Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3116/00 van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie. Gevaren van het gebruik van chloorpyrifos.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3116/00 van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie. Gevaren van het gebruik van chloorpyrifos.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3116/00

van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie

(6 oktober 2000)

Betreft: Gevaren van het gebruik van chloorpyrifos

Het gebruik van het in de EU toegelaten insectenverdelgingsmiddel chloorpyrifos wordt in de VS sterk beperkt. In huis en tuin en o.a. ook in scholen, kleuterscholen en ziekenhuizen mogen producten die de werkzame stof chloorpyrifos bevatten tot eind 2001 niet meer worden gebruikt.

1. Is het de Commissie bekend dat dit verdelgingsmiddel volgens een studie van het Amerikaanse Bureau voor milieubescherming EPA tot de chemicaliën behoort die een buitensporig risico voor de menselijke gezondheid inhouden?

2. Het verbod van het insecticide chloorpyrifos geldt in de VS voor ca. 800 producten. Is het de Commissie bekend welke in de EU toegelaten producten chloorpyrifos bevatten? Zo ja, kan zij dan mededelen om welke producten het hier gaat?

3. Is het de Commissie bekend dat er alternatieven zijn voor deze al lange tijd in gebruik zijnde chemische stof? Op welke wijze stimuleert de Commissie de vervanging van chloorpyrifos?

4. Wanneer denkt de Commissie het voorbeeld van de VS te volgen en het gebruik van chloorpyrifos in de EU te beperken en aldus het voorzorgsbeginsel recht te doen wedervaren?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(15 november 2000)

1. Het is de Commissie bekend dat chloorpyrifos in de Verenigde Staten is onderzocht. Zij heeft exemplaren van de resultaten van de Amerikaanse risico-evaluaties ontvangen en heeft deze met de Amerikaanse autoriteiten besproken.

2. De Commissie is bezig met de ontwikkeling van een gegevensbank voor de verzameling van alle informatie over toegelaten gewasbeschermingsmiddelen in de lidstaten. De lidstaten moeten nog de elektronische interfaces voor de werking van het systeem bouwen. Deze informatie is echter in de afzonderlijke lidstaten beschikbaar.

3. De Commissie heeft geen specifiek programma ter bevordering van het gebruik van alternatieven voor chloorpyrifos. In het kader van de door de Commissie gefinancierde onderzoekprogramma's kunnen echter voorstellen voor de geïntegreerde bestrijding van plagen worden gefinancierd.

4. Chloorpyrifos is een gewasbeschermingsmiddel dat thans ook wordt geëvalueerd in het kader van het eerste programma tot herziening van bestaande werkzame stoffen, uitgevoerd uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2), van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1). Het doel van deze evaluatie is vast te stellen of het kan worden opgenomen in een positieve lijst van stoffen (Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(2)) die kunnen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen in de Gemeenschap. De verordening bepaalt dat de kennisgevers alle door de richtlijn voorgeschreven informatie moeten verstrekken. Dit omvat informatie over de effecten op de gezondheid van mens en dier en het milieu. De informatie moest vóór 30 april 1995 worden verstrekt aan de als rapporteur optredende lidstaat (voor chloorpyrifos, Spanje). Elke belanghebbende partij kon ook vóór deze datum technische of wetenschappelijke informatie over de potentieel gevaarlijke effecten van de stof of zijn residuen op de gezondheid van mens en dier en op het milieu verstrekken. De als rapporteur optredende lidstaat heeft alle verstrekte informatie over chloorpyrifos onderzocht en een ontwerp-evaluatieverslag daarover opgesteld. Dit werd op 7 mei 1999 aan de Commissie en de andere lidstaten voorgelegd.

Overeenkomstig de gebruikelijke procedures, als vastgelegd in de verordening, is de monografie onmiddellijk voor overleg (intercollegiale toetsing) toegezonden aan gespecialiseerde deskundigen uit vijf lidstaten om uitvoerig alle gebieden in verband met de gezondheid van de mens en de veiligheid van het milieu te onderzoeken. De monografie en de resultaten van de intercollegiale toetsing voor chloorpyrifos zijn door alle lidstaten besproken tijdens de vergadering van de evaluatiewerkgroep van het permanent plantenziektenkundig comité in juli 2000. Als gevolg daarvan zijn verscheidene gegevensvereisten vastgesteld die eind oktober 2000 zijn besproken tijdens een vergadering met de kennisgever, de als rapporteur optredende lidstaat en de Commissie. De conclusies van deze vergadering zullen aan het permanent plantenziektenkundig comité worden voorgelegd. Afhankelijk van de uitkomst van deze discussies zal het wetenschappelijk comité voor planten te zijner tijd worden geraadpleegd.

(1) PB L 366 van 15.12.1992.

(2) PB L 230 van 19.8.1991.