Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0238/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Uitheemse diersoorten: sluiting van de Nederlandse grenzen voor import uit andere werelddelen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0238/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Uitheemse diersoorten: sluiting van de Nederlandse grenzen voor import uit andere werelddelen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0238/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Uitheemse diersoorten: sluiting van de Nederlandse grenzen voor import uit andere werelddelen.

Publicatieblad Nr. 261 E van 18/09/2001 blz. 0070 - 0070


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0238/01

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie

(7 februari 2001)

Betreft: Uitheemse diersoorten: sluiting van de Nederlandse grenzen voor import uit andere werelddelen

1. Draagt de Commissie kennis van de groeiende vraag naar apen, grote papegaaien, zangvogels, leguanen, schildpadden, slangen en zoutwatervissen van buiten Europa door personen die menen deze dieren als huisdier te kunnen houden?

2. Is het de Commissie bekend dat de luchtvaartmaatschappij KLM sinds het vermalen van 440 gestreepte Chinese eekhoorns in 1999 geen exotische dieren meer vervoert en dat dit een van de redenen is waarom het bedrijf Aeroground Services op de Nederlandse luchthaven Schiphol op 1 januari 2001 zijn werkzaamheden heeft moeten staken?

3. Is het de Commissie tevens bekend dat de Nederlandse Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees met ingang van 2001 niet langer toeziet op dierenwelzijn en op verspreiding van ziekten, maar verantwoordelijk is voor tijdelijke opvang en terugzending van dieren naar een bestemming buiten de Europese Unie op kosten van de veroorzakers?

4. Klopt de bewering van de Nederlandse dierenhandelarenorganisatie Dibevo dat op grond van Europese regels lidstaten verplicht zijn om elk afzonderlijk voor hun grondgebied tenminste één keuringspunt te handhaven, en voldoet Nederland daaraan niet meer als de intercontinentale toegang via Schiphol wegvalt, maar wel de buitengrensinspectiepost op de regionale luchthaven Maastricht-Aachen in stand blijft?

5. Is bij de Commissie inmiddels een verzoek van de Nederlandse regering binnengekomen om een procedure in gang te zetten om de erkenning van Schiphol als buitengrensinspectiepost voor de import van exotische dieren in te trekken?

Gecombineerd Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-0238/01, E-0239/01 en E-0240/01

(19 april 2001)

Voor de invoer van bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten in de Gemeenschap gelden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97(1) van de Raad en Verordening (EG) nr. 939/97(2) van de Commissie inzake de uitvoering van de verordening van de Raad.

Krachtens artikel 12 van Verordening (EG) nr. 338/97 hebben de lidstaten plaatsen van binnenkomst in en uitvoer uit de Gemeenschap aangewezen(3).

De Nederlandse instanties hebben de volgende plaatsen aangewezen voor de binnenkomst en uitvoer van levende dieren die onder deze verordening vallen:

- Schiphol-gebouw Cargocentre, Handelskade 130;

- Schiphol-gebouw WTC, Amsterdam luchthaven Schiphol;

- Maastricht-Aachen luchthaven Passagiersafhandeling;

- Maastricht-Aachen luchthaven Vrachtafhandeling.

De Commissie heeft geen indicaties dat bovenstaande lijst in het kader van Verordening (EG) nr. 338/97 is gewijzigd.

De invoer van levende dieren en dierlijke producten is alleen toegestaan bij grensinspectieposten die door de Commissie zijn goedgekeurd en in het Publicatieblad zijn vermeld. De procedures en voorwaarden voor deze invoer zijn bij verschillende richtlijnen en uitvoeringsbepalingen geharmoniseerd. De invoer van levende dieren die niet onder een specifieke richtlijn vallen, wordt geregeld in de algemene Richtlijn 92/65/EG(4). Het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie voert inspecties uit bij alle grensinspectieposten in de Gemeenschap om zowel de voorzieningen als de gevolgde procedures te controleren.

Het is de Commissie bekend dat KLM en enkele andere Europese luchtvaartmaatschappijen weigeren levende wilde dieren te vervoeren en zij deelt de bezorgdheid omtrent de gevolgen hiervan voor het welzijn van levende dieren. De Commissie is voorstander van het vervoer van levende dieren door luchtvaartmaatschappijen die de normen van Internationale Vereniging voor de burgerluchtvaart (IATA) voor het vervoer van deze dieren in acht nemen.

De steeds hogere cijfers voor de handel in wilde dieren kunnen gedeeltelijk worden verklaard doordat de lidstaten de laatste paar jaar vollediger over deze handel rapporteren. Voor gedetailleerde informatie over dit handelsverkeer verwijst de Commissie het geachte parlementslid naar het jaarlijks verslag van de Gemeenschap aan de CITES dat krachtens artikel 15, lid 4, onder a) en b), van de verordening van de Raad wordt samengesteld. Tevens moet erop worden gewezen dat krachtens bovengenoemde verordeningen van de Gemeenschap een strikt toezicht op de handel op communautair niveau plaatsvindt en invoerbeperkingen kunnen worden opgelegd waar en wanneer dat nodig is. Dit betekent dat de krachtens deze verordening toegestane handel voldoet aan het beginsel van een duurzaam gebruik van in het wild levende dieren en daarbij zorgt voor sociaal-economische stimuleringsmaatregelen voor de ontwikkelingslanden teneinde het behoud van bedreigde soorten te bevorderen.

Ten aanzien van de overlevingskansen van exotische huisdieren dient te worden opgemerkt dat de natuurlijke levensduur van een wild exemplaar in veel gevallen veel korter zal zijn dan die van een exemplaar van dezelfde soort in gevangenschap, aangezien deze laatste niet wordt blootgesteld aan predators en andere gevaren die aan het leven in de natuur verbonden zijn. Krachtens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 338/97 moeten de instanties van de lidstaten ervoor zorgen dat een handelaar in huisdieren de koper van een exotisch huisdier informatie geeft over de manier waarop deze voor het dier moet zorgen. Ten slotte maakt Verordening (EG) nr. 338/97 het mogelijk invoerbeperkingen in te stellen voor soorten met een hoog sterftepercentage tijdens het vervoer of waarvoor is aangetoond dat het onwaarschijnlijk is dat ze in gevangenschap goed kunnen overleven (artikel 4, lid 6, onder c). Op basis hiervan is een aantal invoerbeperkingen ingesteld en deze zijn in een verordening van de Commissie gepubliceerd(5).

Ten gevolge van de interne markt zijn de controles aan de binnengrenzen afgeschaft en zijn er strengere maatregelen voor de regulering van de handel aan de buitengrenzen van de Gemeenschap ingevoerd. Strengere handelsmaatregelen van afzonderlijke lidstaten zijn in het kader van de verordening van de Raad niet mogelijk. De lidstaten kunnen echter wel strengere maatregelen invoeren ten aanzien van een verbod op het bezit van bepaalde dieren. Naar het oordeel van de Commissie bieden de bestaande verordeningen van de Gemeenschap echter voldoende mogelijkheden voor het behoud en de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten.

(1) PB L 61 van 3.3.1997.

(2) PB L 140 van 30.5.1997.

(3) Mededeling van de Commissie, PB C 356 van 8.12.1999.

(4) Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268 van 14.9.1992).

(5) PB L 29 van 30.1.2001.