Home

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 07-08-2018, ECLI:NL:CBB:2018:413, 17/1189

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 07-08-2018, ECLI:NL:CBB:2018:413, 17/1189

Gegevens

Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum uitspraak
7 augustus 2018
Datum publicatie
13 augustus 2018
ECLI
ECLI:NL:CBB:2018:413
Formele relaties
Zaaknummer
17/1189

Inhoudsindicatie

Hoger beroep ongegrond. Boete van € 200.000,- wegens feitelijk leidinggeven aan overtreding van artikel 2:96, eerste lid, van de Wft. Functiescheiding. Ne bis in idem. Draagkracht. Appellant heeft niet een betrouwbaar en volledig inzicht gegeven in zijn financiële positie zodat een gefundeerd oordeel of appellant de boete thans kan dragen niet mogelijk is.

Uitspraak

uitspraak

zaaknummer: 17/1189

22311

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 mei 2016, kenmerk ROT 15/5411 en ROT 15/5412, in het geding tussen

appellant en [naam 2] B.V.

ende Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM)

(gemachtigde: mr. C.A. Geleijnse).

Procesverloop in hoger beroep

Appellant en [naam 2] B.V. ( [naam 2] ) hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (rechtbank) van 4 mei 2016 (ECLI:NL:RBROT:2016:4815).

AFM heeft een reactie op het hogerberoepschrift ingediend.

Appellant heeft nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2017. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. AFM heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde vergezeld van mr. W.P. Bleeker.

Na de behandeling ter zitting zijn de zaken van appellant en [naam 2] gesplitst. Het College heeft het onderzoek in de zaak van appellant heropend.

Appellant heeft nadere stukken ingediend.

AFM heeft een nadere reactie ingediend.

Het nader onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2018. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door mr. E.F. van Hasselt. Namens AFM zijn verschenen haar gemachtigde en mr. L. Kerver.

Grondslag van het geschil

1.1

Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.

1.2

Appellant is bestuurder en enig aandeelhouder van [naam 3] B.V. ( [naam 3] ). [naam 3] is bestuurster en enig aandeelhoudster van [naam 2] .

1.3

[naam 2] heeft op 16 maart 2012 een overeenkomst van opdracht gesloten met het Nederlands Horeca Fonds (NHF) (de overeenkomst). Op basis daarvan heeft [naam 2] bemiddeld en geassisteerd bij het aantrekken van financiering of te investeren vermogen voor een door het NHF uitgeschreven obligatielening (de obligatielening).

1.4

Bij brief van 23 oktober 2014 heeft AFM appellant geïnformeerd dat zij voornemens is aan hem een bestuurlijke boete op te leggen wegens feitelijk leidinggeven aan een overtreding van artikel 2:96, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) door [naam 2] . In het bijgevoegde onderzoeksrapport van dezelfde datum heeft AFM geconstateerd dat [naam 2] bij haar werkzaamheden ter uitvoering van de overeenkomst met het NHF beleggingsdiensten heeft verleend zonder dat zij daartoe over een vergunning van AFM beschikte. [naam 2] heeft in de periode 17 mei 2012 tot en met 2 januari 2013 in totaal € 202.182,50 van het NHF ontvangen voor (bemiddelings)werkzaamheden ten behoeve van de obligatielening.

1.5

Bij besluit van 12 maart 2015 (het primaire besluit) heeft AFM appellant voor de hiervoor omschreven overtreding een bestuurlijke boete opgelegd van € 200.000,-. AFM heeft ter zake van die overtreding tevens aan [naam 2] een boete opgelegd van € 10.000,-.

1.6

Bij besluit van 4 augustus 2015, waartegen het beroep bij de rechtbank was gericht, heeft AFM het bezwaar van appellant gericht tegen het primaire besluit ongegrond verklaard en dat besluit gehandhaafd.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard. Voor de overwegingen van de rechtbank verwijst het College naar de aangevallen uitspraak.

Beoordeling van het geschil in hoger beroep

Beslissing