Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1372/02 van Bob van den Bos (ELDR) aan de Raad. Relatie EU-Burma.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1372/02 van Bob van den Bos (ELDR) aan de Raad. Relatie EU-Burma.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1372/02

van Bob van den Bos (ELDR) aan de Raad

(14 mei 2002)

Betreft: Relatie EU-Burma

Vóór 29 april moet het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie inzake Burma worden herzien.

De situatie in Burma is nog altijd zorgwekkend: aan de kerneisen van mensenrechten en democratie is nog altijd totaal geen gehoor gegeven. De afgelopen maanden is geen concrete vooruitgang bereikt in de geheime besprekingen tussen de militaire junta (SPDC) en de oppositionele NLD. Ook zitten nog steeds tenminste 1500 politieke gevangenen achter de tralies en vindt gedwongen arbeid nog altijd op tal van plekken in Burma plaats. Verder worden de vele etnische minderheden nog altijd niet in het normaliseringsproces betrokken.

1. Deelt de Raad het standpunt dat, zolang de situatie in Burma op het gebied van de mensenrechten en op bovengenoemde terreinen niet verbetert, de Europese Unie het huidig gemeenschappelijk standpunt moet handhaven? Zo nee, waarom niet?

2. Is de Raad bereid om te pleiten voor uitsluiting van Burma van de ASEM-bijeenkomst in september? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?

3. In het najaar van 2000 heeft de ILO alle landen, werkgevers- en werknemersorganisaties in de wereld opgeroepen de betrekkingen met Burma te herzien vanwege de openlijke en grootschalige gedwongen arbeid in dit land. Is de Raad bereid zich zo spoedig mogelijk in te zetten om te voorkomen dat het ILO-standpunt met betrekking tot Burma mogelijk door andere Aziatische landen verzacht wordt? Zo ja, hoe?

Antwoord

(3 oktober 2002)

Zoals het geachte parlementslid wellicht weet heeft de Raad op 22 april jongstleden zijn gemeenschappelijk standpunt inzake Birma/Myanmar met nog eens zes maanden verlengd. In de periode daarna heeft de Raad zich ingenomen verklaard met de opheffing van het huisarrest

van Daw Aung San Suu Kyi op 6 mei. De Raad is van oordeel dat haar vrijlating slechts van betekenis zal blijken indien deze leidt tot snellere en meer wezenlijke vorderingen in de richting van nationale verzoening, eerbiediging van de mensenrechten, met inbegrip van de vrijlating van politieke gevangenen, een betere behandeling van de minderheden en het herstel van de democratie in Birma/Myanmar. Bij de verlenging van het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU in oktober 2001 kwam de Raad overeen het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU op ieder moment opnieuw te bezien, indien de ontwikkelingen in Birma/Myanmar zulks vereisen. Dit is nog steeds van toepassing.

Tijdens de vergadering van de ILO in juni 2002 sprak de Spaanse afgevaardigde namens de EU en de geassocieerde landen zijn voldoening uit over de benoeming van een interim-verbindingsfunctionaris van de ILO in Birma/Myanmar. Bezorgdheid werd evenwel uitgesproken over de vele hervormingen die nog nodig zijn om definitief een eind te maken aan dwangarbeid. Gezien de slechts beperkte vooruitgang die is geboekt merkte de EU op dat iedere overweging tot intrekking van de huidige ILO-maatregelen tegen Birma nog ver weg is.

Birma/Myanmar is geen lid van de ASEM en zal de ASEM-top in september derhalve niet bijwonen.