Home

Zaak C-200/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel op 4 mei 2006 — Raffinerie Tirlemontoise SA/Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

Zaak C-200/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel op 4 mei 2006 — Raffinerie Tirlemontoise SA/Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

15.7.2006

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 165/16


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel op 4 mei 2006 — Raffinerie Tirlemontoise SA/Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

(Zaak C-200/06)

(2006/C 165/28)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Raffinerie Tirlemontoise SA

Verweerder: Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

Prejudiciële vragen

1)

Bepaalt verordening nr. 314/2002 van de Commissie(1) dat de hoeveelheden suiker in verwerkte producten die zonder uitvoerrestitutie worden uitgevoerd, bij de berekening van de productieheffing worden uitgesloten van de financieringsbehoefte? Is deze regeling ongeldig in het licht van artikel 15 van verordening nr. 1260/2001 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker(2) en in het licht van de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie?

2)

Stellen de verordeningen nrs. 1775/2004(3), 1762/2003(4), 1837/2002(5), 1993/2001(6) en 2267/2000(7) van de Commissie voor suiker een productieheffing vast die wordt berekend aan de hand van een gemiddeld verlies per uitgevoerde ton, zonder dat rekening wordt gehouden met de hoeveelheden die zonder restitutie worden uitgevoerd, terwijl diezelfde hoeveelheden zouden zijn begrepen in het totaalcijfer dat wordt gebruikt voor de raming van het te financieren totale verlies? Zijn deze verordeningen ongeldig in het licht van verordening nr. 314/2002 van de Commissie, artikel 15 van verordening nr. 1260/2001 van de Raad en het evenredigheidsbeginsel?