Home

Centrale Raad van Beroep, 09-06-2010, BM7371, 09-3981 AKW

Centrale Raad van Beroep, 09-06-2010, BM7371, 09-3981 AKW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
9 juni 2010
Datum publicatie
11 juni 2010
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2010:BM7371
Zaaknummer
09-3981 AKW

Inhoudsindicatie

Het beroepschrift is wel voor het eind van de beroepstermijn ter post bezorgd, maar later dan een week na afloop van de termijn ontvangen. Het beroepschrift is niet tijdig is ingediend. Nu appellant geen grieven heeft aangevoerd die betrekking hebben op mogelijke oorzaken van de overschrijding van de beroepstermijn, ziet de Raad geen aanleiding deze overschrijding verschoonbaar te achten.

Uitspraak

09/3981 AKW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2009, 07/2801 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)

Datum uitspraak: 9 juni 2010

I. PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingezonden.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is ter zitting aan de orde gesteld op 28 april 2010. Partijen zijn niet verschenen.

II. OVERWEGINGEN

1.1. Bij besluit van 21 mei 2007 heeft de Svb aan appellant over het vierde kwartaal van 2005 enkelvoudige kinderbijslag toegekend ten behoeve van zijn dochter [H.]. Bij besluit van eveneens 21 mei 2007 heeft de Svb geweigerd aan appellant met ingang van het eerste kwartaal van 2006 kinderbijslag toe te kennen ten behoeve van [H.], op de grond dat zij op de peildatum 1 januari 2006 niet als onderwijsvolgend of als werkloos kan worden aangemerkt.

1.2. Het door appellant tegen deze besluiten gemaakte bezwaar heeft de Svb ongegrond verklaard bij besluit van 21 augustus 2007.

1.3. Appellant heeft op 1 oktober 2007 beroep ingesteld tegen het besluit van 21 augustus 2007. Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank op 25 juli 2008, waarna appellant de mogelijkheid is geboden toe te lichten waarom hij het beroepschrift eerst op de laatste dag van de beroepstermijn had verzonden. Appellant heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Na heropening van het onderzoek is de behandeling voortgezet op 18 mei 2009.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen het besluit van 21 augustus 2007 ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet tijdig indienen van het beroepschrift.

3. In hoger beroep heeft appellant de Raad verzocht de uitspraak van de rechtbank te vernietigen en een nieuw onderzoek in te stellen naar zijn recht op kinderbijslag.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1. Ingevolge de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt het volgende.

4.2. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in op de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt. Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

4.3. Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

4.4. Het besluit van 21 augustus 2007 is bekendgemaakt door toezending per post. De termijn van zes weken is derhalve aangevangen op 22 augustus 2007 en geëindigd op 2 oktober 2007. Het beroepschrift is gedateerd op 1 oktober 2007 en de enveloppe waarin het beroepschrift aan de rechtbank is gezonden draagt een frankeerzegel met de datum 1 oktober 2007, maar is eerst op 10 oktober 2007 door de rechtbank ontvangen. De Raad constateert dat het beroepschrift wel voor het eind van de beroepstermijn ter post is bezorgd, maar later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Met de rechtbank oordeelt de Raad dat het beroepschrift ingevolge artikel 6:9, tweede lid, van de Awb derhalve niet tijdig is ingediend.

4.5. Nu appellant geen grieven heeft aangevoerd die betrekking hebben op mogelijke oorzaken van de overschrijding van de beroepstermijn, ziet de Raad geen aanleiding deze overschrijding verschoonbaar te achten. De Raad merkt daarbij op dat appellant eerst aan het eind van de beroepstermijn zijn beroepschrift ter post heeft bezorgd en daarmee het risico heeft gelopen dat de brief buiten de termijn zou worden ontvangen.

4.6. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet kan slagen zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.

4.7. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2010.

(get.) M.M. van der Kade.

(get.) W. Altenaar.

JL