te benoemen.

4.3.

Met juistheid heeft de rechtbank geoordeeld dat de functies die aan de schatting ten grondslag zijn gelegd in medisch opzicht geschikt zijn voor appellant, gelet op de aan deze functies verbonden belastende aspecten. Dit is met het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 29 mei 2013 voldoende verifieerbaar en inzichtelijk toegelicht. De beroepsgrond van appellant dat de functies puur productiewerk betreffen en dat werkdruk daarom onontkoombaar is, doet daar niet aan af. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een beperking opgenomen in de FML voor werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken. Hier is door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep rekening mee gehouden bij het duiden van de functies. Het ter zitting door appellant ingenomen standpunt dat hij niet kan lezen en dat daarom de functies voor hem niet geschikt zijn, leidt niet tot een ander oordeel. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat appellant zeer beperkt is in het lezen en schrijven. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft hiermee rekening gehouden bij het selecteren van de functies. In de geduide functies komt lezen slechts op een basaal niveau voor. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet op dit niveau kan lezen.

4.4.

Gelet op wat in 4.1 tot en met 4.3 is overwogen slaagt het hoger beroep niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 september 2015.

(getekend) Ch. van Voorst

(getekend) H.J. Dekker