Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1795/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Raad. Voorbereiding van Amerikaanse tulpenoorlog tegen Nederland om gevangenen die worden berecht door het Internationale Strafhof te bevrijden.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1795/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Raad. Voorbereiding van Amerikaanse tulpenoorlog tegen Nederland om gevangenen die worden berecht door het Internationale Strafhof te bevrijden.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1795/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Raad. Voorbereiding van Amerikaanse tulpenoorlog tegen Nederland om gevangenen die worden berecht door het Internationale Strafhof te bevrijden.

Publicatieblad Nr. 137 E van 12/06/2003 blz. 0026 - 0027


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1795/02

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Raad

(24 juni 2002)

Betreft: Voorbereiding van Amerikaanse tulpenoorlog tegen Nederland om gevangenen die worden berecht door het Internationale Strafhof te bevrijden

1. Hoe beoordeelt de Raad de aanhoudende Amerikaanse afwijzing van het oprichten van een Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) in Den Haag, dat met ingang van 1 juli 2002 verantwoordelijken voor misdaden tegen de menselijkheid ongeacht de nationaliteit van de daders of de slachtoffers kan berechten indien de daarvoor verantwoordelijke staat dit nalaat?

2. Is het de Raad bekend dat in de American Servicemembers' Protection Act (ASPA) een bepaling wordt opgenomen waardoor het de Amerikaanse regering wordt verboden om deel te nemen aan VN-vredesoperaties in landen die het ICC-verdrag hebben geratificeerd, tenzij de aansprakelijkheid van Amerikaanse militairen voor het ICC is uitgesloten?

3. Is het de Raad bekend dat de Amerikaanse afwijzing verder escaleert, gezien het feit dat de Amerikaanse Senaat op 9 juni 2002 heeft ingestemd met een wetsontwerp dat deel zou moeten gaan worden van de ASPA, waarin een tijdens het debat als tulpenoorlog omschreven militair ingrijpen in Nederland wordt toegestaan om eventuele Amerikaanse gevangenen te bevrijden om ze te kunnen onttrekken aan berechting door het ICC?

4. Wat wordt door u ondernomen om te bewerkstelligen dat het recht op een militaire aanval op Nederland geen meerderheid krijgt in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en dat het desbetreffende wetsontwerp, ingeval er desondanks zo'n meerderheid ontstaat, niet wordt ondertekend door de Amerikaanse president?

5. Acht de Raad het, indien dit wetsontwerp daadwerkelijk bestanddeel wordt van de Amerikaanse wetgeving, nog reëel en aanvaardbaar dat de Europese Unie of haar afzonderlijke lidstaten voortgezette betrekkingen op militair terrein handhaven met een staat die de vrijheid neemt om een lidstaat van de EU aan te vallen?

(Bron: NRC-Handelsblad van 8 juni 2002)

Antwoord

(6 februari 2003)

1. De Europese Unie is ervan overtuigd dat het Internationaal Strafhof (ICC) de wereld veiliger, rechtvaardiger en vreedzamer zal maken. Wij geloven dat het ICC, alleen al door het feit dat het bestaat, mensen zal afschrikken de gruwelijkste misdrijven te begaan. Door een einde te maken aan de straffeloosheid, zal het ICC het primaat van het recht versterken en bijdragen aan vrede in de wereld. Het ICC zal zeer snel zijn waarde als onafhankelijke en effectieve instelling bewijzen. De EU zal zich tot het uiterste inspannen om het succes van het ICC te waarborgen. De mensen die zich nu tegen het ICC verzetten, zullen dan zelf zien hoe het Statuut van Rome de hoogste normen voor een eerlijke rechtsbedeling waarborgt en ervoor waakt dat het Hof voor politieke doeleinden wordt gebruikt.

2. De Europese Unie roept alle staten op het Statuut van Rome te bekrachtigen, dan wel tot het Statuut toe te treden, omdat haars inziens universele toetreding tot het Statuut wenselijk is voor de optimale werking van het ICC. Teneinde ervoor te zorgen dat het ICC universele steun geniet, heeft de Raad verleden jaar gemeenschappelijk standpunt 2001/443/GBVB aangenomen, dat op 20 juni 2002 is herzien. De Europese Unie heeft ook een actieplan ter uitvoering van het gemeenschappelijk standpunt uitgewerkt. Op basis van het gemeenschappelijk standpunt heeft de EU wereldwijd demarches bij regeringen ondernomen. Tijdens vergaderingen in het kader van de politieke dialoog is het ICC besproken met landen uit alle werelddelen. Het Internationaal Strafhof is dan ook een onderwerp dat regelmatig ter sprake komt in onze contacten met de Verenigde Staten van Amerika.

3. De Europese Unie en de Verenigde Staten delen dezelfde fundamentele waarden door onze gehechtheid aan vrijheid, democratie, de verdediging van de mensenrechten en de rechtsstaat. Daarom is de EU er altijd van overtuigd geweest dat de Verenigde Staten dienen te behoren tot de staten die partij zijn bij het Statuut van Rome.

4. Op 17 juni 2002 heeft de Raad Algemene Zaken conclusies aangenomen waarin hij de beslissing van de Verenigde Staten om geen partij te worden bij het Statuut van Rome waarbij het ICC wordt opgericht, betreurt, maar erkent dat de VS daartoe het recht hebben. Hij heeft daarin tot uiting gebracht dat de EU zich zorgen maakt over het ASPA-wetsontwerp in zijn huidige vorm. De aanneming ervan op 2 augustus 2002 was voor de internationale gemeenschap een zeer betreurenswaardige gebeurtenis.

5. Voorts benadrukt de Raad in zijn conclusies dat de EU zich zorgen maakt over de bepaling in het ASPA-wetsontwerp, waarbij de President wordt gemachtigd alle noodzakelijke en passende middelen in te zetten met het oog op de bevrijding, ook op het grondgebied van de EU-lidstaten, van eenieder die in hechtenis is genomen of gevangen gezet door het ICC.

6. De EU heeft het Congres en de Amerikaanse regering op alle niveaus deelgenoot gemaakt van haar bezorgdheid en zij heeft de verzekering gekregen dat een ingrijpen van de VS op ons grondgebied ondenkbaar is. De Raad heeft in de op 30 september 2002 aangenomen conclusies bevestigd dat de Europese Unie zich door het gemeenschappelijk standpunt van de EU er krachtig toe heeft verbonden steun te verlenen aan de spoedige oprichting en de doeltreffende werking van het Internationaal Strafhof, en de integriteit van het Statuut van Rome volledig te eerbiedigen. De Raad heeft nota genomen van het voorstel van de Verenigde Staten om nieuwe bilaterale overeenkomsten te sluiten met de staten die partij zijn bij het ICC, voor wat betreft de voorwaarden voor uitlevering aan het Hof.

7. De Raad heeft, tijdens dezelfde zitting, de richtsnoeren van de EU opgesteld met betrekking tot de regelingen tussen een staat die partij is bij het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof en de Verenigde Staten, voor wat betreft de voorwaarden voor uitlevering van een persoon aan het Hof.