Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0159/02 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie. Bescherming van het milieu in de Podelta.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0159/02 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie. Bescherming van het milieu in de Podelta.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0159/02

van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie

(4 februari 2002)

Betreft: Bescherming van het milieu in de Podelta

Door de oprichting van een regionaal park in de Podelta dacht men het delicate evenwicht te hebben gegarandeerd van een van de grootste watergebieden van Europa, waar tussen de brakke wateren en zandbanken van de riviermonding ruim 300 vogelsoorten, waaronder flamingo's, aalscholvers, valken, buizerds, zwarte zwanen en wilde eenden, hun habitat hebben.

Het gebied is al uitgeroepen tot speciale beschermingszone (SBZ), terrein van communautair belang en gebied van primair belang voor de voortplanting van de reiger. Toch is men nog steeds bang dat het gebied aangetast zou kunnen worden door bijvoorbeeld bouwactiviteiten, industrie, afvalstorting of doordat een elektriciteitscentrale, die nu op olie werkt, niet op methaangas overschakelt.

Gezien de bovengenoemde feiten:

1. Kan de Commissie in het licht van deze risico's mededelen of zij het wenselijk acht de situatie van nabij te volgen en te garanderen dat de communautaire normen voor milieubescherming correct worden toegepast?

2. Kan de Commissie de plaatselijke autoriteiten eraan herinneren dat de speciale bescherming en de belangstelling van de Gemeenschap voor dit gebied de plicht met zich meebrengen deze natuurlijke rijkdom, die aan alle Europese burgers toebehoort, te beschermen?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(12 maart 2002)

De bevoegdheden van de Commissie beperken zich tot die welke haar uit hoofde van het EG-Verdrag zijn verleend. In het bijzonder heeft zij de taak ervoor te zorgen dat het Gemeenschapsrecht in alle lidstaten correct wordt toegepast. Artikel 211 van het EG-Verdrag bepaalt dat teneinde de werking en de ontwikkeling van de gemeenschappelijk markt te verzekeren de Commissie toeziet op de toepassing zowel van de bepalingen van dit Verdrag als van de bepalingen welke de instellingen krachtens dit Verdrag vaststellen. Als hoedster van het EG-Verdrag zal zij niet aarzelen om alle nodige maatregelen te treffen, met inbegrip van de inbreukprocedure ex-artikel 226 van het EG-Verdrag, om ervoor te zorgen dat het Gemeenschapsrecht gerespecteerd wordt.

In de Podelta bestaan verscheidene speciale beschermingszones die zijn aangewezen uit hoofde van Richtlijn 74/409/EEG(1) van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, alsmede gebieden van communautair belang die door Italië zijn voorgedragen krachtens Richtlijn 92/43/EG(2) van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG voorziet in beschermende maatregelen voor speciale beschermingszones en gebieden van communautair belang. Deze maatregelen gelden voor alle autoriteiten van de lidstaten, op nationaal, regionaal en lokaal niveau.

De Commissie is evenwel niet in staat een beoordeling te geven van mogelijke inbreuken op het Gemeenschapsrecht die zich in de toekomst zouden kunnen voordoen, zoals die waar het geachte parlementslid op doelt. Toekomstige ontwikkelingen in de situatie in bepaalde beschermingszones of gebieden van communautair belang vallen niet onder verantwoordelijkheid van de Commissie als hoedster van het EG-Verdrag. Bovendien zij er op gewezen dat van situaties waarvan wordt beweerd dat zij strijdig zijn met het Gemeenschapsrecht, een nauwkeurige beschrijving dient te worden gegeven zodat de Commissie in staat is deze te toetsen aan de relevante milieuwetgeving van de Gemeenschap.

Op basis van de door het geachte parlementslid verstrekte informatie kan daarom momenteel geen inbreuk op het Gemeenschapsrecht worden geconstateerd. Mocht het geachte parlementslid uitvoeriger informatie verstrekken die de Commissie in staat stelt een beoordeling te maken van de situatie in relatie tot bovengenoemde richtlijnen, zou de Commissie deze zaak alsnog kunnen onderzoeken.

(1) PB L 103 van 25.4.1979.

(2) PB L 206 van 22.7.1992.