Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3412/03 van Olivier Dupuis (NI) aan de Commissie. Financiering door de Europese Unie van projecten van onafhankelijke NGO's in Tunesië.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3412/03 van Olivier Dupuis (NI) aan de Commissie. Financiering door de Europese Unie van projecten van onafhankelijke NGO's in Tunesië.

27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/282

Betreft:   

Financiering door de Europese Unie van projecten van onafhankelijke NGO's in Tunesië

De Tunesische autoriteiten hebben de Tunesische Mensenrechtenliga verboden financiële middelen van de Commissie in ontvangst te nemen die de tweede tranche zijn voor een door voornoemde liga opgezet en in 2002 door de Europese Commissie in het kader van het Europees Initiatief voor de democratie en de mensenrechten goedgekeurd project. In augustus jl. heeft de directeur politieke zaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Tunesië de voorzitter van de Liga bij zich geroepen om hem op de hoogte te stellen van het "op grond van de wetgeving inzake verenigingen" door de regering genomen besluit. Enkele dagen later ontvingen de verantwoordelijken van de Liga van de bank, waar de Liga een van haar rekeningen heeft, een brief dat er vanuit Brussel een bedrag was overgemaakt ten gunste van de Liga, maar dat het vrijgeven van deze middelen afhankelijk werd gesteld van de indiening van de "vereiste machtigingen overeenkomstig wet nr. 154 van 7 november 1959 en met name het bepaalde in de artikelen 8 en 14 daarvan" (wet inzake verenigingen). In de Tunesische wetgeving is echter geen enkele bepaling opgenomen volgens welke de Liga om machtiging zou moeten vragen voor het ontvangen van financiële middelen. Artikel 8 heeft met name en uitsluitend betrekking op weldadigheids- en hulpverleningsverenigingen. Krachtens voornoemd artikel 14 is uitsluitend voor "verenigingen die erkend zijn als verenigingen van nationaal belang" - hetgeen voor de Liga niet het geval is - een machtiging van de minister van Binnenlandse Zaken voor de "aanvaarding van donaties en legaten" vereist. De in 2002 door de Liga verkregen financiering past in het kader van de Associatieovereenkomst tussen Tunesië en de Europese Unie, waarvan in artikel 2 is bepaald dat de verdragsluitende partijen de democratische beginselen en de mensenrechten in acht dienen te nemen. De voorwaarden die door de Tunesische autoriteiten worden gesteld zijn het zoveelste duidelijke voorbeeld van het dwarszitten van en de chicanes tegen de Liga en haar leden.

Wat was de officiële reactie van de Commissie op de manoeuvres van de Tunesische autoriteiten om de financiering door de Commissie van een project van de Liga tegen te houden? Welke stappen heeft de Commissie ondernomen of overweegt zij te ondernemen om de Tunesische autoriteiten ertoe te brengen terug te komen op hun wettelijk niet te rechtvaardigen houding ten aanzien van de financiering van het project van de Liga? Welke maatregelen overweegt de Commissie meer in het algemeen te treffen om de autoriteiten in Tunis ertoe te brengen de werkzaamheden van de Liga en van enkele andere NGO's, die werkelijk onafhankelijk zijn van de RCD, de regeringspartij, niet langer te hinderen?

De Tunesische Mensenrechtenliga, begunstigde van het project voor herstructurering van de Tunesische Mensenrechtenliga (in het kader van het Europees Initiatief voor de democratie en de mensenrechten 2001/3485), heeft de door het geachte parlementslid bedoelde feiten aan de Commissie meegedeeld.

Naar aanleiding van die mededeling van de Liga heeft de Commissie dit probleem op hoog niveau bij de Tunesische autoriteiten aan de orde gesteld, met de bedoeling opheldering te krijgen over de reden voor de toepassing van wet nr. 154 op de Tunesische Mensenrechtenliga bij de overmaking van de tweede tranche van dit project, waarvan de uitvoering nu halfweg is.

De Tunesische autoriteiten van hun kant hebben gepreciseerd dat de genoemde wet van toepassing is op alle Tunesische NGO's die financiering krijgen uit het buitenland, maar dat de betrokken wet "vanuit een streven naar tolerantie en overeenstemming" niet was toegepast op de eerste tranche die in het kader van dit project door de Commissie was betaald. De autoriteiten hebben er ook op gewezen dat met betrekking tot de Tunesische Mensenrechtenliga een gerechtelijk besluit is vastgesteld waarbij haar activiteiten zijn beperkt tot de voorbereiding van de volgende algemene vergadering en de herverkiezing van haar bestuur.

Hoewel het hier om administratieve aspecten lijkt te gaan illustreren de moeilijkheden die de Tunesische Mensenrechtenliga ondervindt in feite de algemene problemen die verband houden met dit soort gedecentraliseerde samenwerking in Tunesië. Zonder zich uit te spreken over de door de Tunesische autoriteiten genoemde rechtsgrond ter ondersteuning van hun verzoek, is de Commissie voor een politieke oplossing voor dit probleem.

De Commissie herinnert eraan dat zij ook tracht de Tunesische hervormingspogingen op het gebied van de vrijheid van vereniging en de onafhankelijkheid van het rechtssysteem op meer structurele wijze te steunen. In die context betreurt de Commissie dat het geplande MEDA-programma ten behoeve van de Tunesische burgergemeenschap, dat tevens voorlichtings- en opleidingsactiviteiten inzake de betrokken Tunesische administratie, niet kon worden uitgevoerd. De Commissie gaat, samen met de Tunesische autoriteiten, vastberaden door met de voorbereiding van een programma ter ondersteuning van de modernisering van het Tunesische rechtssysteem, eveneens in het kader van het MEDA-programma.

Betreft:   

Bescherming van de Bauhausstijl

Europa telt nog talrijke voorbeelden van de bekende architectuurstroming Bauhaus. Athene kent minder voorbeelden van deze bouwstijl maar heeft er wel een aantal, met name in het stadcentrum. Deze Atheense Bauhaushuizen worden echter in een snel tempo gesloopt.

Is er communautaire wetgeving die de monumenten van deze bouwstijl in de EU-landen beschermt? Worden de architecturale creaties van beroemde architecten (zoals bijvoorbeeld Horta in Brussel, enz.) beschermd via communautaire financiering voor het behoud ervan? Kan de Commissie stappen ondernemen bij de Griekse autoriteiten zodat hun aandacht wordt gevestigd op de bescherming van de Bauhausstijl in Athene?