Home

Centrale Raad van Beroep, 21-10-2009, BK1226, 08-3844 Wvg

Centrale Raad van Beroep, 21-10-2009, BK1226, 08-3844 Wvg

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
21 oktober 2009
Datum publicatie
27 oktober 2009
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2009:BK1226
Zaaknummer
08-3844 Wvg

Inhoudsindicatie

Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometerbudget. De in het Protocol neergelegde toekenningscriteria gaan de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. De Raad benadrukt dat de toekenningscriteria zoals vastgelegd in het Protocol een beperkte reikwijdte kennen. Aan het door de internist/diabetoloog ingenomen standpunt dat appellante wegens haar beperkingen niet in staat is met de trein te reizen kan de Raad niet het door appellante gewenste gewicht verlenen. Het gaat er immers niet om of appellante met de trein sec kan reizen, maar of er sprake is van ergonomische belemmeringen dan wel chronisch medische beperkingen waardoor appellante ondanks de specifieke faciliteiten van het Valyssysteem niet met de trein kan reizen.

Uitspraak

08/3844 Wvg

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

UITSPRAAK

op het hoger beroep van:

[appellante], (hierna: appellante)

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 3 juni 2008, 08/894 (hierna: aangevallen uitspraak)

in het geding tussen

appellante

en

Argonaut Advies BV, (hierna: Argonaut)

Datum uitspraak: 21 oktober 2009

I. PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

Argonaut heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2009. Appellante is - met voorafgaand bericht - niet verschenen. Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.R.D. Koster, werkzaam bij de USG Juristen, en drs. T. Schraven, verzekeringsarts bij Argonaut.

II. OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1. Appellante, geboren op 25 januari 1947, lijdt aan diabetes mellitus met complicaties. Er is sprake van neurologische problematiek, gewrichtsproblematiek, verlaagde controle over de ontlasting, slechte visus, veel transpireren en een diabetische voet. Ten gevolge hiervan ondervindt zij beperkingen op het gebied van het vervoer buitenshuis.

1.2. Appellante heeft op 16 oktober 2007 een aanvraag - in het kader van het landelijk vervoerssysteem Valys - ingediend voor een indicatie voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (hierna: PKB).

1.3. Naar aanleiding van de aanvraag van appellante heeft E.M.J. Schoonderwoerd, verzekeringsarts bij Argonaut, op 5 november 2007 haar onderzoeksbevindingen neergelegd in een rapportage indicatiestelling hoog PKB. In deze rapportage is aangegeven dat er weliswaar sprake is van chronisch toetsbare persoonsgebonden medische beperkingen, maar deze maken het reizen per trein niet onmogelijk.

Appellante moet in staat worden geacht onder begeleiding gebruik te maken van de trein.

1.4. Bij besluit van 12 november 2007 heeft Argonaut de aanvraag van appellante op grond van het in 1.3 genoemde advies afgewezen.

1.5. Naar aanleiding van het bezwaar van appellante gericht tegen het besluit van 12 november 2007 heeft S. Heemstra, verzekeringsarts bij Argonaut, dossierstudie verricht en appellante telefonisch gehoord. Zij heeft haar onderzoeksbevindingen neergelegd in het Advies Commissie voor bezwaarschriften indicatiestelling hoog PKB van 8 januari 2008. In dit advies is aangegeven dat de medische aandoeningen van appellante het haar niet onmogelijk maken in de trein te verblijven. Het vervoer naar de trein kan in combinatie met Valys en gebruikmakend van een rolstoel, als het lopen te bezwaarlijk is. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden.

1.6. Bij besluit van 8 januari 2008 heeft Argonaut het bezwaar van appellante tegen het besluit van 12 november 2007 op grond van het in 1.5 genoemde advies ongegrond verklaard.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - met bepalingen over het griffierecht - het beroep tegen het besluit van 8 januari 2008 gegrond verklaard en dat besluit, onder instandlating van de rechtsgevolgen, vernietigd. Hiertoe is onder meer met verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 31 maart 2006, LJN AV8198, geoordeeld dat in hetgeen appellante heeft aangevoerd geen grond is gelegen voor het oordeel dat Argonaut zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat appellante niet aan de in het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog PKB Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten (hierna: Protocol) neergelegde voorwaarden voldoet. Tevens is er geen aanleiding om van het in het Protocol neergelegde beleid ten gunste van appellante af te wijken.

3. Appellante heeft hoger beroep ingesteld. Kort samengevat is aangevoerd dat er sprake is van medische beperkingen waardoor appellante in aanmerking komt voor een hoog PKB. De verzekeringsartsen van Argonaut hebben de lichamelijke toestand van appellante verkeerd ingeschat. Uit de door appellante overgelegde verklaring van de internist/diabetoloog, F. Storms van 7 februari 2008 blijkt dat appellante wegens haar beperkingen niet in staat is met het openbaar vervoer te reizen.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1. Allereerst onderschrijft de Raad het oordeel van de rechtbank dat het besluit van Argonaut van 8 januari 2008 vernietigd dient te worden op de grond dat dit besluit is genomen door een persoon die daartoe niet bevoegd was.

4.2. Nu Argonaut zich inhoudelijk achter het besluit van 8 januari 2008 heeft gesteld, zal de Raad bezien of de rechtbank terecht met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand heeft gelaten.

4.3. Dienaangaande stelt de Raad, naar hij reeds eerder heeft overwogen, vóórop dat de in het Protocol neergelegde - en door de Staatssecretaris goedgekeurde - toekenningscriteria het door Argonaut bij de indicatiestelling toe te passen beoordelingskader vormen.

Deze toekenningscriteria gaan de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. Het vervoerssysteem Valys heeft als uitgangspunt, dat een gehandicapte die ook met assistentieverlening door NSR bij het - zonodig per rolstoel of scootmobiel - binnengaan en verlaten van de trein, met gebruikmaking van de mogelijkheid om een begeleider mee te nemen in de trein en met hulp van de Valys-chauffeur bij het afzetten bij en het ophalen van een station, om ergonomische en/of chronische medische redenen in het gehéél niet in staat is om met de trein te reizen, recht heeft op een hoog PKB ter vervanging van de reismogelijkheid per trein. Daarbij wordt er - uitzonderlijke gevallen daargelaten - van uitgegaan dat op een substantieel aantal stations, die geografisch ook voldoende zijn gespreid, assistentieverlening door NSR mogelijk is. In de gedingstukken en het verhandelde ter zitting heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden voor de vaststelling dat zulks niet het geval zou zijn. In dit verband is tevens van belang dat het tot het Valyssysteem behorende standaard PKB mede is bedoeld om met de taxi van en naar een station te reizen waar de mogelijkheid van assistentieverlening door NSR aanwezig is.

4.4. De Raad heeft in hetgeen namens appellante in hoger beroep is aangevoerd geen aanknopingspunten gevonden om het inhoudelijk oordeel van de rechtbank niet te volgen. De Raad onderschrijft dit oordeel en de daaraan voorafgaande overwegingen van de rechtbank en benadrukt hierbij dat de toekenningscriteria zoals vastgelegd in het Protocol een beperkte reikwijdte kennen. Aan het door de internist/diabetoloog F. Storms ingenomen standpunt dat appellante wegens haar beperkingen niet in staat is met het openbaar vervoer te reizen kan de Raad niet het door appellante gewenste gewicht toekennen. Het gaat er immers niet om of appellante met het openbaar vervoer sec kan reizen, maar of er sprake is van ergonomische belemmeringen dan wel chronisch medische beperkingen waardoor appellante ondanks de hiervoor in 4.3 aangegeven specifieke faciliteiten van het Valyssysteem niet met de trein kan reizen.

5. De Raad komt tot de slotsom dat de rechtsgevolgen van het besluit van 8 januari 2008 in stand kunnen blijven. Het hoger beroep treft geen doel.

6. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van B.E. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2009.

(get.) H.C.P. Venema.

(get.) B.E. Giesen.

RB