Home

Centrale Raad van Beroep, 25-10-2005, ECLI:NL:CRVB:2005:52 AU5105, 05/1803 NABW

Centrale Raad van Beroep, 25-10-2005, ECLI:NL:CRVB:2005:52 AU5105, 05/1803 NABW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
25 oktober 2005
Datum publicatie
27 oktober 2005
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2005:AU5105
Zaaknummer
05/1803 NABW

Inhoudsindicatie

Verzet tegen niet-ontvankelijkheidsverklaring hoger beroep ongegrond. Geen gegronde reden aangevoerd voor het niet (tijdig) betalen van het griffierecht.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R

05/1803 NABW

U I T S P R A A K

met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:

[opposant], wonende te [woonplaats], opposant

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage, geopposeerde.

I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

Bij uitspraak van de Raad van 23 augustus 2005 is het door opposant ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 8 februari 2005, reg.nr. 03/5406 ABW.

Tegen deze uitspraak van de Raad heeft opposant bij brief van 6 september 2005 een verzetschrift ingediend.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 18 oktober 2005 waar opposant -zoals tevoren bericht- niet verschenen. Geopposeerde heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

II. MOTIVERING

De uitspraak van de Raad van 23 augustus 2005 steunt samengevat hierop, dat het bij het instellen van het hoger beroep ingevolge artikel 22 van de Beroepswet verschuldigde griffierecht van € 103,-- niet binnen de door de laatstelijk aangetekend verzonden brief van 20 april 2005 gestelde termijn van vier weken en van 6 mei 2005 wederom een gestelde termijn van vier weken is betaald en dat op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat opposant niet in verzuim is geweest. In geding is de vraag of het hoger beroep van opposant terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

De Raad ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan in zijn genoemde uitspraak gegeven.

In aansluiting op hetgeen in die uitspraak is overwogen, merkt de Raad op dat hij ook in het verzetschrift geen aanknopingspunten heeft gevonden welke kunnen leiding tot de conclusie dat opposant het verzuim niet kan worden tegengeworpen. Daarbij tekent de Raad aan dat opposant van de mogelijkheid tot het aanvragen van bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht voor het onderhavige hoger beroep geen gebruik heeft gemaakt.

Gelet op het vorenstaande bestaat er aanleiding het verzet met toepassing van artikel 8:55, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Awb ongegrond te verklaren.

De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep,

Recht doende:

Verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. Th.C. van Sloten als voorzitter, in tegenwoordigheid van P.C. de Wit als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2005.

(get.) Th.C. van Sloten.

(get.) P.C. de Wit.

GG241005