Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3518/02 van Ursula Schleicher (PPE-DE) aan de Commissie. Productkenmerking.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3518/02 van Ursula Schleicher (PPE-DE) aan de Commissie. Productkenmerking.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3518/02

van Ursula Schleicher (PPE-DE) aan de Commissie

(3 december 2002)

Betreft: Productkenmerking

De productkenmerking van bijvoorbeeld levensmiddelen en cosmetica wordt steeds uitvoeriger. Deze deels door de consument zelf verlangde gedetailleerde informatie levert echter problemen op bij de presentatie. Consumenten klagen er steeds vaker over dat de kenmerking door de kleine lettertjes nauwelijks meer leesbaar is, en dat de eigen taal niet duidelijk uitkomt of op bijsluiters zelfs helemaal niet voorkomt.

Hoe beoordeelt de Commissie dit probleem?

Kan de Commissie mij een overzicht sturen van de productgroepen waarvoor Europese kenmerkingsregels bestaan die eigen nationale regels niet langer toelaten?

Is het bij de uitvoering van Europese kenmerkingsregels mogelijk de lettergrootte nationaal te bepalen of de eigen taal prioriteit te geven?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(17 januari 2003)

In beginsel moet het etiket duidelijke, betrouwbare en begrijpelijke informatie bieden in een door de consument makkelijk te begrijpen taal. In artikel 2 (1) van Richtlijn nr. 2000/13/EG van het Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame(1), mag de etikettering de koper niet misleiden. Bovendien moeten volgens artikel 13 van deze richtlijn de verplichte vermeldingen begrijpelijk worden geformuleerd en op een duidelijk zichtbare plaats en in duidelijk leesbare en onuitwisbare letters worden aangebracht. Deze hoofdeis aan de informatie op het etiket voor de consument wordt in verscheidene vormen in veel communautaire wetgeving herhaald.

De leesbaarheid van etiketten en folders

Op grond van het boven uiteengezette beginsel is het van cruciaal belang voor volledige informering van de consument dat een etiket leesbaar is. De lidstaten moeten overeenkomstig het EG-Verdrag bij de omzetting van de etiketteringsrichtlijnen een optimaal nuttig effect aan dit beginsel geven en rekening houden met het vrij verkeer van goederen (artikel 28 van het EG-Verdrag). De lidstaten mogen de lettergrootte voorschijven en het gebruik van de landstaal bevorderen op voorwaarde dat zij geen technische belemmeringen voor de handel creëren die strijdig zijn met het EG-Verdrag.

Wat de etikettering van levensmiddelen betreft: de Commissie is onlangs begonnen aan een uitvoerige evaluatie van de huidige regelgeving om na te gaan of veranderingen in de wetgeving of andere handhavingsinstrumenten nodig zijn om in de behoeften van de consument waaronder die aan de opmaak van de etiketten te voorzien.

De keuze van de taal

Wat de keuze van de taal op het etiket van een product betreft: artikel 16 (1) van Richtlijn nr. 2000/13/EG eist dat de verkoop van levensmiddelen verboden is als bepaalde bijzonderheden (of details) niet in een voor de verbruiker gemakkelijk te begrijpen taal zijn aangebracht. Lid 2 van dezelfde bepaling biedt de lidstaten de mogelijkheid om overeenkomstig de regels van het EG-Verdrag te eisen dat op hun grondgebied voor deze vermeldingen op de etikettering ten minste gebruik wordt gemaakt van één of meer talen die hij uit de officiële talen van de Gemeenschap kiest. Artikel 7 (2) van Richtlijn nr. 76/768/EEG, als gewijzigd bij Richtlijn nr. 93/35/EEG van 14 juni 1993 betreffende cosmetische producten(2) staat de lidstaten toe om te eisen dat bepaalde bijzonderheden in elk geval in hun landstaal of landstalen zijn gesteld of in een voor de consument gemakkelijk te begrijpen taal.

De Commissie heeft haar beleid uiteengezet in haar Mededeling over het taalgebruik ter voorlichting van de consumenten in de Gemeenschapvan 10 november 1993(3). In deze mededeling heeft de Commissie het acquis communautaire gepresenteerd en opmerkingen gemaakt over het taalgebruik tegenover de consument. Op het punt van de regulering van het taalgebruik en de beoordelingsvrijheid van de lidstaten om nationale regelgeving vast te stellen verschilt de communautaire wetgeving aanzienlijk. De etiketteringsvoorschriften zijn met name precies als het om een potentieel gevaarlijk product gaat. Zo bevatten de artikelen 56 en 63 van Richtlijn nr. 2001/83/EG van het Parlement en de Raad van 6 november betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik(4) en artikel 5 van Richtlijn nr. 2001/37/EC van het Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten(5) zulke taalbepalingen. De Commissie is in haar mededeling(7) van mening dat buiten de gespecialiseerde gebieden waarop een grote mate van harmonisatie vereist is, taalvoorschriften uiteraard onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen (paragraaf 2). Zij heeft enkele doelen vastgesteld om informatie in vele talen aan de consument aan te moedigen en de lidstaten in taalaangelegenheden de vrijheid te laten (paragraaf 43).

Naar aanleiding van het arrest van het Europese Hof van Justitie in de zaak C-369/89 heeft de Commissie bovendien een Interpretatieve mededeling van de Commissie betreffende het gebruik van talen bij de verkoop van levensmiddelen naar aanleiding van het arrest 'Peeters'(6) gepubliceerd. Hierin heeft zij verklaard dat volgens haar op etiketten van levensmiddelen die aan de eindverbruiker worden verkocht, het gebruik van termen die niet tot de officiële taal/talen van de lidstaat behoren, in de praktijk een uitzondering moet blijven (paragraaf 44).

(1) PB L 109 van 6.5.2000.

(2) PB L 151 van 23.6.1993.

(3) COM(93) 456 def.

(4) PB L 311 van 28.11.2001.

(5) PB L 194 van 18.7.2001.

(6) COM(93) 532 def.

(7) COM(93) 456 def.