Home

Adviesaanvrage van Markesrådet, gedaan bij beschikkingen van dat gerecht van 28 oktober en 28 december 1994 in de zaak Forbrukerombudet tegen Lego Norge A/S (Zaak E-9/94)

Adviesaanvrage van Markesrådet, gedaan bij beschikkingen van dat gerecht van 28 oktober en 28 december 1994 in de zaak Forbrukerombudet tegen Lego Norge A/S (Zaak E-9/94)

Adviesaanvrage van Markesrådet, gedaan bij beschikkingen van dat gerecht van 28 oktober en 28 december 1994 in de zaak Forbrukerombudet tegen Lego Norge A/S (Zaak E-9/94)

Publicatieblad Nr. C 398 van 31/12/1994 blz. 0019 - 0019


Adviesaanvrage van Markedsrådet, gedaan bij beschikkingen van dat gerecht van 28 oktober en 28 december 1994 in de zaak Forbrukerombudet tegen Lego Norge A/S (Zaak E-9/94) (94/C 398/07)

Ingevolge beschikkingen van 28 oktober en 28 december 1994 van Markedsrådet (de Marktraad) in Noorwegen heeft de griffie van het EVA-Hof op 28 december 1994 een aanvraag ontvangen om een advies in de zaak Forburkerombudet (de consumentenombudsman) tegen Lego Norge A/S in verband met de volgende vragen:

1. Dient Richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten zodanig te worden uitgelegd dat zij de ontvangende Staat belet om nationale bepalingen toe te passen volgens welke het een adverteerder kan worden verboden gebruik te maken van een specifiek op kinderen gerichte reclameboodschap in een uitzending die specifiek op Noorwegen wordt gericht vanuit een andere EER-Staat?

2. Dient artikel 36 van de EER-Overeenkomst betreffende het vrij verrichten van diensten zodanig te worden uitgelegd dat het de ontvangende Staat belet om nationale bepalingen toe te passen volgens welke het een adverteerder kan worden verboden gebruik te maken van een specifiek op kinderen gerichte reclameboodschap in een uitzending die specifiek op Noorwegen wordt gericht vanuit een andere EER-Staat?

3. Is de toepassing van artikel 1 van de Wet ter controle op de marketing juncto artikel 3, lid 1, van de Omroepwet verenigbaar met de artikelen 11 en 13 van de EER-Overeenkomst betreffende kwantitatieve invoerbeperkingen?