Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1957/03 van Giacomo Santini (PPE-DE) aan de Raad. Verbod vrachtvervoer op Oostenrijks grondgebied.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1957/03 van Giacomo Santini (PPE-DE) aan de Raad. Verbod vrachtvervoer op Oostenrijks grondgebied.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1957/03 van Giacomo Santini (PPE-DE) aan de Raad. Verbod vrachtvervoer op Oostenrijks grondgebied.

Publicatieblad Nr. 051 E van 26/02/2004 blz. 0164 - 0165


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1957/03

van Giacomo Santini (PPE-DE) aan de Raad

(13 juni 2003)

Betreft: Verbod vrachtvervoer op Oostenrijks grondgebied

Met verbijstering hebben wij kennis genomen van de recente besluiten van de voorzitter van de regionale regering van Tirol, Herwing van Staa, betreffende een rijverbod voor vrachtwagens met een totaal gewicht van meer dan 7,5 ton in Tirol op het snelwegtraject tussen Kundl en Ampass, op de volgende voorwaarden:

- per 1 juni 2003 wordt het verbod van kracht voor het nachtverkeer, dat al voor de winterperiode gold;

- per 1 augustus geldt een vervoerverbod van 24 uur op 24 voor afval, schroot, granen, hout, ertsen, auto's, staal en stenen;

- het verbod zal ook gevolgen hebben voor de sector van de winning en het vervoer van porfier, die in de Alpenstreek de enige en onvervangbare bron van inkomsten vormen voor duizenden gezinnen en honderden kleine en middelgrote ondernemingen, die nu een onschatbaar verlies gaan lijden.

Hoewel wij het volste begrip hebben voor de beweegredenen van de regering van Tirol, willen wij er op wijzen dat dergelijke oplossingen indruisen tegen het Europees Verdrag omdat zij het vrij verkeer van goederen op de interne markt belemmeren. Het lijkt ons onaanvaardbaar dat regionale overheden de vele eerder geleverde inspanningen op losse schroeven zetten met autonome beslissingen die haaks staan op de communautaire regelgeving.

Gezien ook de al jarenlang voortslepende kwestie van het systeem van de ecopunten, dat Oostenrijk eenzijdig toepast en dat door alle overige lidstaten wordt betwist, en dat nu onder druk van het Europees Parlement toch zou worden opgeheven, wilde ik de Raad het volgende vragen:

1. vindt de Raad niet dat, eens te meer, de Oostenrijkse regering en de regionale regering van Noord-Tirol de Europese Verdragen en met name de regelgeving betreffende het vrij verkeer van goederen en personen met voeten treden;

2. wat is de Raad voornemens te doen opdat deze eenzijdige besluiten die indruisen tegen de communautaire wetgeving worden ingetrokken;

3. vindt de Raad niet dat deze nieuwe schending van het Verdrag aanhangig kan worden gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in Luxemburg?

Antwoord

(7 oktober 2003)

De Raad herinnert eraan dat het de Commissie is die in haar hoedanigheid van hoedster van de Verdragen, de nodige maatregelen dient te nemen om na te gaan of het door de geachte afgevaardigde genoemde rijverbod een schending van het Gemeenschapsrecht vormt; in dat geval kan de Commissie deze schending aanhangig maken bij het Hof van Justitie. De Raad is ervan op de hoogte dat de Commissie reeds doende is om de door haar nodig geachte maatregelen te nemen.