Centrale Raad van Beroep, 17-11-2006, AZ2868, 04/5068 WAO, 04/5069 WAO
Centrale Raad van Beroep, 17-11-2006, AZ2868, 04/5068 WAO, 04/5069 WAO
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 17 november 2006
- Datum publicatie
- 23 november 2006
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2868
- Zaaknummer
- 04/5068 WAO, 04/5069 WAO
Inhoudsindicatie
Intrekking WAO-uitkering.
Uitspraak
04/5068 WAO, 04/5069 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 3 september 2004, 03/1978 en 03/1996 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 november 2006.
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen hoger beroep ingesteld en de gronden nader aangevuld bij brief van 6 april 2005.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2006. Namens appellant is verschenen mr. De Jonge. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H. van Wijngaarden.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 20 april 2001 heeft het Uwv de aan appellante toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering met ingang van 10 mei 2001 ingetrokken, omdat de mate van haar arbeidsongeschiktheid tot minder dan 15% was afgenomen. Het hiertegen ingestelde bezwaar heeft het Uwv bij besluit van 16 juni 2003 ongegrond verklaard.
Het beroep hiertegen heeft de rechtbank ongegrond verklaard. Appellante heeft ter zitting haar hoger beroep beperkt tot dit onderdeel van de aangevallen uitspraak.
Appellante heeft de eerder door haar aangevoerde beroepsgronden herhaald. Deze zijn door de rechtbank terecht en op goede gronden verworpen. Ook de Raad ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de voor appellante op 10 mei 2001 bestaande, uit ziekte of gebrek voortvloeiende, arbeidsbeperkingen in de besluitvorming door het Uwv zijn onderschat.
De aangevallen uitspraak komt in zoverre voor bevestiging in aanmerking.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en J.W. Schuttel en R.C. Stam als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W.R. de Vries als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 november 2006.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) W.R. de Vries.