Home

Centrale Raad van Beroep, 27-09-2007, BB5135, 07-1733 WUV

Centrale Raad van Beroep, 27-09-2007, BB5135, 07-1733 WUV

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
27 september 2007
Datum publicatie
9 oktober 2007
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2007:BB5135
Zaaknummer
07-1733 WUV

Inhoudsindicatie

Weigering vergoeding kosten automatische transmissie en cruise control. Deugdelijke motivering? Rechtsongelijkheid in beroepsprocedure mbt verlenen uitstel. Schending privacy.

Uitspraak

07/1733 WUV

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

[appellant] (hierna: appellant)

en

de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)

Datum uitspraak: 27 september 2007

I. PROCESVERLOOP

Appellant heeft beroep ingesteld tegen een door verweerster onder dagtekening

28 februari 2007, kenmerk JZ/K70/2007, ten aanzien van hem genomen besluit ter uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet), verder: het bestreden besluit.

Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2007. Appellant is niet verschenen en verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T.R.A. Dircke, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.

II. OVERWEGINGEN

1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1. Appellant, geboren in 1937, is bij besluit van verweerster van 19 maart 1993 erkend als vervolgde in de zin van de Wet. Hierbij is aanvaard dat zijn psychische klachten als gevolg van de vervolging zijn ontstaan. Aan appellant is met ingang van 1 december 1984 een uitkering wegens niet meetbare invaliditeitskosten toegekend op grond van artikel 21b van de Wet, zoals dat artikel luidde tot 1 januari 1992. In 1994 zijn aan hem enkele voorzieningen toegekend.

1.2. Appellant heeft in juli 2006 verzocht om vergoeding van de aanschaf van een auto met automatische versnelling en cruise-control, waarbij hij heeft aangegeven dat zijn knieklachten zijn verergerd. Bij besluit van 26 oktober 2006 heeft verweerster hierop afwijzend beslist, welke afwijzing na bezwaar is gehandhaafd bij het bestreden besluit.

2. Appellant heeft in beroep aangevoerd dat zijn knieklachten in verband staan met de door hem ondergane vervolging en kan zich niet vinden in het standpunt van de geneeskundig adviseur, dat door verweerster bij het bestreden besluit is gevolgd, inhoudende dat de knieklachten zijn ontstaan door een aangeboren afwijking. Zijn behandelend artsen hebben dit nog nooit aan hem verteld en hij heeft vanaf 1946 knieklachten. Appellant heeft zijn standpunt onderbouwd met medische gegevens.Voorts heeft appellant enkele grieven van procedurele aard ingebracht.

3. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4. De Raad overweegt als volgt.

4.1. Door de geneeskundig adviseur J.H. Husken is reeds in zijn advies van 29 juli 1992 het standpunt ingenomen dat de knieklachten van appellant uit duidelijk andere oorzaken dan de oorlogsomstandigheden zijn ontstaan. Dit standpunt is echter niet opgenomen in het onder 1.1. genoemde besluit van verweerster van 19 maart 1993 en dus toen niet bekendgemaakt aan appellant. Dit betekent dat naar aanleiding van de thans in geding zijnde aanvraag van appellant een volledige beoordeling diende plaats te vinden van de vraag of de knieklachten van appellant zijn veroorzaakt door de vervolging.

4.2. Die volledige beoordeling heeft niet plaatsgevonden. Volstaan is met verwijzing naar het door de geneeskundig adviseur in 1992 daaromtrent ingenomen standpunt. Appellant heeft bij zijn aanvraag actuele informatie verstrekt van zijn behandelend orthopedisch chirurg, waaronder een operatieverslag. Ten onrechte is, ook in bezwaar, geen nadere informatie ingewonnen bij die arts en is geen nader medisch onderzoek naar de oorzaak van de knieklachten ingesteld. Het bestreden besluit, dat op deze beperkte advisering is gebaseerd, is hiermee onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen en voldoet niet aan de in artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gestelde eis dat de beslissing op bezwaar moet berusten op een deugdelijke motivering.

4.3. Gezien het vorenstaande komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking.

4.4. Ten aanzien van de grief van appellant dat sprake is van rechtsongelijkheid in de beroepsprocedure, nu aan verweerster twee maal uitstel is verleend voor het indienen van een verweerschrift overweegt de Raad dat de termijn van artikel 8:42 van de Awb een termijn van orde betreft en voorts geen sprake is van rechtsongelijkheid, nu ook aan appellant desgewenst en zonodig uitstel kon worden verleend (en ook is verleend) voor het indienen en aanvullen van de gronden van zijn beroep.

4.5. Van de door appellant gestelde schending van zijn privacy door inzending van medische gegevens door verweerster aan de Raad is evenmin sprake. Verweerster is op grond van de artikelen 8:42 en 8:45 van de Awb verplicht alle op de zaak betrekking hebbende stukken in te dienen. Gezien de aard van het bestreden besluit betreft dat juist met name medische stukken, die uiteraard door de Raad strikt vertrouwelijk worden behandeld. Zonder die stukken zou de Raad het beroep van appellant niet kunnen beoordelen.

5. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten van appellant is de Raad ten slotte niet gebleken.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Verklaart het beroep gegrond;

Vernietigt het bestreden besluit;

Bepaalt dat verweerster een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;

Bepaalt dat de Pensioen- en Uitkeringsraad aan appellant het door hem betaalde griffierecht van € 35,- vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en C.G. Kasdorp als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 september 2007.

(get.) A. Beuker-Tilstra.

(get.) J.P. Schieveen.